Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Toespraak Gijs de Vries ter gelegenheid van de beurs 'Zakendoen met en via de Nederlandse Antillen'
Een toespraak bij het onderwerp Economie en bevolking 28 mei 2001
Eind 1999 sprak ik in de Beurs van Berlage in Amsterdam over de situatie waarin de Antillen zich bevonden. Ik sprak toen over de noodzaak de economie te moderniseren en de overheidsfinanciën op orde te brengen. Ik stelde dat de belangrijkste opgave voor de politici op de Antillen ligt in het herstellen van het vertrouwen in de politiek en de economie van het land. Ik pleitte voor hervormingen in beleid en mentaliteit: voor een overheid die niet permanent meer uitgeeft dan zij ontvangt, en die de marksector versterkt in plaats van zich te ontwikkelen op kosten van het bedrijfsleven. Ik sprak mijn steun uit voor het nieuwe Antilliaanse kabinet en zijn regeerprogramma. Nederland verklaarde zich bereid tot extra financiële steun zodra het IMF daartoe in het kader van een overeenkomst met de Antillen zou adviseren. Wij zijn nu anderhalf jaar verder. Wat is er sinds eind 1999 gebeurd?
In de eerste plaats is het begrotingstekort van de Antillen verlaagd. In de komende jaren zullen de personeelsuitgaven van de overheid verder dalen, als gevolg van het aflopen van de - omvangrijke - wachtgeldregelingen.
Verder zijn stappen gezet om de verstarde economie aan te passen aan wat elders in de wereld reeds lang gebruikelijk is. Zo krijgen burgers en bedrijven op Curaçao met ingang van 7 juli 2001 de vrijheid om zelf te kiezen via welke telecomleverancier zij naar het buitenland willen bellen. Er zijn nieuwe marktpartijen gekomen, Curaçao Telecom International en GeneSpider Net, die lagere tarieven bieden dan UTS, de huidige monopolist. Privatisering van UTS, zoals die nu wordt voorbereid, zal de kosten van telefoon- en computerverbindingen nog verder omlaag brengen. De hele economie profiteert daarvan. Het ontslagrecht is verruimd, evenals de openingstijden van winkels. Europese Nederlanders hoeven in de praktijk geen werkvergunning meer aan te vragen om op de Antillen aan het werk te gaan. Het vliegverkeer is per 1 april 2001 geliberaliseerd. Er is een begin gemaakt met het afbreken van de importbelemmeringen.
Met het goedkeuren van nieuwe wetgeving inzake e-commerce behoren de Antillen op dit gebied tot de meest vooruitstrevende jurisdicties ter wereld. Kansen lijken er vooral te liggen in de ontwikkeling van de internationale financiële dienstverlening en de logistiek. Er zijn op Curaçao twee lokaties beschikbaar gesteld als e-zone: één op het Koningsplein, voor havengebonden activiteiten, en één op de luchthaven.
Van doorslaggevend belang voor het herstel van de Antilliaanse economie is uiteraard het toerisme. Het toerisme op Curaçao blijft achter bij de regio. Op de lijst van populairste bestemmingen in het Caribisch gebied neemt Curaçao slechts de zeventiende plaats in. Positief is daarom het aantrekken van private investeringen in de hotelsector. Voorbeelden zijn de bouw van hotel Americana, de renovatie van Porto Paseo en Princess Beach, en de bouw van 94 extra kamers in het Chogogo Resort. Onlangs is een contract getekend voor de aanleg van een luxe resort bij Barbara Beach. In 2001 zullen naar verwachting enige honderden extra kamers gereed komen, waarmee de hotelcapaciteit op Curaçao fors wordt uitgebreid.
Positief is ook, dat land en eilanden op initiatief van minister van economische zaken Camelia-Römer begonnen zijn met het uitwerken van een gezamenlijke economische strategie, waarin de bevordering van het toerisme een centrale plaats inneemt. Ik ben blij dat de regering van de Nederlandse Antillen positief heeft gereageerd op mijn voorstel om gezaghebbende internationale instellingen in te schakelen bij het vormgeven van het financieel en economisch beleid. Niet alleen het IMF doet dat, ook de Wereldbank doet mee. De OESO heeft begin april op uitnodiging van de Antillen Curaçao uitgekozen als lokatie voor een internationale conferentie over bevordering van buitenlandse investeringen in het Caribisch gebied. De drie ministers van onderwijs van het Koninkrijk hebben de OESO bovendien verzocht te adviseren over het onderwijsbeleid van de Antillen en Aruba; het rapport is onlangs uitgebracht, en bevat veel prikkelende voorstellen. Ten slotte is de FIAS ingeschakeld om maatregelen voor te stellen die het aantrekkelijker moeten maken voor buitenlandse bedrijven om op de Antillen te investeren. Zo kunnen de Antillen gebruik maken van het Nederlands lidmaatschap van deze mondiale instellingen, en een stukje meerwaarde benutten van het Koninkrijk. Bovenal kunnen de Antilliaanse eilanden zo lering trekken uit 'best practices' elders in de wereld, en - hopelijk - hun soms nog wat introverte, insulaire instelling verruilen voor een internationaal perspectief. Wie in deze tijd zijn economisch beleid niet afstemt op de internationale concurrentie, bedrijft struisvogelpolitiek. Ik hecht eraan, deze positieve ontwikkelingen uitdrukkelijk te noemen. Zij zijn belangrijk, en ze zijn concreet. Zo concreet, dat de economische dienst van het eilandgebied Curaçao verwacht, dat de Curaçaose economie dit jaar al weer met één à twee procent kan groeien. Nu zegt de dienst erbij, dat deze groei alleen kan worden gerealiseerd als de Antilliaanse politiek erin zou slagen uiterlijk eind mei een vervolgakkoord met het IMF tot stand te brengen - wat helaas niet is gebeurd. Het IMF zelf gaf eerder aan dit jaar voor de Antillen als geheel een nulgroei te verwachten, wat ten opzichte van de negatieve groeicijfers van de afgelopen jaren in ieder geval een verbetering zou betekenen. Mijn opvatting is dat de Antillen het dieptepunt zijn gepasseerd. Hoe snel de economie nu uit het dal klimt, hangt af van de snelheid waarmee de politici van land en eilanden de nog noodzakelijke hervormingen uitvoeren.
Welke zijn die hervormingen? Wereldbank en IMF hebben ze al vaker opgesomd; van hun aanbevelingen wacht nog een aanzienlijk aantal op uitvoering. Laat ik er nu drie noemen: de privatisering van overheidsbedrijven, het stimuleren van het toerisme, en de vereenvoudiging van het belastingstelsel.
Eind 1999 besloten de Antilliaanse coalitiepartijen een aantal overheidsbedrijven te privatiseren. Men kwam per bedrijf zelfs de data overeen waarop deze privatiseringen verwezenlijkt zouden moeten worden. Het vervolg is bekend: geen van de data is gehaald, geen van de grotere bedrijven (zoals Curoil, UTS, ALM, WTC) is daadwerkelijk geprivatiseerd, al zijn er al wel vorderingen gemaakt. Hier wreekt zich de besluitvormingsmethode in de Antilliaanse politiek. Al te vaak beginnen onderhandelingen pas nadat het besluit genomen is. Na het coalitieberaad is er het kabinetsberaad, daarna - of tussendoor - is er opnieuw coalitieberaad, en als een verordening uiteindelijk door de Staten is vastgesteld, is er dikwijls nog een apart uitvoeringsbesluit nodig, dat opnieuw tot uitvoerig beraad kan leiden. Nu is gebrek aan besluitvaardigheid niet uniek voor de Antillen - 'Terwijl de Senaat vergadert gaat Saguntum verloren', zeiden de Romeinen in zo'n geval - maar de Antillen kunnen zich zo'n trage voortgang volstrekt niet veroorloven. De ALM heeft een schuld, aan overheden en private partijen gezamenlijk, van 120 miljoen gulden. Elk jaar kost dit bedrijf de overheid - en dus de belastingbetaler - 20 miljoen aan subsidie, zonder uitzicht op verbetering. Dat is voor geen enkel land op te brengen. Het geld dat in de ALM verdwijnt, kan niet worden uitgegeven aan politie, onderwijs of volksgezondheid, en daar zijn grote noden. Hoe eerder deze put wordt gedempt, hoe beter. Ik hoop dat de Antilliaanse politiek deze knoop snel door hakt.
Een enkel woord over het toerisme. De Wereldbank heeft in zijn rapport aangegeven waar voor de Antillen kansen liggen. De eilanden beschikken over twee concurrentievoordelen ten opzichte van andere bestemmingen in de regio: hun natuurschoon en hun cultureel erfgoed. Bonaire, Saba en Sint Eustatius hebben gekozen voor duurzame ontwikkeling en dus bescherming van hun natuurgebieden, zowel boven als onder water. Curaçao en Sint Maarten hebben deze politieke keuze - prioriteit voor ecologisch verantwoorde ontwikkeling - nog niet gemaakt. Het zou de eilanden baten als zij dit wel zouden doen. Zouden wij - de Antillianen en Nederland - niet samen met de Wereldbank, milieu-organisaties en donoren als de EU op korte termijn kunnen bezien hoe de natuur op een verstandige wijze kan worden beheerd?
Ook het architectonisch erfgoed van de Antillen is uniek, en kan als toeristische trekpleister beter worden benut. De Stichting Monumentenzorg Curaçao zoekt geld om een aantal door instorting en roof bedreigde panden te restaureren. Het werk zou op korte termijn kunnen beginnen, en dus een welkome impuls voor de economie betekenen. Werkloze jongeren zou bij dit restauratiewerk een opleiding kunnen worden geboden. Ik ben bereid goed onderbouwde voorstellen op dit gebied financieel te steunen. Volgens de Stichting is het bestuurscollege van Curaçao al geruime tijd geleden gevraagd deze projecten voor financiering door Nederland voor te dragen, maar heeft het bestuurscollege er geen besluit over genomen. Uiteraard financiert Nederland geen projecten waaraan door de lokale politici geen belang wordt gehecht. Dat geldt ook een mogelijk restauratieproject op Sint Maarten. Restauratie van Fort Amsterdam zou Sint Maarten een cultureel en toeristisch zeer interessante nieuwe trekpleister kunnen geven. Maar het is natuurlijk aan de lokale politici om te beslissen of men dit ook wil.
Herziening van het belastingstelsel wordt door zowel de Wereldbank als de FIAS en het IMF beschouwd als noodzakelijk voor blijvend herstel van de Antilliaanse economie. Het stelsel is nu op Nederlandse gewoonten gebaseerd, en daardoor veel te ingewikkeld. Er zijn teveel mazen in het net voor wie een goede belastingadviseur kan betalen. Hoe ingewikkelder een belastingstelsel, hoe duurder de uitvoering, en hoe minder het meestal opbrengt. De Wereldbank en het IMF hebben daarom aangeboden de Antillen bij te staan bij het ontwerpen van een eenvoudiger systeem, maar de Antilliaanse regering heeft hen hiertoe nog niet uitgenodigd. Ik hoop dat dit binnenkort alsnog zal gebeuren. Onder het huidige stelsel zijn er een kleine zestig Nederlandse belastingambtenaren op semi-permanente basis op de Antillen aan het werk. Ik hoop dat die eenzijdige afhankelijkheid kan worden omgebogen tot een evenwichtiger relatie. De Antillen maken een moeilijke periode in hun ontwikkeling door. Die ontwikkeling is echter niet zonder hoop. Andere landen zijn door diepere dalen gegaan en hebben zich toch hersteld, ook in het Caribisch gebied. Veel Caribische eilanden maken, na moeilijke tijden, sinds enige jaren een periode van soms zelf forse economische groei door. Sinds 1995 groeiden Barbados en Bermuda elk gemiddeld ruim 3% per jaar, Trinidad & Tobago bijna 4%, Grenada bijna 5%, St. Kitts & Nevis ruim 5%, en de Dominicaanse Republiek bijna 7%. Dat zijn zes inspirerende ervaringen, die ik wil voorhouden aan hen die soms geneigd zijn tot somberheid over de toekomstmogelijkheden van de Antilliaanse eilanden. Ik teken daarbij overigens aan, dat deze indrukwekkende resultaten werden behaald door eilanden die van hun vroegere moederland, in de meeste gevallen het Verenigd Koninkrijk, nog geen fractie ontvingen van de financiële steun die de Antillen door Nederland geboden wordt. Heeft het ontbreken van externe steun hen wellicht aangezet tot diepgaander en dus succesvoller hervormingen? Hoe het ook zij, de Antillen staan er niet alleen voor. Nederland is evenals vorig jaar bereid de Antillen overbruggingsfinanciering te verschaffen, zodra het IMF daartoe adviseert ter begeleiding van de uitvoering van een effectief herstelprogramma. Hoe eerder de Antillen de noodzakelijke besluiten nemen, des te sneller de Nederlandse bijdrage kan volgen. Tenzij men er uiteraard de voorkeur aan zou geven het herstelbeleid waartoe men in het lopende regeerakkoord heeft besloten, op eigen kracht te volvoeren.
In beide gevallen is het van belang dat er snel wordt besloten. Hoe sneller de politieke besluitvorming over het herstelbeleid, des te eerder de aandacht kan uitgaan naar die andere noodzakelijke hervorming, die van de staatkundige verhoudingen. Ik deel de opvatting van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen, mr J.M. Saleh, dat vooralsnog prioriteit moet worden gegeven aan het economisch, financieel en sociaal herstel. Pas als ambtenaren, politici, en andere beleidsmakers hun energie niet langer geheel aan deze hersteloperatie behoeven te wijden, is pas echt de weg vrij voor het staatkundig debat. Dan moet die weg wel worden gegaan. Ik beschouw het als essentieel om de Antilliaanse staatsordening, die ook in overdrachtelijke zin dateert uit een vorige eeuw, aan te passen aan de eisen van de tijd. Nederland is tot dialoog over deze vernieuwingen bereid. Ik heb het Nederlands standpunt - over de grenzen en over de mogelijkheden van staatkundige vernieuwingen - meermalen uiteengezet, laatstelijk in mijn rede in Utrecht in april, en in de Tweede Kamer eerder deze maand. De drie betrokken regeringen - die van de Antillen, van Aruba, en van Nederland - hechten daarbij aan een zorgvuldig proces, ook onderling. Daar zijn drie dingen voor nodig: de bereidheid tot modernisering, de wil naar elkaar te luisteren en elkaar te verstaan, en de nodige voortvarendheid. Maar first things first: zonder effectief financieel-economisch beleid zouden staatkundige veranderingen binnen de huidige ordening van het Koninkrijk weinig uithalen.
Met dat herstelbeleid is men op de Antillen een heel eind gevorderd. Het tij begint te keren. De afgelopen anderhalf jaar is er veel ten goede veranderd. Nu is het zaak vol te houden, en niet halverwege weer pas op de plaats te maken. Het regeerakkoord is nog niet uitgevoerd, en het kabinet heeft nog een jaar te gaan voor de verkiezingen van 2002. Dat geldt ook voor Nederland. Een jaar om samen de fundamenten te leggen voor meer werkgelegenheid, beter onderwijs, minder emigratie en meer retourmigratie. Een jaar waarin moed en doorzettingsvermogen nodig blijven. Velen op de Antillen, politieke leiders incluis, zijn uit dit sterke hout gesneden. Ik vraag u om uw vertrouwen in hen te stellen. Hun geldt mijn waardering en mijn steun.