Terugdringen niet-gebruik speerpunt gemeentelijk beleid sociale zekerheid
Evaluatie van nota "Minima in de lift"
Als gevolg van uitvoeringen van de maatregelen uit de, in 1997 door de
gemeenteraad vastgestelde, nota "Minima in de lift" is de positie van
huishoudens met een laag inkomen in Oosterhout verbeterd.
Tegelijkertijd echter past de constatering dat niet alle personen die
aansprak kunnen maken op een voorziening voor de minima, ook
daadwerkelijk worden bereikt. Hierdoor laat een grote groep de kans
onbenut om de eigen inkomenssituatie te verbeteren. Personen die
vanwege een periodieke bijstandsuitkering bij de gemeente bekend zijn,
maken in de regel wél goed gebruik van die voorzieningen. Voor de
andere categorieën ligt dat anders.
Dat zijn de belangrijkste conclusies die b. en w. trekken uit de
evaluatie van de nota "Minima in de lift". Deze evaluatie - inclusief
de daaruit voortvloeiende aanbevelingen - komt aan de orde in de
gemeenteraadsvergadering van juni. In die nota hebben b. en w. 32
maatregelen opgesomd die moeten leiden tot verbetering van de positie
van de minima.
Om het niet-gebruik van voorzieningen terug te dringen, zal het
college bij de begroting voor 2002 met voorstellen komen. Die zullen
geschoeid zijn op de leest van het zogenaamde HinT-project van de
gemeente Hengelo. Medewerkers van de gemeente leggen daar in bepaalde
wijken huisbezoeken af. Met behulp van een lap-top en een speciaal
computerprogramma bepalen zij of de door hen bezochte personen
wellicht in aanmerking komen voor voorzieningen.
Overigens is binnen de gemeentelijke organisatie al capaciteit
vrijgemaakt voor het terugdringen van het niet-gebruik. Via
intermediairs en een nieuwe folderlijn zal worden geprobeerd de
doelgroep (nog) beter te bereiken.
Andere conclusies en aanbevelingen die b. en w. naar aanleiding van de
evaluatie trekken, zijn:
de uitstroom naar werk is en blijft de meest effectieve manier om
aan armoede te ontsnappen. De gemeente zal zich dan ook moeten
blijven richten op uitstroom door de inzet van trajecten en de
mogelijkheden van gesubsidieerde arbeid;
belemmeringen bij werkaanvaarding moeten zoveel mogelijk worden
weggenomen;
mensen waarvoor het aanvaarden van werk geen optie is, moeten de
mogelijkheid krijgen op een volwaardige manier aan de samenleving
deel te nemen;
voor 1 januari 2002 moet een nieuwe minimaregeling worden
vastgesteld, waarin een aantal bestaande regelingen opgaat. Bij de
vormgeving van die regeling moet rekening worden gehouden met de
problematiek van de armoedeval: het gegeven dat mensen als ze een
baan accepteren, er in netto besteedbaar inkomen op achteruitgaan
omdat ze niet langer gebruik kunnen maken van allerlei regelingen
en subsidies voor minima;
in de tweede helft van 2001 vindt evaluatie plaats van de
collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. Op basis hiervan
wordt bekeken of verdere uitbreiding mogelijk en wenselijk is;
jaarlijks moeten in het beleidsplan Algemene bijstandswet (Abw) de taakstellingen voor het gemeentelijk minimabeleid worden opgenomen;
gelet op het geringe gebruik kan het minimafonds ten behoeve van maatschappelijke initiatieven, worden afgeschaft;
in de tweede helft van 2001 zal met SWO overleg plaatsvinden over
de toekomst van de klussendienst.
Uit de evaluatie van de nota blijkt dat van de 32 voorgestelde
maatregelen een groot aantal daadwerkelijk geheel of gedeeltelijk is
uitgevoerd. Het gaat dan onder andere om:
het geven van meer bekendheid aan regelingen als Melkert-2
(inmiddels Wiw), individuele trajectbegeleiding, het project
startende ondernemers en kosteloze kinderopvang;
het open stellen, onder voorwaarden, van kosteloze kinderopvang voor de opvang van kinderen tussen 12 en 14 jaar;
het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand aan iedere burger die gedurende drie jaar op het bijstandsniveau heeft verleend ( 1000 voor een echtpaar, 500 voor een alleenstaande);
het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand voor ouders van schoolgaande kinderen met een inkomen op bijstandsniveau tot een bedrag van 100 per kind in de leeftijdscategorie 4 tot 13 jaar en 150 per kind in de leeftijdscategorie van 13 tot 18 jaar;
het volledig afschaffen van de drempel voor bijzondere bijstand en een andere, soepele berekening van de draagkracht;
het instellen van een aanvullende collectieve ziektekostenverzekering voor uitkeringsgerechtigden;
het verhogen van de subsidie voor de klussenbus van SWO;
het verbeteren van de kwijtscheldingsprocedure door op termijn alle
Abw-gerechtigden automatisch kwijtschelding van gemeentelijke
belastingen en heffingen te verlenen;
het verbeteren en vereenvoudigen van de procedures voor (het
aanvragen van) bijzondere bijstand.
Overigens is ook een beperkt aantal voorstellen niet gerealiseerd. Zo
bleek het na onderzoek praktisch niet haalbaar een Oosterhout-pas, in
combinatie met de tegemoetkomingsregeling, te ontwerpen. Het voornemen
om op gezette tijden het NIBUD onderzoek te laten doen naar de
effecten van het gemeentelijk minimabeleid, is gesneuveld in de
ombuigingsoperatie "Basis in balans".
Uit de evaluatie blijkt verder dat de gemeentebestuur er, bij het
opstellen van de nota "Minima in de lift" er ten onrechte vanuit
gegaan is dat in Oosterhout tweeduizend huishoudens tot de doelgroep
van het minimabeleid zou behoren. Uit later onderzoek -
Burgerij-enquête en berekening van het COELO - blijkt dat dit aantal
aanmerkelijk lager is en kan worden vastgesteld op 1400. Een logisch
gevolg hiervan - gecombineerd met een toename van de uitstroom uit de
bijstand - is dat het beroep dat op minimavoorzieningen wordt gedaan,
lager is dan verwacht.
Oosterhout, 28 mei 2001