http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=415640
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Westelijk Halfrond Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 2500 EB Den Haag
Datum 23 mei 2001 Auteur R. van de Geer
Kenmerk DWH-115/01 Telefoon 070 - 348 4241
Blad /1 Fax 070 - 348 5472
Bijlage(n) - E-mail dwh@minbuza.nl
Betreft Forward Operating Locations (FOL's )
C.c. -
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de griffier Uwer Kamer van 2 mei jl., kenmerk BuZa2001-46, waarbij gevoegd waren de door de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U als bijlage deze het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen
van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken.
Vraag 1: In hoeverre zal Nederland van de Verenigde Staten inzicht krijgen
in de operationele gegevens over de vluchten die vanaf de Nederlandse
Antillen en Aruba worden uitgevoerd, met name als het vluchten boven het
vasteland van Colombia betreft. Hoe wordt gegarandeerd dat gegevens die
worden verzameld tijdens vluchten later niet worden gebruikt bij de
voorbereiding van sproeioperaties?
Antwoord vraag 1:
Op basis van het verdrag wordt vóór elke vlucht van de vliegvelden Hato en
Reina Beatrix een vluchtplan aan de Antilliaanse en Arubaanse autoriteiten
overgelegd. De Commandant der Zeemacht in het Caraïbisch Gebied wordt
geïnformeerd over de vluchten die binnen zijn verantwoordelijkheidsgebied
plaatsvinden.
Voor vluchten boven de territoriale wateren en het grondgebied van derde
staten gelden bilaterale afspraken die door de Verenigde Staten met die
landen zijn gemaakt
Met betrekking tot het tweede onderdeel van de vraag, namelijk hoe te
garanderen dat gegevens die worden verzameld tijdens vluchten later niet
worden gebruikt bij de voorbereiding van sproeioperaties, kan het volgende
worden geantwoord. Het FOL-verdrag beoogt - en ik verwijs daarbij zowel naar
de Memorie van Toelichting als naar de Nota naar aanleiding van het verslag
- de Verenigde Staten toegang tot en het gebruik van de vliegvelden Hato en
Reina Beatrix te verlenen, uitsluitend in verband met
drugsbestrijdingstaken vanuit de lucht bestaande uit waarneming, volgen en
indien van toepassing onderscheppen in de naburige regio.
Over die doelstelling bestaat bij beide partijen (het Koninkrijk en de
Verenigde Staten) geen misverstand.
Het faciliteren van sproeioperaties valt niet binnen de termen van het FOL
verdrag.
Vraag 2: Wat betekent het feit dat de vluchtplannen
niet specifiek
op het volgen van de narcoticaguerilla zijn gericht? Worden tot op heden
veel vluchten boven Colombia uitgevoerd?
Antwoord vraag 2:
Met de zin dat de vluchtplannen niet specifiek zijn gericht op het volgen
van de narcotica guerrilla in Colombia zelf, wordt bedoeld dat het verdrag
niet beoogt guerrillagroeperingen te volgen maar dat het gaat om het volgen
van narcoticatransporten.
Bij het opsporen van dergelijke transporten dient naar het oordeel van de
Nederlandse regering, geen onderscheid gemaakt te worden naar groepen of
individuen. Het belang van het Koninkrijk is er in gelegen dat het transport
van illegale drugs in zijn algemeenheid wordt bemoeilijkt. Het aantal
vluchten boven Colombia vormt een minderheid op het totaal aantal vluchten.
Deze vluchten vinden plaats met toestemming van de Colombiaanse regering en
met Colombiaanse waarnemers aan boord.
Vraag 3: De F16's die op het vliegveld Hato staan gestationeerd zullen
slechts opereren boven de Caribische Zee. Betekent dit dat deze beperking
van het operatiegebied niet geldt voor de andere toestellen die zijn
gestationeerd op vliegveld Hato en de toestellen die opereren vanaf
vliegveld Reina Beatrix? Om wat voor toestellen gaat het daarbij?
Antwoord vraag 3:
De vluchten die de F16's vanaf het vliegveld Hato uitvoeren zijn om
praktische redenen - de hoge snelheid die door deze toestellen kan worden
bereikt - beperkt tot het volgen van vliegtuigen en snelle schepen. Het
verdrag kent geen specifieke bepalingen inzake het operatiegebied. De F 16's
opereren in de praktijk tot nu toe uitsluitend boven zee.
De andere toestellen zijn Amerikaanse patrouillevliegtuigen,
transportvliegtuigen en tankervliegtuigen.
Vraag 4: Zal het VS-personeel in de praktijk niet praktisch altijd volledige
immuniteit genieten, gezien het feit dat bij drugsbestrijding moeilijk een
grens is te trekken tussen optreden 'binnen' en 'buiten' de
functie-oefening?
Antwoord vraag 4:
Het zal doorgaans zeer wel mogelijk zijn een onderscheid te maken tussen
overtredingen begaan binnen of buiten de functieuitoefening. In die gevallen
waarbij sprake is van immuniteit bestaat de mogelijkheid dat door de
autoriteiten van het Koninkrijk een verzoek tot het doen van afstand van
immuniteit wordt gedaan.
Het Koninkrijk heeft die bepaling nadrukkelijk willen toevoegen aan de tekst
van het verdrag, teneinde te voorkomen dat het bij ernstige inbreuken op de
rechtorde, of in die gevallen waarin een rechtvacuüm dreigt, niet tot een
proces zou kunnen komen. Onderstreept kan nogmaals worden dat van
straffeloosheid in geen geval sprake kan zijn.
Kenmerk
Blad /1
===