Den Haag, 23 mei 2001
VRAGEN VAN HET LID DUIVESTEIJN (PVDA) AAN DE STAATSSECRETARIS VAN
VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
1. Bent u bekend met de situatie van het echtpaar Van Haren-Agnasia dat
niet voldoet aan de NHG-normen, waardoor zij tot nu toe niet in aanmerking
komen voor een BEW-subsidie?
2. Is het juist dat de redengeving ligt in het feit dat mevrouw Agnasia nog
niet beschikt over een permanente verblijfsvergunning? (Voor de goede orde:
een BEW-subsidie wordt alleen op basis van het inkomen van meneer worden
verstrekt, mevrouw heeft namelijk geen inkomen.)
3. Is het juist dat er naar de opvatting van de NHG sprake is van een
"hoger kredietrisico"?
4. Hoe oordeelt u in dit verband over het argument van de heer Van Haren
dat hij reeds een financieel garantverklaring heeft getekend toen hij als
Nederlander met zijn buitenlandse partner wilde gaan samenwonen, met andere
woorden bij een eventuele scheiding is hij volledig aansprakelijk voor alle
schulden die uit deze scheiding mochten voortkomen?