22 mei 2001
Raad voor Cultuur wil zijn taak intensiveren en profiel versterken

DEN HAAG ? De Raad voor Cultuur wil vanuit een helderder profiel zijn taakstelling intensiveren. Hij gaat meer investeren in communicatie en het transparanter maken van procedures. De Raad zal daarbij alert blijven op zijn onafhankelijke positie als adviseur, zowel ten opzichte van de overheid als ten opzichte van het culturele veld. Dat staat in de aanbevelingen van het evaluatierapport dat de Raad naar staatssecretaris Van der Ploeg heeft gestuurd.

Het evaluatierapport, dat betrekking heeft op de eerste periode van de werkzaamheden van de Raad voor Cultuur (1996-2000), bestaat uit een intern en een extern deel. De interne evaluatie bevat een zakelijke weergave van de manier waarop de Raad de afgelopen vijf jaar gestalte heeft gegeven aan zijn wettelijke taken. Feiten en formele documenten zijn hiervoor het uitgangspunt geweest.

Voor de externe evaluatie heeft de Raad een onafhankelijk onderzoekster, mw. drs. Letty Ranshuysen uit Rotterdam, aangetrokken om aan de hand van interviews met externe respondenten scherper inzicht te krijgen in het beeld van de Raad zoals dat bij de buitenwacht leeft.

Beide onderdelen worden afgesloten met conclusies. Deze vormen de grondslag voor het derde deel van het rapport dat de centrale conclusies en aanbevelingen bevat. Hierbij zijn ook de conclusies betrokken uit het raadsadvies van 15 maart jl. ?Kiezen en verdelen? dat handelt over de evaluatie van de cultuurnotasystematiek.

Die centrale conclusies en aanbevelingen hebben vooral betrekking op een intensivering van de taakstelling van de Raad en de communicatie in brede zin. De Raad wil zijn taakstelling op onderdelen aanscherpen en heeft daarnaast te maken met externe factoren die een intensivering tot gevolg moeten hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om het sterk toegenomen aantal instellingen dat een aanvraag indient in het kader van de Cultuurnota, de roep om meer transparantie en de steeds zwaardere juridische eisen die worden gesteld aan motivering van adviezen.

In zijn evaluatierapport stelt de Raad nadrukkelijk als voorwaarde dat de Raad, de commissies en het secretariaat versterkt moeten worden om die taakintensivering te kunnen uitvoeren. Daarom ligt het in de rede dat een discussie wordt gevoerd over de samenstelling en inrichting van de Raad en zijn commissies.

De evaluatie van de Raad voor Cultuur wordt - evenals de evaluatierapporten van andere adviesraden - door het ministerie van Binnenlandse Zaken meegenomen in de evaluatie van de Kaderwet Adviescolleges. De Raad is - evenals andere adviesorganen - op grond van de Kaderwet Adviescolleges (artikel 28, tweede lid) verplicht zijn werkzaamheden eens in de vier jaar te evalueren.