Persbericht 21 mei 2001
Rotterdamse leerlingen spellen prima, maar begrijpend lezen blijft zwak
Rotterdamse leerlingen in het basisonderwijs doen wat spelling betreft niet onder voor kinderen in de rest van Nederland. Ook de rekenvaardigheid van de Rotterdamse schooljeugd valt niet tegen. Met begrijpend lezen hebben veel Rotterdamse leerlingen wel flink moeite. Dat geldt vooral voor leerlingen van allochtone herkomst, maar ook voor Nederlandse kinderen van wie de ouders laag zijn opgeleid. Die lage scores op begrijpend lezen zijn dus zorgelijk. Om mee te komen in het voortgezet onderwijs is het belangrijk om teksten goed te kunnen lezen en begrijpen. Deze conclusies zijn te vinden in het rapport Toetssteen (link naar rapport), uitgebracht door de Toetsservice van het Centrum voor Educatieve Dienstverlening.
Cito-leerlingvolgsysteem
Het Cito-leerlingvolgsysteem geeft een beter beeld van de vaardigheden van de leerlingen in het basisonderwijs dan alleen de Cito-eindtoets. Veel Rotterdamse scholen gebruiken dit Cito-lvs dan ook om de ontwikkeling van hun leerlingen bij te houden. Het gaat om de domeinen spelling, begrijpend lezen en rekenen. De Toetsservice van het Centrum voor Educatieve Dienstverlening (CED) verzamelt de gegevens van meer dan 100 Rotterdamse scholen. Vorig jaar verscheen het eerste stedelijke rapport; het tweede is net uitgekomen. In dit rapport, met de naam Toetssteen, worden de gegevens van schooljaar 99/00 vergeleken met het schooljaar daarvoor.
Resultaten
De resultaten laten zien dat Rotterdamse leerlingen in het basisonderwijs wat spelling betreft niet onderdoen voor kinderen uit de rest van Nederland. Gezien de etnische en sociale verscheidenheid van de leerlingpopulatie van Rotterdam zijn de spellingscores goed te noemen. Leerlingen uit vrijwel alle etnische en sociale groepen doen het op dit domein goed.
Lage scores op begrijpend lezen
Begrijpend lezen is een complexe vaardigheid. Om teksten goed te kunnen lezen en begrijpen moeten leerlingen een grote woordenschat hebben, en daarnaast begrip van grammatica en tekststructuur. Ook moeten ze de bedoeling van de schrijver kunnen doorzien en kennis over functies van teksten hebben. Vooral in de hogere groepen van de basisschool, als de teksten moeilijker worden, haken veel leerlingen af. De scores in de onderbouw zijn redelijk, maar in de hogere groepen worden lage scores gehaald. Vooral de Turkse en Marokkaanse leerlingen vallen op dit domein uit. Maar ook de andere allochtone groepen, en de Nederlandse leerlingen waarvan de ouders laag zijn opgeleid, hebben problemen bij begrijpend lezen. Begrijpend lezen blijft daarmee een zorgenkind, vooral ook omdat deze vaardigheid heel belangrijk is in het voortgezet onderwijs.
Redelijke scores op rekenen
De rekenscores van de leerlingen zijn, gezien de samenstelling van de Rotterdamse populatie, niet slecht. In de lagere jaren van het basisonderwijs wordt nu op de landelijke norm gescoord, en het is te hopen dat deze kinderen hun goede scores kunnen vasthouden als ze in de bovenbouw zitten. De scores in de hogere leerjaren zijn wat lager. Alle autochtone en allochtone groepen doen het met rekenen ongeveer even goed.
Scores hoger dan in het schooljaar 1988 - 1999
De rekenscores zijn wat beter. Ook spelling en begrijpend lezen laten een lichte vooruitgang zien. Kortom, de scores van de Rotterdamse leerlingen liggen iets hoger dan in het schooljaar 1998-1999.
Extra inzet blijft belangrijk
Ondanks deze vooruitgang is er nog veel te doen. Leerlingen uit
allochtone groepen scoren op de meeste domeinen nog steeds lager dan
hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Het ideaal van onderwijsgelijkheid,
waarbij de prestaties van leerlingen alleen afhankelijk zijn van
individuele capaciteitsverschillen en niet meer van hun sociale of
etnische herkomst, is nog lang niet bereikt. Extra inzet voor
onderwijskansen van leerlingen uit de minst bevoorrechte milieus
blijft dus enorm belangrijk. Het CED heeft veel expertise in huis om
scholen met raad en daad bij te staan.
Noot voor de pers:
Neem voor inhoudelijke informatie contact op met Karin Westerbeek,
onderzoeker CED, tel. 010 4071 603.
Voor overige informatie kunt u terecht bij Elly van der Zel,
voorlichter CED,
tel. 010 4071 645.