Den Haag, 21 mei 2001
VRAGEN VAN HET LID TIMMERMANS (PVDA) AAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
1. Kent u de berichten in de Duitse pers over het Memorandum of Understanding dat u sloot met uw Duitse collega Scharping? (1)
2. Bent u overeengekomen dat in ruil voor een Nederlandse bijdrage van 100
miljoen gulden aan de Duitse luchtmacht Nederland 500 vlieguren krijgt met
Duitse toestellen van het type Transall C-160, Airbus 310 en helikopters van
het type Chinook?
3. Wordt de overeenkomst als beëindigd beschouwd zodra de 500 vlieguren
zijn volgemaakt?
4. Indien 100 miljoen gulden is betaald voor 500 vlieguren, komt dat neer
op een gemiddelde van 200.000 gulden per vlieguur. Hoe verhoudt dit zich tot
de in de pers genoemde bedragen van ruim 36.000 gulden per uur voor de
Transall en bijna 35.000 gulden per uur voor de Airbus die als kosten door
de Duitsers worden berekend?
5. Is er sprake van een groot verschil tussen de kosten voor de Duitse
luchtmacht en de vergoeding die Nederland betaalt? Zo ja, welke
rechtvaardiging bestaat er voor dit verschil? Worden er door de Duitsers nog
andere diensten geleverd?
6. Kunt u aangeven wat de kosten per uur zouden zijn indien de
luchttransportcapaciteit commercieel zou worden ingehuurd?
7. Moet de overeenkomst ook worden gezien als een subsidie vanuit de
Nederlands defensiebegroting aan de Duitse begroting, mede om gezamenlijk
materieelprojecten veilig te stellen? Hoe beoordeelt u in dit verband het
bericht dat Duitsland de 100 miljoen gulden hoofdzakelijk zal gebruiken voor
de financiering van het Fennek-project?
8. Welke bijdrage levert de overeenkomst aan de versterking van het
Europees veiligheids- en defensiebeleid, anders dan het ontlasten van de
Duitse defensiebegroting?
(1) Frankfurter Algemeine Zeitung, 16 mei 2001