Economische groei valt terug
De economische groei in het eerste kwartaal van 2001 is uitgekomen op 2,0%, in vergelijking met hetzelfde kwartaal van vorig jaar. Dit cijfer is het laagste van de afgelopen vijf jaar. De groei is ook beduidend lager dan de gemiddelde groei van 3,9% in 2000. Zowel bij de binnenlandse bestedingen als bij de uitvoer vertraagt het stijgingstempo. De prijsstijging van het BBP is sterk opgelopen naar meer dan 5%. Dit blijkt uit de eerste ramingen van de Kwartaalrekeningen van het CBS.
BBP-deflator flink hoger
De prijsstijging van het BBP is in het eerste kwartaal van 2001 uitgekomen op 5,2%. Dit is een aanzienlijke versnelling ten opzichte van de 3,6% van het vierde kwartaal van vorig jaar. Prijsstijgingen van meer dan 5% hebben zich voor het laatst voorgedaan in het begin van de jaren tachtig. In 2000 was de prijsstijging gemiddeld 3,2%. De prijsontwikkeling van het BBP, oftewel de BBP-deflator, omvat naast de prijsverandering van de consumptie en investeringen ook de ruilvoetverandering. De ruilvoetverandering is het verschil in ontwikkeling tussen de uitvoerprijzen en de invoerprijzen.
In het eerste kwartaal is de consumptieprijsstijging aanzienlijk versneld. Bovendien stijgt ook de uitvoerprijs duidelijk meer dan de invoerprijs. De versnelling van de consumptieprijsstijging hangt voor een deel samen met de verhoging van het BTW-tarief per 1 januari 2001 en met een flinke stijging van de voedselprijzen.
Groeivertraging in alle bedrijfstakken
Over de hele linie valt de groei van de productie lager uit. Ook in de commerciële diensten, tot voor kort een belangrijke motor achter de florissante groeicijfers, is nu over een breed front sprake van groeivertraging. Dit geldt bijvoorbeeld voor de financiële en zakelijke dienstverlening. De bouwproductie stagneert zelfs. Alleen de niet-commerciële diensten kennen vrijwel ongewijzigde groeicijfers.
Het groeicijfer van de productie in het eerste kwartaal is neerwaarts beïnvloed doordat het verslagkwartaal een werkdag minder kende dan het eerste kwartaal van vorig jaar. Na correctie voor kalendereffecten en seizoeninvloeden komt de kwartaal-op-kwartaal volumegroei van het BBP uit op 0,1%. Dit is duidelijk lager dan de afgelopen vier kwartalen, toen deze groei steeds tussen 0,6 en 0,9% lag.
Consumptiegroei van huishoudens fors lager
Aan de bestedingenkant loopt vooral de consumptiegroei van huishoudens terug, van gemiddeld 3,9% in 2000 tot 2,0% in het eerste kwartaal van 2001. Binnen de consumptie versnelt de groei van de bestedingen aan voedingsmiddelen. De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen dalen echter substantieel. Dit lijkt voor een groot deel een reactie op de relatief hoge autoverkopen in het vierde kwartaal van vorig jaar. Bij die hausse speelde anticipatie op de BTW-verhoging een belangrijke rol. Exclusief personenautoverkopen komt de consumptiegroei van huishoudens bijna 1,5% hoger uit. Ook dan ligt deze volumestijging overigens lager dan in eerdere kwartalen.
In de consumptiegroei van het eerste kwartaal van 2001 is geen positief effect zichtbaar van de recente verlaging van de directe belastingen. Anderzijds is de BTW-verhoging wel meteen tot uiting gekomen in prijsstijgingen van de consumptie en investeringen. Mogelijk is de consumptiegroei gedempt door het wegebben en deels omslaan van de positieve vermogensgroei-effecten die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan (bv. als gevolg van de recentelijk gedaalde aandelenkoersen).
Uitvoeroverschot loopt op
De volumestijging van de uitvoer vertraagt van ruim 9% in 2000 naar 6,6% in het eerste kwartaal 2001. Ook de invoergroei vertraagt. De invoergroei blijft iets achter bij de uitvoer en stijgt met 6,4%. Een deel van deze groeipercentages komt voor rekening van het snel toenemend belang van de wederuitvoer. Exclusief wederuitvoer zijn de groeipercentages circa drie procentpunt lager. Omdat zowel de volume- als de prijsstijging van de uitvoer hoger is dan die van de invoer loopt het buitenlandse handelssaldo voor goederen op.
Technische toelichting
De economische groei wordt afgemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product, het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde').
In dit persbericht is de eerste raming van de economische groei in het eerste kwartaal van 2001 gepubliceerd. Deze 'flash-raming' heeft een voorlopig karakter: de cijfers kunnen nog worden aangepast op basis van statistische informatie die de komende tijd beschikbaar komt. Dit voorlopig karakter speelt temeer omdat op grond van afspraken in Europees verband de flash met ingang van dit jaar is versneld. Mede hierdoor geldt dat de gebruikelijke marges vanwege onvolledige informatie groter kunnen zijn. Op 13 juli aanstaande worden nieuwe cijfers over het eerste kwartaal gepubliceerd, waarbij bovendien meer detailgegevens beschikbaar komen.
De in dit persbericht opgenomen groeipercentages 'ten opzichte van een jaar eerder' zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de 'op jaarbasis gebrachte' kwartaalgroeicijfers ('annual rates') van onder andere de VS. In aflevering 3 van de CBS-publicatie De Nederlandse conjunctuur 2000, worden beide methoden uitgebreid besproken. De belangrijkste verschillen zijn de volgende:
Een 'annual rate' is de seizoengecorrigeerde groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal (zie de rechterkolom van tabel 1), die op jaarbasis is gebracht door hem op een bepaalde manier tot de vierde macht te verheffen (bijvoorbeeld bij 0,8%: 1,0084). Het cijfer geeft dus weer wat de jaargroei zou kunnen zijn als alle kwartalen met ditzelfde tempo zouden groeien. 'Annual rates' leiden doorgaans tot grotere schommelingen tussen opeenvolgende kwartalen en tussen opeenvolgende ramingen over hetzelfde kwartaal. Door de seizoencorrectieprocedure zijn de 'annual rates' minder objectief en minder vergelijkbaar tussen landen.
Net als de meeste andere Europese landen, presenteert het CBS de kwartaalgroei ten opzichte van de overeenkomstige periode van een jaar eerder. Het optreden van incidentele factoren en werkdageffecten wordt beschreven in de persberichten. Om een indicatie te krijgen van de uiteindelijke groei in een kalenderjaar worden cumulatieve mutaties berekend voor meerdere kwartalen ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar eerder. Voor het signaleren van omslagen of tempowisselingen worden seizoengecorrigeerde mutaties ten opzichte van het voorgaande kwartaal als aanvullende informatie verstrekt (zie de rechterkolom van tabel 1).
De goederenproducenten omvatten de bedrijven in de landbouw, delfstoffenwinning, industrie, energie- en waterleidingbedrijven en de bouwnijverheid. De commerciële dienstverlening betreft handel, horeca, vervoer, post en telecommunicatie en de financiële en zakelijke dienstverlening. De niet-commerciële dienstverlening heeft betrekking op overheid, onderwijs en zorgsector.