Ministerie van Algemene Zaken


1RED9533
18-5-2001, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.04 uur

GESPREK MET MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD, OVER DE ONTWIKKELING VAN LONEN EN PRIJZEN

GREYN:
Uw voorganger, de heer Lubbers, die wilde nog wel eens opmerkingen van de president van De Nederlandsche Bank relativeren. Een keer zei hij: als de blaadjes beginnen te vallen dan laat de president van De Nederlandsche Bank zich horen.

KOK:
Dat kun je in dit mooie voorjaar toch zeker niet zeggen.

GREYN:
Blaadjes vallen nog niet maar de heer Wellink heeft wel wat gezegd. Hij heeft namelijk wat opmerkingen gemaakt over de hoge inflatie, een dreigende loonexplosie, wegspoelende concurrentiepositie. Is het hard aangekomen?

KOK:
Ik weet het niet. Hij heeft het in het parlement gezegd. Ik heb uiteraard van zijn uitspraken ook kennis genomen. Ik was niet zo verrast door de strekking van wat hij heeft gezegd en door zijn analyse, want ik heb zelf ook bij een aantal gelegenheden de afgelopen maanden gewaarschuwd voor de risico's van een haasje-over-beweging waarbij lonen en prijzen over elkaar heen buitelen. En als dat gebeurt, op zichzelf niet onbegrijpelijk vanwege de arbeidsmarkt natuurlijk, in een periode van toch wat afvlakkende economische groei, dan ga je natuurlijk niet alleen merken dat je van jaar op jaar wat minder te verdelen hebt, omdat je koek ieder jaar wat minder groot is dan we gewend zijn geweest, maar je ziet ook dat je concurrentievoordeel naar het omringende buitenland wat wegglijdt.

GREYN:
Zullen we eens beginnen met uw bijdrage. De heer Wellink riep eigenlijk het kabinet op om gewoon maatregelen te nemen tegen bijvoorbeeld de hoge inflatie. Omdat in zijn visie de overheid kennelijk toch ook wel de schuld heeft aan een deel van die hoge inflatie.

KOK:
Op de eerste plaats zou ik het woord schuld liever niet in mijn jargon plaatsen, want zwartepieten en schuld uitdelen heeft weinig zin. Je moet wel analyses maken. De overheid heeft natuurlijk een zekere bijdrage geleverd aan het begin van dit jaar, aan de kostenontwikkeling, in verband met de BTW en bijvoorbeeld ook de energietax, de ecotax. Dat is absoluut waar. Maar er moet wel bij worden gezegd dat wij die prijsstijging die daardoor is ontstaan in zeer hoge mate hebben gecompenseerd met een lastenverlichtingspakket van in totaal zeven miljard en dat dat vervolgens toch geen factor is geweest die bij de loon- en prijsontwikkeling is betrokken, ook door werkgevers en werknemers. Dat moet worden betreurd. Maar daar kunnen wij weinig aan doen.

GREYN:
Maar als gevolg van die hoge inflatie krijg je wel hogere looneisen. Er zijn al mensen die spreken over een loonexplosie. PvdA en VVD hebben daar al voor gewaarschuwd. Sommige mensen zeggen al: er moet een nieuw Akkoord van Wassenaar komen. Als dat zo zou zijn, wat zou je dan kunnen ruilen voor loonmatiging?

KOK:
Ik heb enige ervaring met het Akkoord van Wassenaar gehad, negentien jaar geleden. Ik heb het zelf gemaakt, met de heer Van Veen, toen voorzitter van het VNO. Het zou te lang voeren... We kunnen daar vanavond niet de hele avond aan besteden, om de verschillen tussen 1982 en 2001 uit te meten.

GREYN:
Even over die roep om een nieuw soort Akkoord van Wassenaar.

KOK:
Dat zegt dus niks, want de vergelijking gaat totaal niet op. Als je een akkoord wilt maken van dat type moet er ook het nodige uit te ruilen zijn tussen werkgevers en werknemers. Op dit moment is ook het grote probleem, dat heeft niets met Wassenaar te maken, toen zaten we met een werkloosheid van vijftien procent ongeveer.... Ik geloof dat er 200.000 werklozen per jaar bijkwamen. 200.000 per jaar!

GREYN:
Nu hebben we het omgekeerde.

KOK:
Dus dan moeten we goed analyseren hoe je op die arbeidsmarkt die verhoudingen weer structureel evenwichtiger kan krijgen. Dat lijkt allemaal werk voor de langere baan, maar als je die vraag- en aanbodverhouding op de arbeidsmarkt weer niet beter in evenwicht brengt kun je natuurlijk praten als brugman over de noodzaak van beheerste loonontwikkeling. Maar dan blijft het zo dat werknemers een behoorlijke beloning willen hebben, werkgevers ook bereid zijn om die behoorlijke beloning te geven, en dan verlies je geleidelijk aan die concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland. En dat is natuurlijk doodzonde.

GREYN:
U heeft nu een analyse gemaakt van het probleem, maar kunt u ook iets vertellen over de oplossing?

KOK:
Deel van de oplossing zit natuurlijk ook in overheidsbeleid als het gaat om het fiscaal ondersteunen van het werken van bijvoorbeeld oudere mensen. Als het gaat om het fiscaal ondersteunen via de belastingen en premies van herintreding. Dat mensen weer herintreden in de zorg en het onderwijs. Een ander deel van de oplossing zit ook in de gezamenlijke inspanning van werkgevers en werknemers om het beroepsonderwijs op een hoger niveau te krijgen en in het algemeen meer uit de loonkostenruimte voor scholing te besteden. Werkgevers en werknemers samen. Langer werken zou ook een onderwerp van het CAO-agendapakket kunnen worden, dat men zegt: we gaan er ook echt wat systematischer over praten. Dat zijn allemaal dingen...

GREYN:
Dat is meer wat langere termijn. Maar als de inflatie hoog is...

KOK:
Nee, nee. Dat zijn stuk voor stuk dingen die de komende maanden, bij de afronding van de begroting voor volgend jaar en in de besprekingen tussen werkgevers en werknemers over hun beleid voor de komende periode, aan de orde zijn. Dat zijn absoluut geen dingen voor de lange termijn.

GREYN:
En u denkt dat dat de eisen voor hogere lonen zal matigen?

KOK:
Ik weet dat als de arbeidsmarkt minder gespannen is, dat dat een van de omgevingsfactoren zal beïnvloeden die nu bepalend zijn voor het alsmaar hoger opkomen van het patroon van prijzen en lonen. Als het niet aangrijpt, een deel van je antwoord, bij de verhoudingen op de arbeidsmarkt, dan blijven het allemaal vrome woorden. Maar dan krijg je dat niet voor elkaar.

GREYN:
Dat pakketje, dat horen we pas op prinsjesdag, wat het kabinet in het vooruitzicht stelt. Maar u moet al eerder praten met de sociale partners. Mogen zij al wel weten wat uw opvattingen daarover zijn?

KOK:
Die hoofdelementen...

GREYN:
Concreet, bedoel ik.

KOK:
Dat is helemaal niet belangrijk voor dat voorjaarsoverleg, om concreet te worden: hoeveel tientallen of honderden miljoenen gaan er voor het een of het ander over de tafel. Belangrijk is dat je een richting met elkaar bepaalt. Werkgevers en werknemers gaan ook de zomer in. Die blijven ook niet onderhandelen tijdens de zomervakantie. Dus die komen vanzelf in september, oktober weer bij elkaar. Intussen is prinsjesdag geweest en ik denk dat werkgevers en werknemers, ieder vanuit kun mogelijkheden ook hun bijdrage zouden kunnen voorbereiden. Dan is het voorjaarsoverleg van half juni als het ware toonbepalend of agendazettend voor het vervolg in het vroege najaar, over prinsjesdag heen.

GREYN:
De ongerustheid van Wellink is niet terecht?

KOK:
Ik heb in de opmerkingen van Wellink veel herkend wat ik in mijn woorden de afgelopen maanden ook heb gezegd en wat ik nu in dit gesprek kort heb herhaald en toegelicht. We moeten alert zijn bij een zwakkere economische groei dan we gewend waren, op de risico's die een haasje-overproces van lonen en prijzen voor de toekomst van werkgelegenheid en welvaart met zich meebrengen. Daar moeten we alert op zijn, want wat we vandaag kwijtraken, daar zullen we morgen en overmorgen weer hard voor moeten werken om het een beetje terug te winnen.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, EV)