KNCV
Opsporing tuberculose bij asielzoekers in gedrang
PERSBERICHT
KWALITEIT OPSPORING TUBERCULOSE BIJ ASIELZOEKERS
IN HET GEDRANG
Den Haag, 17 mei 2001
Veranderingen in de organisatie van de opvang van asielzoekers dreigen
de kwaliteit van de Nederlandse tuberculosebestrijding aan te tasten.
Zo meldt de KNCV morgen tijdens haar Algemene Ledenvergadering.
Sinds 1992 vormen immigranten de meerderheid onder de tuberculosepatiënten in Nederland. Van deze immigranten is een aanzienlijk deel (40%) asielzoeker. Een kwart van hen wordt gevonden tijdens de eerste verplichte screening bij binnenkomst. Aan de kwaliteit van die eerste screening mag niet getornd worden, zo stelt de KNCV, en wijst daarbij op het grote belang van tijdige diagnose en behandeling. Gemiddeld worden door een besmettelijke tuberculosepatiënt jaarlijks 10 andere mensen besmet. Minder bereik bij eerste screening kan daarom toename van het aantal tuberculosepatiënten in Nederland tot gevolg hebben.
Door het voorstel van het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers) om
de 15 centra voor opvang en onderzoek (OC's) gelijk te stellen aan de
asielzoekerscentra, wordt het aantal plaatsen voor eerste opvang
verhoogd van 15 naar circa 90. De spreiding zal naar verwachting meer
administratieve taken en meer kosten met zich meebrengen. Men vreest
dan ook dat de efficiency in het gedrang komt en daarmee tevens het
goede bereik van 95% bij eerste screening. De GGD'en Flevoland en Hart
voor Brabant verzorgen deze screening gedurende de eerste week van het
verblijf van asielzoekers in Nederland. Door de voorgenomen
veranderingen dreigt een aantal tuberculosepatiënten onder
asielzoekers niet tijdig herkend te worden.
-vervolgscreening-
Na de eerste -wettelijk verplichte- screening, kennen de GGD'en een
systeem van vervolgscreeningen. Dit geldt ook voor asielzoekers. Zij
dienen gedurende twee jaar na het eerste onderzoek door middel van
longfoto's, halfjaarlijks opnieuw onderzocht te worden. Dit gebeurt op
uitnodiging van de GGD in hun regio. De diversiteit in opvangvormen
voor asielzoekers draagt in de praktijk niet positief bij aan het
optimaal organiseren van deze vervolgscreening. De KNCV roept zowel de
betrokken GGD'en als het COA op zich in te spannen om het bereik van
de vervolgscreening te verbeteren. Tijdens de Algemene Vergadering
wordt een paneldiscussie gevoerd met alle betrokken partners, waarbij
men verder in gaat op de respectievelijke verantwoordelijkheden en
goede, werkbare, afspraken over deze materie hoopt te maken.
-achtergronden-
Asielzoekers behoren -net als dak- en thuislozen, drugsverslaafden,
gedetineerden en illegaal in Nederland verblijvende mensen- tot de
zogenaamde risicogroepen voor tuberculose. De behandeling van
patiënten uit deze groepen heeft, o.m. vanwege het gevaar van
ontwikkeling van medicijn-resistentie, hoge prioriteit in de
Nederlandse bestrijdingspraktijk. Van het aantal tuberculosepatiënten
in Nederland, dat de laatste jaren gemiddeld op 1.500 ligt, behoren er
jaarlijks circa 300 tot de groep asielzoekers. In 1999 werden op grond
van de eerste screening 84 tuberculosepatiënten geregistreerd onder
asielzoekers. Uit vervolgonderzoeken kwamen daar nog ruim 30 patiënten
bij, terwijl uit kringen van asielzoekers in datzelfde jaar nog eens
200 tuberculosepatiënten werden gemeld op basis van symptomen. Het
tijdig ontdekken van de ziekte beperkt de risico's van besmetting, kan
de infecteuze periode aanzienlijk bekorten en leidt in de praktijk tot
minder ziekenhuisopnamen. Het is daarom van groot belang dat ook
vervolgscreeningen efficiënt worden uitgevoerd.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer J. V.
Kuyvenhoven, 070 4167222.
17 mei 01 16:38