PERSBERICHT
Risico's verarmd uranium in kaart gebracht
De huidige stand van de wetenschap biedt geen grond voor de conclusie
dat mensen gezondheidsschade hebben opgelopen door blootstelling aan
verarmd uranium dat na calamiteiten zoals de Golfoorlog, de
NAVO-interventie in Kosovo en de Bijlmerramp in het milieu is
vrijgekomen. Degenen die in dergelijke besmette gebieden (moeten)
verblijven, worden, normaal gesproken, voldoende beschermd door de
daartoe in de milieuhygiënische vastgelegde voorzorgsmaatregelen. Dit
schrijft de Gezondheidsrad in een vandaag verschenen advies aan de
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
de Minister van Defensie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
Verarmd uranium ontstaat als bijproduct bij het verrijken van uranium
ten behoeve van gebruik in kerncentrales. Zoals verscheidene zware
metalen, behoort uranium tot de categorie `gevaarlijke stoffen'. Het
gevaar schuilt in de radioactiviteit en de chemisch-toxische
eigenschappen. In dit opzicht verschilt verarmd uranium niet wezenlijk
van natuurlijk uranium, zij het dat de radioactiviteit ervan
aanzienlijk minder is. De gezondheidsrisico's van natuurlijk en
verarmd uranium zijn niet alleen afhankelijk van de mate en de wijze
van blootstelling maar ook van het type chemische verbinding waarin
het element aanwezig is.
Omdat uranium bijna overal in de natuur voorkomt, is aan
blootstelling via het voedsel niet te ontkomen. Blootstelling aan
verarmd uranium vindt voornamelijk plaats via inademing van
stofdeeltjes in gebieden waar dit materiaal in het milieu is
vrijgekomen bij een calamiteit. De mogelijkheid van zo'n
ongecontroleerde emissie vloeit voort uit het feit dat verarmd uranium
onder meer gebruikt wordt in munitie en als stabilisatiemateriaal in
vliegtuigen. Bekende voorbeelden van verspreiding bij calamiteiten
zijn de Golfoorlog, de NAVO-interventie in Kosovo en de vliegramp in
de Bijlmer.
Longkanker en vormen van nierschade zijn de meest gevreesde gevolgen
van te hoge blootstelling aan (verarmd) uranium. De hierover op dit
moment beschikbare wetenschappelijke gegevens zijn voornamelijk
verkregen uit onderzoek bij werkers in de uraniumindustrie. Die
gegevens zijn lang niet altijd volledig of ondubbelzinnig, omdat het
onderzoek bemoeilijkt wordt door de onvermijdelijke rol van
verstorende factoren zoals rookgewoonten of blootstelling aan andere
schadelijke agentia dan uranium. Bij uraniummijnwerkers is wel
degelijk een verhoogde kans op longkanker aangetoond, maar
blootstelling aan de radioactieve vervalproducten van radon is hier de
meest waarschijnlijke oorzakelijke factor. Hoewel militairen uit de
Golfoorlog ongewoon veel gezondheidsklachten hebben, heeft uitgebreid
epidemiologisch onderzoek geen aanwijzingen opgeleverd dat hier sprake
is van de gevolgen van blootstelling aan verarmd uranium.
Volgens de Gezondheidsraad is, gelet op de omvang van de
blootstelling aan verarmd uranium na calamiteiten, geen waarneembare
verhoging van de kansen op gezondheidsschade te verwachten. Niettemin
is het gewenst om, zoals dat altijd dient te gebeuren voor gevaarlijke
stoffen, te trachten de blootstelling te vermijden of in elk geval zo
laag als redelijkerwijs mogelijk is te houden. In besmette gebieden
zal in het algemeen de beschermingsstrategie van de bestaande
milieuhygiënische regelgeving toereikend zijn. Intussen zal, aldus de
Gezondheidsraad, een open communicatie met de bevolking in zo'n gebied
onnodige ongerustheid kunnen voorkomen.
Nadere inlichtingen verstrekt prof. dr WF Passchier of ir JWN Tuyn,
tel 070 340 6262.
Datum: 16 mei 2001