09 mei 2001
Nummer 57 9 mei 2001
Hogere prijs drukt energieconsumptie
Financiële prikkels, zoals de ecotax of de invoering van een
kiloprijs voor het inzamelen van huishoudelijk afval, zijn
geschikte instrumenten om de energieconsumptie en het afvalaanbod
van huishoudens te beteugelen. Dat concludeert econometrist Vincent
Linderhof in het proefschrift waarop hij donderdag 17 mei 2001 aan
de Rijksuniversiteit Groningen promoveert. Voor het milieu zou het
goed zijn als de overheid erin slaagde de prijs van energie, water
en afvalinzameling voldoende hoog te houden, zegt hij.
Linderhof maakte in zijn analyse gebruik van bestaande gegevensbestanden het Doorlopend Budgetonderzoek 1978-1994 van het CBS. Hij ging op zoek naar het verband tussen de prijs van een artikel en de vraag ernaar, een relatie die in de economie aan de hand van de prijselasticiteit wordt weergegeven. Uit zijn analyse blijkt dat de prijselasticiteit van aardgas -0,4 is, wat wil zeggen dat een prijsstijging van 10 procent een daling van het verbruik van 4 procent teweegbrengt. De prijselasticiteit van water is - 0,07 (10 procent hogere prijs, 0,7 procent minder verbruik). Bij elektriciteit is er onderscheid tussen het enkeltarief en het dubbeltarief met een hoog dag- en laag nachttarief. Bij enkeltarief is de prijselasticiteit nul. Bij dubbeltarief heeft de vraag in de piekuren een elasticiteit van -0,17 en de daluren een van -0,296.
Snelle groei
In het onderzoek wordt onder meer de ontwikkeling na 1950
beschreven, een periode waarin de vraag naar energie enorm toenam.
"In het begin had ongeveer tien procent van de huishoudens een
koelkast. Nu heeft iedereen er minstens een, en sommige mensen
hebben er twee plus een diepvriezer en een magnetron, om van
wasdrogers, zonnebanken, tv's, pc's en andere elektrische apparaten
nog maar te zwijgen." Als gevolg van belastingtarieven, zoals de
invoering van de BTW, steeg de nominale prijs van energie en water
door de jaren heen, maar omdat de koopkracht van de consument
sterker toenam, daalde de reële prijs. Met andere woorden: de
consument geeft nu veel meer uit aan energie, maar kan zich dat
gemakkelijker veroorloven omdat het inkomen sneller toenam dan de
energieprijs.
Consumptie beteugelen
Keerpunt in de geschiedenis is het jaar 1987 toen de
Brundtland-commissie concludeerde dat de snelheid waarmee energie
wordt geconsumeerd schadelijk is voor mens en milieu. De overheid
moest de consumptie beteugelen met publiciteitscampagnes, wetgeving
en rantsoenering en financiële maatregelen. Naast publieke
acceptatie en politieke haalbaarheid is de effectiviteit een
belangrijke factor voor het succes van een beleidsmaatregel.
Ecotax
Linderhof stelde in zijn onderzoek modellen op waarmee de
effectiviteit van subsidiemaatregelen en belastingen kan worden
verklaard. Prijselasticiteit hangt onder meer af van de manier
waarop een prijsverhoging wordt gerealiseerd. Een hogere
energieprijs als gevolg van ecotax zet bijvoorbeeld aan tot de
aankoop van energiezuinige apparatuur, maar het effect is groter
als de opbrengsten naar de consument terugvloeien in de vorm van
subsidies bij aankoop. Dan worden namelijk ook de consumenten
aangesproken die vooral naar de aanschafprijs kijken en minder
letten op lage kosten op de lange termijn. Maar als de opbrengst
terugvloeit via de inkomstenbelasting is het effect minder, want
een hoger inkomen stimuleert de consumptie juist. Uit het onderzoek
blijkt overigens dat die stijging minder is dan de daling die
ecotax teweegbrengt.
Take-back effect
Los hiervan staat nog het take-back effect, dat vaak roet in het
eten gooit. Een mens is geneigd om met energiezuinige apparaten
minder energiezuinig om te gaan. Men laat de spaarlamp langer
branden, want hij is toch goedkoop in het gebruik. "Wie handig met
het nachttarief van de elektriciteit omgaat, kan een lagere
rekening krijgen, terwijl het verbruik stijgt", zegt Linderhof.
Afvalinzameling
Een apart hoofdstuk wijdt Linderhof aan afvalinzameling, die hij
met gegevens uit de gemeente Oostzaan onderzocht. Met name de
korte-termijn-prijselasticiteit voor GFT bleek hoog, namelijk -1,1.
Linderhof verwacht dat dat cijfer nog met 30 procent kan stijgen
als 'thuiscomposteren' populairder wordt. Restafval heeft een
lagere, maar ook niet onaanzienlijke, prijselasticiteit van -0,3.
De hoeveelheid ingezameld afval daalde in Oostzaan na invoering van
de prijs per kilo met dertig procent. Linderhof zet overigens wel
vraagtekens bij de representativiteit van de gemeente. Groen Links
is er de grootste politieke partij, wat duidt op een hoog
milieubewustzijn. Linderhof wijst er bovendien op dat het invoeren
van een prijs per kilo niet kan zonder controle- en boetesysteem op
illegaal dumpen en moeilijker is in gemeentes die veel flatgebouwen
hebben.
Marktliberalisatie
Op basis van zijn onderzoek concludeert Linderhof dat financiële
prikkels duidelijk effect hebben, terwijl de effecten van andere
beleidsinstrumenten minder evident zijn. "Uit milieuoogpunt of het
oogpunt van duurzaamheid is het dus wenselijk dat de reële prijzen
voldoende hoog worden gehouden." De onderzoeker wijst erop dat de
marktliberalisatie in elektriciteitssector inhoudt dat de prijzen
in de toekomst meer door de markt zullen worden bepaald. "Als de
prijzen daardoor gaan dalen, zal de overheid ze met belastingen
hoog moeten houden."
Curriculum vitae
Vincent Linderhof (Raalte, 1968) studeerde econometrie aan de UvA.
Zijn onderzoek maakt deel uit van multidisciplinaire project HOMES
(HOusehold Metabolism Effectively Sustainable), waaraan
psychologen, ruimtelijke wetenschappers, milieukundigen,
bestuurskundigen en economen mee doen. Doel is te komen tot een
duurzaam consumptiepatroon van huishoudens. Het onderzoek werd
gefinancierd door NWO. De titel van het proefschrift luidt:
Household Demand for Energy, Water and the Collection of Waste: a
Microeconometric Analysis. Promotor is prof.dr. P. Kooreman van de
RUG.
Begin pagina
Noot voor de pers
Meer informatie: drs. V. Linderhof, tel. (033) 465 50 54, fax (033)
461 40 21, e-mail v.linderhof@muconsult.nl (werk)