FNV

Advertenties NVZ: bonden betreuren spelverruwing
Abvakabo - MKraanen@abvakabo.nl

De vijf bonden in de ziekenhuizen betreuren het dat de werkgevers in de ziekenhuizen (NVZ) zijn overgegaan tot verdere spelverruwing in het conflict over de CAO-ziekenhuizen. De vijf bonden in de ziekenhuizen betreuren het dat de werkgevers in de ziekenhuizen (NVZ) zijn overgegaan tot verdere spelverruwing in het conflict over de CAO-ziekenhuizen. De NVZ plaatst vandaag en de komende dagen een aantal (anonieme) advertenties waarin ze salarissen presenteren die mensen in de zorg verdienen. Hun conclusie is dat de salarissen en andere arbeidsvoorwaarden voor werknemers elke vergelijking gemakkelijk aankunnen. In de zorg verdien je goed, en de zorg verdient het, aldus de NVZ. De bonden betreuren deze aanpak, omdat te hoge salarissen worden gepresenteerd, waardoor een verkeerd beeld ontstaat van de inkomens van werknemers in de zorg. De bonden roepen de NVZ op zich aan de feiten te houden.

Op actiebijeenkomsten van de bonden vandaag hebben werknemers in de ziekenhuizen laaiend gereageerd op de cijfers van de NVZ. "Als ik daar recht op heb, dan moet ik even bij mijn directeur langs en heb ik nog een boel tegoed", was een veelgehoorde uitspraak. De verschillen lopen op tot ruim 30 procent. Het maximum salaris van een algemeen verpleegkundige, een groot deel van de werknemers in de ziekenhuizen, bedraagt namelijk geen 5.998,- bruto per maand (zoals in de advertentie vermeld), maar in de meeste gevallen 4.603,- .Dat is een verschil van ruim 30 procent. Dit verschil ontstaat omdat, bijvoorbeeld in het geval van de algemeen verpleegkundige, ten onrechte de onregelmatigheidstoeslag wordt meegerekend. Dat is een toeslag voor avond-, weekend- of nachtdiensten en komt in alle bedrijfstakken voor. Het is niet gebruikelijk, ook niet in andere bedrijfstakken, om dat in het salaris op te nemen. Ook mensen die alleen overdag werken ontvangen die toeslag niet. Verder wordt het eindsalaris van schaal 45 aangehouden, terwijl het overgrote deel van de verpleegkundigen in schaal 40 zit. En tenslotte is een algemene loonsverhoging van 5 procent in het bedrag meegenomen. Blijkbaar een voorschotje op de uitkomst van de CAO-onderhandelingen. Volgens de bonden zijn dit praktijken waar niemand iets mee opschiet en die slechts tot verscherping van het CAO-conflict leiden.

De bonden willen een goede CAO afsluiten met de NVZ, waarin de werknemers een marktconforme loonsverhoging krijgen, met daar bovenop een plus. Een plus die nodig is om het werken in de ziekenhuizen aantrekkelijker te maken. Die plus moet er toe leiden dat het personeel zich beter gewaardeerd voelt en niet massaal de sector verlaat en ook voor nieuwkomers aantrekkelijk is. De bonden zijn van mening dat met dit pakket absoluut niet wordt overvraagd. Het is een verantwoord pakket waar werknemers in de ziekenhuizen recht op hebben.

Achtergrondinformatie over de NVZ-cijfers m.b.t. de loonontwikkeling in de ziekenhuizen

De NVZ is een publiciteitscampagne gestart om de redelijkheid van zijn loonbod bij de CAO-onderhandelingen ziekenhuizen aan te tonen. De indruk wordt gewekt dat er forse salarissen bij de ziekenhuizen worden betaald en dat de loonontwikkeling vanaf het eind van de jaren tachtig zelfs hoger dan in de marktsector is geweest.

Om tot deze opzienbare conclusies te komen is de NVZ wel op zeer creatieve wijze omgegaan met het cijfermateriaal.

In de kleine advertenties wordt voorgesteld dat de verschillende verpleegkundige en verzorgende functies behoorlijk betaald worden voor hun werk. Om tot deze conclusie te komen zijn de salarisgegevens opgehoogd met elementen die er niet in thuis horen. Ten eerste is een (nog niet ontvangen) salarisverhoging van 5% bij de huidige salarissen opgeteld. Daarnaast is ook de vergoeding voor het werken op onregelmatige tijden (zoals avond-, weekend- en nachtdiensten) alvast meegenomen. Door deze beide onterechte ophogingen worden de cijfers bij sommige beroepsbeoefenaren met zelfs meer dan 15% overschat.

Op basis van een oncontroleerbare steekproef maakt het NVZ het nog bonter. Hier worden cijfers gepresenteerd waarbij het salaris ook nog opgehoogd wordt met "overige" salarisonderdelen, zonder enige toelichting waarvoor dit een compensatie is. Vervolgens wordt ook een eventuele loonsverhoging in 2002 meegenomen, plus een extra loonsverhoging als mensen langer gaan werken. Tenslotte wordt een voorschot genomen op de invoering van een nieuw functiewaarderingssysteem (FWG 3.0), die door een lakse houding van werkgevers nog steeds niet is afgerond. Door deze presentatie van het cijfermateriaal komen er inderdaad mooie bruto lonen naar voren, maar ze overschatten de huidige werkelijkheid met meer dan 25%.

Voor een vergelijking van de salarisniveaus biedt het rapport van de commissie van Rijn "De arbeidsmarkt in de collectieve sector" enige aanknopingspunten. Helaas worden in dit rapport en de achterliggende stukken alleen cijfers gegeven over de gehele zorg- en welzijnssector, waarvan de ziekenhuizen ongeveer een kwart uitmaken. Of er wel of geen correctie uitgevoerd wordt voor deeltijd en geslacht, steeds komt naar voren dat voor bijna alle opleidingsniveaus sprake is van een beloningsachterstand.

Het NVZ maakt het ook erg bont als de salarisontwikkeling voor de periode 1988-2000 tussen de ziekenhuizen en de marktsector wordt vergeleken. Dit gebeurt uiteraard met het doel om aan te tonen dat de werknemers niet moeten klagen, omdat de salarisontwikkeling relatief fors is geweest. Een dergelijke vergelijking is echter erg afhankelijk van de keuze van het startjaar. Als we de loonontwikkeling bijvoorbeeld vanaf 1992 bekijken ontstaat een heel ander beeld op basis van de door NVZ zelf gepresenteerde cijfers. De uurlonen stijgen door de arbeidstijdverkortingsoperatie bij de ziekenhuizen iets meer, maar de jaarlonen minder.

Er is echter nog iets vreemds aan de cijfers van de NVZ. Vloekend met alle statistische regels worden cijfers van twee verschillende bronnen vergeleken: één openbare bron (het CPB) en één niet-openbare bron (NVZ-cijfers). Afgezien van de vraag hoe betrouwbaar de NVZ-cijfers zijn en welke methodiek gehanteerd wordt, mag dit natuurlijk niet. Als uitgegaan was van één bron waren de conclusies anders geweest. Zo laten CBS-cijfers voor de periode 1990-2000 een beduidend minder positief beeld van de loonontwikkeling bij de ziekenhuizen ten opzichte van de marktsector zien dan de NVZ presenteert.

Er valt nog veel meer te zeggen over de informatie die de NVZ verspreidt. Zo wordt de budgettaire ruimte om een goede CAO af te sluiten onderschat. In dit verband beroept men zich ook op de kosten van de invoering van het functiewaarderingssysteem FWG 3.0. De kosten voor die invoering zijn al tijdens eerdere CAO-onderhandelingen (in 1999) verdisconteerd. Met het oog daarop is ook voor een aantal jaren een deel van de arbeidsvoorwaardenruimte gereserveerd (0,25% per jaar), terwijl daarnaast de ingangsdatum met een half jaar is uitgesteld om de kosten te beheersen. Feit is bovendien dat het overgrote deel van de ziekenhuizen FWG 3.0 nog niet heeft uitgevoerd. Deze vertraagde uitvoering is des te pijnlijker, nu het gaat om achterstallig onderhoud.

Door dit alles lijkt het alsof de werkgevers bijna een half miljard tekort komen bij het realiseren van de eisen van de bonden, maar dat is schijn. De arbeidsvoorwaardenruimte die beschikbaar komt wordt erg laag geraamd, gezien de OVA-systematiek en de extra middelen die bij het recente kabinetsakkoord als gevolg van het rapport Van Rijn toegezegd zijn.

Kern van het verhaal
Waar het in het conflict met de werkgevers bij de CAO-onderhandelingen bij de ziekenhuizen om gaat is dat er voldoende aanleiding is om dit jaar en volgend jaar meer te krijgen dan een marktconforme loonontwikkeling. Hierbij moeten we kijken naar de huidige verwachtingen van de loonontwikkeling voor dit jaar. Door het CPB werden deze in de CEP geraamd op 4,1%, maar er is duidelijk sprake van een oplopende loonontwikkeling mede als gevolg van de oplopende inflatie. Daarnaast is er in de marktsector sprake van een forse toename van extra beloningselementen, die niet in deze cijfers verwerkt zitten. De loonkostenstijging voor de marktsector zal dit jaar hiermee uitkomen op om en nabij de 5%. Dit beeld wordt bevestigd als we kijken naar een aantal recent afgesloten CAO's (zoals AKZO, Shell, Metaal en Techniek, Bouw, Schoonmaak).

Conclusie
In het licht van zowel de huidige salarispositie, de salarisontwikkeling in de afgelopen 10 jaar als de huidige loonontwikkeling in de marktsector is het eisenpakket van de bonden zeker niet overvraagd (4% contractloonontwikkeling en een verhoging van de eindejaarsuitkering met 2,4% bij een één-jarige CAO).

Zoetermeer, 16 mei 2001

Meer nieuws? http://www.fnv.nl/nieuws