De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
16 mei 2001
FM 2001-00694 M
Onderwerp
Opheffing gestandaardiseerd stemrechtverbod in verklaringen van geen bezwaar
Voor het houden, verwerven of vergroten van een gekwalificeerde deelneming1 in een bank, verzekeraar of effecteninstelling of het uitoefenen van de daaraan verbonden zeggenschap is op grond van de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf respectievelijk de Wet toezicht effectenverkeer 1995 een 'verklaring van geen bezwaar' (vvgb) benodigd. De daarbij behorende toetsing wordt voor een belangrijk deel uitgevoerd door De Nederlandsche Bank, de Pensioen- & Verzekeringskamer en de Stichting Toezicht Effectenverkeer. De vvgb wordt verleend door de Minister van Financiën dan wel door één van de financiële toezichthouders.
Bij deelnemingen in banken en verzekeraars wordt volgens de betrokken wetten onder meer getoetst aan de hand van de criteria
'ongewenste ontwikkeling van het kredietwezen' respectievelijk 'ongewenste ontwikkeling van het verzekeringswezen'. De toets op
machtsconcentraties in de financiële sector speelde bij deze toetsing een belangrijke rol. Sinds 1 januari 2000 wordt het
concentratietoezicht op de financiële sector op grond van de Mededingingswet door de Nederlandse Mededingingsautoriteit
uitgevoerd.
Per brief van 10 december 19992 bent u geïnformeerd over hoe de ontvlechting van het concentratietoezicht uit het financiële toezicht
zijn beslag zou krijgen, en hoe in de nieuwe situatie de verantwoordelijkheden van de diverse financiële toezichthouders en de
Nederlandse Mededingingsautoriteit zijn afgebakend. Toen werd tevens aangekondigd dat het vvgb-beleid in den brede zou worden
herzien.
Vooruitlopend op deze brede herziening heb ik samen met De Nederlandsche Bank en de Pensioen- & Verzekeringskamer besloten
het structuurbeleid inzake grote banken dan wel financiële conglomeraten met bancaire activiteiten opnieuw te bezien. Middels
voorliggende brief breng ik u van de uitkomst hiervan op de hoogte. Gelijktijdig zullen De Nederlandsche Bank en de Pensioen- &
Verzekeringskamer een persbericht uitdoen.
Op dit moment worden grote banken dan wel financiële conglomeraten met bancaire activiteiten op voorhand via de vvgb beperkt in
de uitoefening van stemrecht indien zij in elkaar deelnemen. Tevens geldt standaard een maximering van het deelnemingspercentage
tot 20%. Een belangrijke motivering voor deze standaardbeperkingen was het vermijden van machtsconcentraties in de financiële
sector.
Sinds de inwerkingtreding van de bevoegdheden van de Nederlandse Mededingingsautoriteit ten aanzien van de financiële sector per
1 januari 2000 behoort het toezicht op machtsconcentraties als zodanig niet meer tot het terrein van de Minister van Financiën en de
financiële toezichthouders. Als gevolg van de overheveling van het concentratietoezicht naar de Nederlandse Mededingingsautoriteit
hebben De Nederlandsche Bank, de Pensioen- & Verzekeringskamer en ik geconcludeerd dat er onvoldoende grondslag is om deze
beperkingen nog langer standaard op te leggen, en besloten voortaan als volgt te handelen:
1.Aan nieuwe gekwalificeerde deelnemingen van banken en financiële conglomeraten in elkaar wordt niet langer een
gestandaardiseerd verbod voor de uitoefening van stemrecht verbonden. Evenmin zal er nog sprake zijn van een
gestandaardiseerd maximum deelnemingspercentage. Het blijft echter mogelijk om in voorkomende situaties aan vvgb's
beperkingen en/of voorschriften te verbinden als de specifieke toetsing aan de in de wet opgenomen criteria daartoe aanleiding
zou geven.
2.Ten aanzien van de bestaande vvgb's voor deelnemingen van banken en financiële conglomeraten in elkaar krijgen
deelnemende instellingen de mogelijkheid een stemrechtverbod ongedaan te laten maken door middel van het indienen van
een schriftelijk verzoek om een herziene vvgb bij De Nederlandsche Bank en, in voorkomende gevallen, de Pensioen- &
Verzekeringskamer.
In het kader van de brede herziening van het vvgb-beleid bezin ik mij samen met de financiële toezichthouders over de formulering
van het criterium 'ongewenste ontwikkeling'. Over de voornemens in dit verband, die worden gebaseerd op voorstellen van de Raad
van Financiële Toezichthouders, zult u nader worden geïnformeerd.
De Minister van Financiën,