Brief aan de Tweede Kamer over de voortgangsrapportage
Grotestedenbeleid
Een parlementair stuk bij het onderwerp Grotestedenbeleid
16 mei 2001
Burgers, bedrijven en instellingen van de grote steden verwachten
dat de overheid hen helpt kansen te benutten voor hun verdere
ontplooiing en dat de overheid problemen snel en effectief
aanpakt. En terecht. Daarom is het belangrijk dat het
grotestedenbeleid zichtbare resultaten boekt, die burgers,
bedrijven en instellingen als zodanig kunnen (h)erkennen. Het
tempo van de uitvoering moet en kan vaak omhoog. Maar
tegelijkertijd moeten we concluderen dat het streven naar
zichtbare resultaten op de korte termijn soms op gespannen voet
staat met een dynamische werkelijkheid, die vaak om een aanpak met
een lange adem vraagt.
Deze voortgangsrapportage gaat in op ontwikkelingen vanaf 13 juni
2000; de datum waarop de vorige rapportage verscheen. Het kabinet
gaat in op de aanbevelingen uit het rapport van de Rekenkamer over
het GSB, vervolgens komt de voortgang op de meetbare
doelstellingen aan de orde en wordt ingegaan op de inhoud en
voorbereiding van de Tussenstand 2002. Voorts steekt het rapport
in op nieuwe initiatieven bij de pijlers en op een aantal andere
dossiers. Tot slot gaat het in op verdere optimalisatie van het
stelsel GSB. Concluderend kan in ieder geval één ding worden
gezegd: de maatschappelijke effecten van het GSB moeten in en door
de steden worden bereikt. Daar is het werk aan de steden en aan
het GSB volop in beweging.