Ministerie van Financien

Titel: Waardering woning bij overbrenging van zaak naar privé



Inkomstenbelasting. Waardering woning bij overbrenging van ondernemingsvermogen naar privé-vermogen als gevolg van staking

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen

Besluit van 16 mei 2001, nr. CPP2001/1381M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Op 14 juni 2000 heeft de Hoge Raad (BNB 2000/270*) arrest gewezen inzake de problematiek van de zogenoemde waarde-bewoond. Als een ondernemer staakt en hij bij die gelegenheid zijn tot het ondernemingsvermogen behorende woning naar het privé-vermogen overbrengt, moet hij afrekenen over het verschil tussen de boekwaarde en de waarde in het economische verkeer van die woning. Woont de ondernemer zelf in die woning en blijft hij daarin wonen, dan vormt deze duurzame zelfbewoning een waardedrukkende factor bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer. De Hoge Raad oordeelde voor wat betreft deze waardedrukkende factor dat uit kan worden gegaan van de verkoopwaarde in verhuurde staat. Deze waarde moet vervolgens worden gecorrigeerd in verband met de omstandigheid dat de bewoner in het algemeen bereid zal zijn een hogere prijs te betalen dan de prijs die in verhuurde staat mag worden verwacht. Dit komt neer op de waarde verhuurd met een plus.

Na publicatie van dit arrest heerste in de praktijk nog onduidelijkheid over de wijze van invulling van de waarde bewoond. Uit doelmatigheidsoogpunt heeft de Belastingdienst één en ander verder ingevuld om te komen tot een praktische werkwijze, onder meer om aangehouden bezwaarschriften op dit punt met voortvarendheid te kunnen afdoen. Met dit besluit maak ik deze werkwijze ter harmonisatie van de uitvoeringspraktijk kenbaar.

Onderstaande werkwijze geldt als beleid voor alle aanslagen die op het tijdstip van publicatie nog niet onherroepelijk vaststaan. Hiervan kan alleen worden afgeweken als belanghebbende het uit dit beleid voortvloeiende percentage te laag vindt. Het beleid heeft in de praktijk dus het karakter van een compromis, waar partijen zich ten opzichte van elkaar aan conformeren. Komen partijen hier niet toe, dan staat het de inspecteur vrij ieder geval op basis van de relevante feiten en omstandigheden te beoordelen.

Als uitgangspunten hebben te gelden:


- Dit beleid geldt slechts als sprake is van een overgang van het ondernemings- naar het privé-vermogen vanwege staking.


- De woning is bestemd voor duurzame zelfbewoning.

- Referentie is de leeftijd van de belanghebbende op het tijdstip van staking.


- Als de belanghebbende gehuwd of ongehuwd samenwoont met een partner, wordt uitgegaan van de leeftijd van de jongste van de partners. Hieronder valt in ieder geval niet een ouder-kind of oom-neef relatie.

Waarde bewoond bij een leeftijd tot en met 60 jaar: 65% van de waarde in het economische verkeer in vrije staat.

Waarde bewoond bij een leeftijd van 61 tot en met 69 jaar: 65% van de waarde in het economische verkeer in vrije staat, plus 1% voor ieder jaar dat belanghebbende ouder is dan 60 jaar.

Waarde bewoond bij een leeftijd vanaf 70 jaar: 75% van de waarde in het economische verkeer in vrije staat.