Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=415309



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Europa Afdeling Oost-Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 16 mei 2001 Auteur DEU

Kenmerk DEU 221/01 Telefoon 070 - 348 6361

Blad /1 Fax 070 - 348 5329

Bijlage(n) 2 E-mail DEU@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van het lid Koenders over de situatie van de media in de Russische Federatie

C.c.

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 26 april 2001, kenmerk 2000109920, waarbij gevoegd waren de door het Kamerlid Koenders overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U, als bijlage dezes, het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Koenders.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de recente gebeurtenissen in Rusland, waarbij enkele media die kritisch staan tegenover het Kremlin, waaronder de televisiezender NTV, zijn overgenomen door het gasbedrijf Gazprom?

Antwoord

Ja. De ontwikkelingen rond de media in de Russische Federatie op federaal en regionaal niveau hebben mijn aandacht. De media vormen een essentieel onderdeel van een "civil society". Vanuit deze invalshoek heb ik de afgelopen jaren samenwerking gestimuleerd vanuit Nederland met Russische media, vooral middels het Programma Maatschappelijke Transformatie (Matra).

Rond het TV-kanaal NTV heeft zich al gedurende het afgelopen jaar een aantal incidenten afgespeeld. Ik heb deze met bijzondere aandacht gevolgd, mede omdat dit de enige televisie-omroep was in particuliere handen die een bereik heeft in grote delen van de Russische Federatie.

Vraag 2

Ziet u deze overnames als een poging van president Poetin om de staatscontrole over de media te vergroten en zo de persvrijheid te verkleinen?

Antwoord

Naar mijn mening is de situatie rond de Media-Mostgroep - de holding van Goesinski waarvan het TV-kanaal NTV, het weekblad Itogi en het dagblad Segodnja onderdeel waren - uiterst complex. Er valt daardoor op uw vraag geen eenduidig antwoord te geven.

Bij de Media-Mostgroep en NTV is sprake van ondoorzichtige financiële en eigendomsconstructies. Mede in verband daarmee lopen verschillende juridische zaken. Goesinski heeft een grote lening ontvangen van het staatsbedrijf Gazprom, in ruil waarvoor Gazprom o.a. 46% van de aandelen in NTV ontving. Althans een deel van deze leningen is vooralsnog niet terugbetaald. Op 3 april vond een aandeelhoudersvergadering plaats van NTV, waar Gazprom besloot tot vervanging van het management van NTV, met als aangegeven doel het bedrijf financieel te saneren. Binnenkort dient een arbitragezaak over de rechtmatigheid van (de besluitvorming tijdens) deze aandeelhoudersvergadering.

Russische autoriteiten stellen dat de NTV-kwestie louter als een financieel-economische moet worden beschouwd, waarover in laatste instantie de rechter dient te beslissen. De Media Mostgroep en NTV zien de jongste ontwikkelingen als een bevestiging van een beteugeling van de persvrijheid.

Het voorgaande neemt niet weg dat de recente ontwikkelingen een politiek signaal geven dat enige zorg wekt. De autoriteiten lijken te streven naar een voorspelbaar, op grote lijnen in de hand te houden medialandschap ('managed free press'). De gebeurtenissen m.b.t. NTV kunnen door regionale autoriteiten die een neiging hebben tot het breidelen van de lokale pers als vrijbrief worden gezien zelf restrictief tegen de lokale pers op te treden. Ook journalisten zullen zich tot voorzichtigheid gemaand voelen.

Vraag 3

Hoe verhouden deze acties zich met de verplichtingen die Rusland is aangegaan als lid van de Raad van Europa? Op welke manier zal binnen de Raad van Europa Rusland hierop worden aangesproken?

Antwoord

Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens biedt een beginselbepaling m.b.t. de vrijheid van meningsuiting. In dat artikel worden tevens enkele uitzonderingsgronden gegeven op basis waarvan een staat de uitoefening van dit recht aan zekere, bij wet geregelde beperkingen kan onderwerpen (art.10 lid 2 EVRM).

Gelet op de diverse aspecten van deze kwestie brengt een discussie over de vraag of de maatregelen van de Russische regering vallen onder het tweede lid van artikel 10 EVRM het risico met zich mee dat de politieke boodschap uit zicht raakt. En die boodschap, die met kracht dient te worden uitgedragen ook binnen de Raad van Europa, luidt dat de recente ontwikkelingen, ook rond Itogi en Segodnja, zorgwekkend zijn en dat een verarming van het medialandschap in de Russische Federatie en een trend richting monopolisering door de staat van (electronische) media niet aansluiten op het acquis van de Raad van Europa.

Overigens zijn in de toetredingscriteria die destijds door de Parlementaire Assemblee zijn opgesteld voor de Russische Federatie geen punten opgenomen met betrekking tot de media - anders dan in het geval van Oekraïne. Wel zijn de ontwikkelingen tijdens de recente zitting van de Parlementaire Assemblee kort doch inconclusief ter sprake geweest, zowel op instigatie van enkele Russische als van een Nederlands PA-lid.

Vraag 4

Welke stappen zult u ondernemen, zowel in bilateraal als in EU-verband, om Rusland te bewegen de persvrijheid te respecteren?

Antwoord

In EU-verband zijn reeds verschillende stappen genomen: De Zweedse Minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Lindh, heeft eind februari 2001 minister Ivanov de zorgen van de EU over de zorgen m.b.t. het ongehinderd voortbestaan van een brede pluriformiteit van de media in de Russische Federatie schriftelijk toegelicht. Direct na de omstreden aandeelhoudersvergadering waar het besluit tot vervanging van het management van NTV werd genomen, bracht het Zweedse voorzitterschap een Voorzitterschapsverklaring uit. Op 20 april werd een gezamenlijke EU-verklaring uitgebracht (beide verklaringen bijgesloten).

Tijdens de ontmoetingen met president Poetin en met minister Ivanov in Stockholm op 23 maart en marge van de Europese Raad is ook aan het belang van onafhankelijke media aandacht besteed. Verder is de EU-RF Samenwerkingsraad op 10 april aangegrepen om dit thema te bespreken. EU-collega's zijn het er over eens dat ook tijdens de EU-RF top van 17 mei aanstaande, in Moskou, op dit punt opnieuw een duidelijke politieke boodschap moet worden gegeven door de EU en de discussie hierover moet worden voortgezet.

Op bilateraal niveau heb ik het belang van pluriforme, onafhankelijke en niet door de staat gemonopoliseerde media onderstreept in mijn besprekingen met collega Ivanov op 11 april jl.
Mijn ambtgenoot reageerde dat het bij NTV om een zuivere schuldenkwestie ging die niets te maken had met journalistieke onafhankelijkheid. Hij toonde zich bereid, wanneer concrete problemen werden gesignaleerd met betrekking tot de vrijheid van de media, bijvoorbeeld op regionaal niveau, hier serieus naar te kijken.

Onlangs ontving ik enige vertegenwoordigers van de Russische schrijvende pers. Dit bood mij de gelegenheid enerzijds te vragen naar hun visie op de persvrijheid in hun land en anderzijds uiting te geven aan de zorgen van de Nederlands regering terzake.

Vraag 5

Is de persvrijheid aan de orde geweest in recente gesprekken met de Russische autoriteiten? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord

Ja, zie antwoord op vraag 4.

Kenmerk
DEU
Blad /1

===