De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
Viss. 2001/3142
datum
16-05-2001
onderwerp
Verslag van de Visserijraad van 25 april 2001 te Luxemburg
TRC 2001/4435 doorkiesnummer
bijlagen
Geachte Voorzitter,
De Raad van Visserijministers is op woensdag 25 april te Luxemburg bijeengeweest. De volgende onderwerpen zijn besproken.
up
datum
16-05-2001
kenmerk
Viss. 2001/3142
bijlage
1. Groenboek (COM (2001) 135)
Commissaris Fischler heeft het Groenboek gepresenteerd. Hij heeft
daarbij aangegeven dat voor het toekomstig beleid vier zaken van
belang zijn. Het betreft het werken met biologisch goede en
verantwoorde systemen, het betrekken van de visserijsector bij het
beleid, het versterken van de economische levensvatbaarheid en het
zorgen voor duurzaamheid ook buiten de Gemeenschapswateren.
Van mijn zijde is geïntervenieerd langs de lijnen zoals
uiteengezet in mijn aan u gerichte brief (Viss. 2001/2602) van 12
april jl. Ik heb daarbij waardering voor de heldere en compacte
analyse van het huidige Gemeenschappelijk Visserijbeleid
uitgesproken. Dit geldt ook voor de openheid van de Europese
Commissie om het gebrekkige functioneren van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid ter discussie te stellen.
Meer in het bijzonder heb ik mij aangesloten bij de constatering
van de Europese Commissie dat het communautaire vlootinstrument
van de MOP's niet adequaat gewerkt heeft. Een grondige herziening
van het Europees vlootbeleid is derhalve noodzakelijk. Ik heb
daarbij opgemerkt dat dit beleid altijd gebaseerd zal moeten zijn
op een combinatie van
i. het sturen op de omvang van de vloot (de capaciteit) en
ii. op de inzet van de vloot (de tijd op zee doorgebracht).
De Commissie legt naar mijn mening teveel de nadruk op
vlootdoelstellingen die gedefinieerd zijn in termen van de fysieke
omvang van de vloot.
Voor vele visserijtakken vormt echter ook de tijd die een schip
doorbrengt op zee een belangrijke graadmeter voor de visserijdruk.
Deze beide onderdelen van een vlootbeleid vullen elkaar aan.
Afsluitend heb ik geconcludeerd dat het Groenboek op verschillende
terreinen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid goede
aanknopingspunten biedt om het visserijbeleid in de door ons
gewenste richting te wijzigen.
Duitsland achtte het Groenboek een uitstekend uitgangspunt voor
verdere discussie. Ook Denemarken was deze opvatting toegedaan en
liet zich positief uit over de aandacht voor het milieubeleid in
het Groenboek. Oostenrijk, Finland en Luxemburg spraken steun uit
voor het Groenboek, terwijl Italië en Griekenland aandacht vroegen
voor de specifieke situatie in de Middellandse Zee. Het Verenigd
Koninkrijk wees onder meer op de noodzaak tot afbouw van subsidies
in het GVB, terwijl België met name inging op de
toegangsregelingen in het GVB en de Haagse Preferenties. Portugal
was weliswaar lovend over de inhoud van het Groenboek, maar wees
op een aantal controversiële punten zoals vlootbeleid,
steunbeleid, extern beleid en het besluitvormingsproces. Spanje
reageerde kritisch op het Groenboek. In de gekozen aanpak komen de
belangen van de visserijsector te weinig aan bod. Er kan naar
Spaans oordeel meer geharmoniseerd worden. Frankrijk liet zich op
een aantal punten positief uit over het Groenboek, maar achtte op
enkele onderdelen het Groenboek ernstig tekort schieten. Het
betreft hier het ontbreken van aandacht voor de verwerkende
industrie en de niet goed doordachte passages over het extern
beleid. Ernstige kritiek uitte Frankrijk op de passages over het
vlootbeleid. De Meerjarige Oriëntatie Programma's hebben niet
gewerkt, terwijl de Commissie aangeeft deze te willen voortzetten.
Naar Frans oordeel is het TAC/Quotumbeleid het primaire instrument
in het GVB.
De voorzitter heeft voorgesteld in de Visserijraad van juni a.s.
op basis van dit Groenboek een oriënterend debat te voeren.
1. Strategie ter integratie van milieubeschermingseisen en
duurzame ontwikkeling in het gemeenschappelijk visserijbeleid
a. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees
Parlement inzake elementen voor een strategie met
betrekking tot integratie van milieuoverwegingen in het
visserijbeleid (COM (2001) 143)
b. Verslag van de Raad aan de Europese Raa
Aanneming van conclusies van de Raad.
De Raad heeft overeenstemming bereikt over de door het
Voorzitterschap voorgestelde conclusies.
De conclusie over het toekomstige vlootbeleid is mede op mijn
verzoek aangepast in die zin dat niet wordt vooruitgelopen op de
discussies in het kader van het Groenboek. De conclusies zullen
worden voorgelegd aan de Europese Raad te Göteborg.
2. Mededeling van de Commissie over de toepassing van het
voorzorgsbeginsel en meerjarenregelingen voor vaststelling van de
TAC's (COM (2000) 803)
Aanneming van conclusies van de Raad
De Raad heeft overeenstemming bereikt over de ontwerpconclusies.
3. Biodiversiteit plan van aanpak (COM (2001) 162)
Commissaris Fischler heeft het plan van aanpak gepresenteerd. De
Raad heeft hiervan kennisgenomen. Het actieplan zal tijdens de
Raad van juni a.s. worden besproken.
4. Herstelplan kabeljauw en heek
Commissaris Fischler heeft de Raad mondeling geïnformeerd over de
stand van zaken ten aanzien van de herstelplannen. De
kabeljauwnoodmaatregelen achtte de Commissie een absolute
noodzaak. Binnenkort zullen ook voor het heekbestand
noodmaatregelen van kracht worden. Met Noorwegen wordt momenteel
overleg gevoerd over de technische maatregelen die - in
aansluiting op het noodplan - voor de rest van het jaar voor
kabeljauw vastgesteld moeten worden. De Europese Commissie hoopt
reeds in juni een kader voor een Raadsverordening met betrekking
tot de definitieve herstelplannen voor kabeljauw en heek te kunnen
presenteren. Definitieve voorstellen zullen pas in de loop van het
jaar na wetenschappelijke advisering worden gepresenteerd.
Terugblikkend op de genomen maatregelen stelde commissaris
Fischler dat de Europese Commissie uiterste voorzichtigheid wilde
betrachten door het zuidelijke deel van de Noordzee ook na 1 april
gesloten te houden. De Commissie heeft voorts afgezien van een
stilligregeling omdat de meeste lidstaten simpelweg tegen waren;
overigens zou een stilligregeling voor een periode van vier weken,
naar de mening van de Commissie, absoluut ontoereikend zijn
geweest.
Ik heb gesteld dat de kabeljauw helaas onvoldoende gebaat bij de
getroffen noodmaatregelen.
Ik heb geconstateerd dat verlaging van de visserijdruk op de
rondvis in de komende discussies voorop moet staan. Het is hierbij
van groot belang dat alle vloten naar rato van hun impact op het
kabeljauwbestand bij moeten dragen aan het herstel van de soort in
de Noordzee. Ten aanzien van het structurele herstelplan zal dit
moeten inhouden dat de visserijdruk op kabeljauw verlaagd wordt
door onder meer:
+ Technische maatregelen die gericht zijn op het verhogen van
de selectiviteit;
+ Het mogelijk maken van het sluiten van gebieden waar veel
jonge kabeljauw wordt aangetroffen door 'Real time closures';
+ Het verminderen van de visserij-inspanning gedurende de
paaiperiode.
De Europese Commissie heb ik gewezen op de noodzaak om te komen
tot uniforme communautaire afspraken ten aanzien van waarnemers
aan boord van vissersvaartuigen. Op dit punt verwees commissaris
Fischler naar het Groenboek.
Ik heb tenslotte aangegeven dat toekomstige maatregelen gebaseerd
moeten zijn op gefundeerde biologische gegevens.
Ook mijn Belgische en Deense collega's hebben zich kritisch
uitgelaten ten aanzien van de kabeljauwnoodmaatregelen.
5. Ratificatie VN-verdrag grensoverschrijdende en migrerende
visbestanden
Aan de orde is geweest de stand van zaken met betrekking tot de
ratificatie van het onderhavige Verdrag. De Europese Commissie
heeft op spoed aangedrongen. Ik heb Commissie en Raad geïnformeerd
dat in Nederland binnenkort een ontwerp goedkeuringswet bij het
parlement zal worden ingediend. Lidstaten die nog niet hebben
geratificeerd, hebben verklaard het Verdrag eind dit jaar te
zullen ratificeren.
6. Marokko
De Raad heeft geconcludeerd dat onder de huidige omstandigheden
het niet mogelijk is een visserijakkoord met Marokko af te
sluiten.
De Raad heeft conform de conclusies van de Europese Raad te Nice
de Europese Commissie verzocht om zo spoedig mogelijk een
specifiek actieprogramma voor te leggen, gericht op
herstructurering van de Gemeenschapsvloot, die in het kader van de
oude overeenkomst met Marokko heeft gevist.
Van mijn kant heb ik uitdrukkelijk aangegeven dat de financiële
perspectieven naar Nederlandse opvatting moeten worden
gerespecteerd. Concreet betekent dit dat de voor het
Marokko-akkoord gereserveerde middelen niet mogen worden
overgeheveld naar de structuurfondsen.
7. Mededeling van Commissie betreffende criteria toewijzing
vangstmogelijkheden in ICCAT (Internationale Commissie voor de
instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan)
De Raad heeft overeenstemming bereikt over een Gemeenschappelijk
standpunt inzake de komende besprekingen in ICCAT-kader over de
toe te passen criteria met betrekking tot de verdeling over de
Verdragsluitende Partijen van de jaarlijks overeengekomen
vangsthoeveelheden. Een belangrijk discussiepunt vormde de positie
van de ontwikkelingslanden bij de ICCAT-verdeling van
vangsthoeveelheden voor tonijn. Het voorstel van de Commissie met
betrekking tot het door de Gemeenschap in te nemen standpunt heb
ik op hoofdlijnen gesteund. Van mijn zijde is aangegeven dat de
ontwikkelingslanden een reële kans moet worden geboden hun
visserij te ontwikkelen. Ook het toestaan van verhandelbaarheid
van visquota door ontwikkelingslanden zou daaraan een bijdrage
leveren. De voorgestelde Gemeenschapspositie houdt naar Nederlands
oordeel ten aanzien van dit punt onvoldoende rekening met de
soevereine rechten en belangen van ontwikkelingslanden. Een aantal
lidstaten ondersteunde mijn pleidooi om rekening te houden met de
belangen van de ontwikkelingslanden. Aan de door mij bepleite
verhandelbaarheid van quota door ontwikkelingslanden werd zowel
door Europese Commissie als de overige lidstaten geen steun
gegeven.
8. Diversen
Er zijn geen punten onder dit agendapunt besproken.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
G.H. Faber