Den Haag, 15 mei 2001
VRAGEN VAN DE LEDEN MOLENAAR, DIJSSELBLOEM, HINDRIKS (ALLEN PVDA) AAN DE
MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
1.
Heeft U kennisgenomen van berichten over de problemen in de Nederlandse
Filmindustrie? Hoe beoordeelt U deze berichten? In welke mate of op welke
wijze is er naar Uw inzicht een verband met de onzekerheid over de
goedkeuring door de Europese Unie van de overgangsmaatregelen met betrekking
tot de Film-CV?
2.
Kunt u ons nader informeren over de indiening van een verzoek bij de
Europese Unie tot goedkeuring met betrekking tot de overgangsmaatregel voor
de Film-CV? Bestaan er knelpunten met betrekking tot het verkrijgen van
goedkeuring, zoja welke? Welke stappen zijn er tot nu toe gezet ? Welke
stappen zijn nog noodzakelijk en op welke termijn verwacht u dat deze
afgerond kunnen worden? Bent u nog optimistisch over de contacten met
Brussel?
3.
Bent u met ons van mening dat langer durende onzekerheid rond het verkrijgen
van goedkeuring van de overgangsmaatregelen kan leiden tot toename van de
problemen van de filmindustrie. Bent u bereid hangende deze procedure nieuwe
film- CV's in het jaar 2001 goed te keuren? Zo ja, onder welke voorwaarden?
Zo nee, waarom niet?
4.
Geeft de mogelijke datum van beantwoording dan nog mogelijkheden voor
filmproductieactiviteiten dit jaar?
5.
Wanneer kunnen wij de toegezegde alternatieve stimuleringsmaatregel
Nederlandse speelfilm tegemoet zien?
6.
Bent u bekend met het feit dat op basis van vastgesteld beleid dat een
regeling voor 5 jaar zou gelden er door o.a. producenten en facilitaire
bedrijven aanzienlijke investeringen zijn gedaan? Hoe ziet u de continuïteit
voor deze bedrijven?
7.
Is er overleg tussen U en de sector over vertraging en de totstandkoming van
mogelijke alernatieven? Zo nee, bent u bereid om met spoed dit overleg aan
te gaan?
Onder andere De Volkskrant 3 mei 2001 "De acht oorzaken van het filmfiasco".
Kamerstuk 25434 nr. 4 , p. 7 'De minister is niet pessimistisch over de
contacten met Brussel'.