Persbericht
989877600
Provincie stemt in met tracébesluit en MER omleiding Uithoorn
Gedeputeerde staten van Utrecht hebben ingestemd met het Milieu
Effect Rapport (MER) uit 1996, het aanvullende MER uit 2001 en het
tracebesluit voor de omleiding van de Noord-Hollandse gemeente
Uithoorn. De inspraakprocedure voor de omleiding Uithoorn was
eerder gestopt naar aanleiding van een kritische informele reactie
van de MER-commissie. De bezwaren van de MER-commissie hadden onder
meer betrekking op het ontbreken van een lange-termijn visie. Nu
deze visie is uitgewerkt in een Masterplan N201, kan de
inspraakprocedure opnieuw worden opgestart.
Bezwaren MER-commissie
Naar aanleiding van het bezwaar van de MER-commissie is door de
provincie Noord-Holland een lange-termijn visie ontwikkeld, het
zogeheten Masterplan N201. In het Masterplan zijn, naast de
omleiding Uithoorn, ook andere maatregelen opgenomen zoals
reconstructie en in Noord-Holland gedeeltelijke verbreding van de
N201, verbreding van de Fokkerweg aan de Oostzijde van Schiphol
tussen N201 en A9, een omleiding van de N201 bij Aalsmeer en
openbaar vervoer voorzieningen. Een tweede bezwaar van de commissie
betrof de magere uitwerking van de variant waarin maatregelen
worden getroffen op de bestaande weg door Uithoorn, zonder
omleiding. Ook deze variant is nu nader onderbouwd.
Tracebesluit
In1996 is geconcludeerd dat een omleiding Uithoorn noodzakelijk is
om de leefbaarheid en de bereikbaarheid van met name de kern
Uithoorn op te lossen. Toen sprak de provincie Utrecht, evenals de
provincie Noord-Holland, haar voorkeur uit voor een
omleggingsvariant van de N201 die niet alleen een gunstig effect op
de leefbaarheid en bereikbaarheid, maar ook de minst negatieve
effecten heeft op de agrarische bedrijfsvoering en geen
doorsnijding veroorzaakt van het bedrijventerrein Uithoorn.
Uit nader verkeersonderzoek, waarin ook de meest recente
ontwikkelingen zijn verwerkt, blijkt dat er extra groei is van het
verkeer. Echter de effecten daarvan op milieugebied zullen voor elk
trac in gelijke mate optreden. Daarbij blijven in de nieuwe
situatie het ruimtebeslag en de ligging van de traces gelijk. Op
grond daarvan handhaven GS hun aanvankelijke tracvoorkeur.
Oeververbinding
In hun tracbesluit spreken GS een lichte voorkeur uit voor een lage
beweegbare brug over de Amstel. Deze brug neemt minder ruimte in
beslag dan een hoge brug. GS sluiten de mogelijkheid voor een hoge
brug niet uit, als bij de uitwerking van de lage brug blijkt dat
het realiseren van natuurvriendelijke oevers een probleem oplevert
en als de ontsluiting van het autoverkeer aan de oostzijde een
probleem wordt. GS gaan er van uit dat zij door de provincie
Noord-Holland worden betrokken bij het ontwerp en de keuze van de
brug.
Verdere procedure
Als ook gedeputeerde staten van Noord-Holland positief besluiten
over het MER, het aanvullend MER en het tracbesluit, worden de
plannen naar verwachting begin juni ter inzage gelegd. In het
uitwerkingsplan/tracbesluit is tevens commentaar opgenomen naar
aanleiding van de reacties bij de eerste ter inzagenlegging in
1996. De commissie Verkeer en Vervoer bespreekt de plannen in haar
vergadering van 11 juni 2001.
Voor meer informatie over dit bericht kunt u zich wenden tot Astrid
Schoon, 030 - 258 3713 of per e-mail:
Astrid.schoon@provincie-utrecht.nl .
Terug