Ministerie van Middenstand en Landbouw België

14/05/2001

PERSBERICHT

RUNDEREN DIE DRAGER ZIJN VAN ONLEESBARE OORMERKEN KADAVERS VAN RUNDEREN DIE GEEN DRAGER (MEER) ZIJN VAN OORMERKEN

De Minister van Landbouw vestigt nogmaals de aandacht van de veehouders op het belang van een correcte identificatie van de gehouden runderen.
Een sluitende traceerbaarheid van de dieren en de dierlijke producten, over de volledige voedselketen heen, begint met een correcte identificatie ervan. Zowel bij de handel in levende dieren als bij het aanbieden ter slachting zijn, in toepassing van de wetgeving, procedures voorzien die een controle op de correcte identificatie opleggen. Twee aspecten verdienen thans uw bijzondere aandacht.


1. Indien beide officiële oormerken op het levend rund aanwezig niet meer leesbaar zijn, moet dit beschouwd worden als een gebrekkige identificatie en is de verantwoordelijke gehouden onmiddellijk, en zeker voor de verhandeling van dit rund, de provinciale diergeneeskundige inspectie en zijn Verbond te contacteren ten einde dit gebrek te verhelpen. De procedure is dezelfde als voor een rund dat zijn 2 oormerken heeft verloren. Elk rund waarbij tijdens een controle de onleesbaarheid van beide oormerken wordt vastgesteld(markt, slachthuis,...), wordt ook gelijkgesteld aan een rund dat beide oormerken heeft verloren en zal dezelfde procedure van regularisatie ondergaan hetgeen steeds begint met de voorlopige in beslagname.
Indien slechts één oormerk onleesbaar is, dient zoals bij het verlies van een oormerk voor de runderen die naar een slachthuis worden afgevoerd, een slachthuisvignet gekleefd te worden


2. Minstens even belangrijk is een blijvende correcte identificatie en registratie van de runderen die op het bedrijf sterven en afgevoerd worden naar het destructiebedrijf. De wetgeving voorziet de verplichting van het onmiddellijk melden van een rund dat zijn twee oormerken heeft verloren, dit zowel aan de diergeneeskundige inspectie als aan het Verbond voor Dierenziektenbestrijding. Deze verplichting blijft gelden, ook al zou deze vaststelling kort voor of op hetzelfde ogenblik gebeuren als de vaststelling van het overlijden van dit rund. In dergelijke gevallen wordt éérst de diergeneeskundige inspectie verwittigd en worden de gegeven instructies opgevolgd. De Diergeneeskundige inspectie zal deze melding met hoogdringendheid behandelen. Met het destructiebedrijf zijn afspraken gemaakt dat elke ophaling van een niet gemerkt kadaver, behoudens de kalveren van minder dan 7 dagen oud, zal gemeld worden aan de Veterinaire Diensten. Zij merken ook het kadaver zodat het bedrijf van ophaling gekend blijft. Indien een melding vanuit het destructiebedrijf niet werd voorafgegaan door een gelijkaardige melding aan de Diergeneeskundige inspectie, zal deze vaststelling beschouwd worden als een overtreding op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen. Aan deze overtreding zal dan ook de gepaste strafrechterlijke vervolging of administratieve sanctie gegeven worden in toepassing van de Dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Bij het destructiebedrijf bestaat een procedure die de vernietiging van de oormerken uit de kadavers garandeert.