Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Persberichten

De Veenkoloniën: van Afhankelijkheid naar Kracht

14 mei 2001

Dit is een Persbericht van de Commissie Hoekstra.

Een integrale en gebiedsgericht aanpak is essentieel voor de Veenkoloniën om de eenzijdigheid en afhankelijkheid van het gebied te doorbreken. Provincies en gemeenten zullen hiertoe een regio-visie voor de Veenkoloniën op moeten stellen gekoppeld aan een uitvoeringsprogramma.
Dit is een van de belangrijkste conclusies uit het rapport 'Van afhankelijkheid naar kracht' dat de commissie Structuurversterking Veenkoloniën vandaag heeft aangeboden aan Minister Brinkhorst.

De Commissie Structuurversterking Veenkoloniën is in december door het kabinet, na overleg met SNN (Samenwerkingsverband Noord-Nederland) ingesteld met als opdracht de problematiek van de Veenkoloniën in beeld te brengen en aan te geven in hoeverre eerdere beleidsprogramma´s en maatregelen effectief zijn geweest.

Minister Brinkhorst zal het advies voorleggen aan het Kabinet en zal vervolgens met een inhoudelijke reactie komen.

Samenvatting rapport

De hoofdproblemen zijn samen te vatten in de begrippen eenzijdigheid, afhankelijkheid en negatief imago.
De eenzijdigheid heeft betrekking op zowel de economische structuur als op het landschap. De tekortkomingen op het gebied van infrastructuur en openbaar vervoer versterken deze eenzijdigheid. De werkloosheid is er nog steeds hoger dan elders in Noord-Nederland en ook de inkomens blijven achter. Hoger opgeleide mensen trekken vaak weg waardoor er netto sprake is van een 'braindrain'. De afhankelijkheid wordt veroorzaakt door het grote aandeel gesubsidieerde werkgelegenheid en de sterk door de EU gesteunde aardappelzetmeelindustrie.
Het negatieve imago houdt verband met genoemde eenzijdigheid en het gevoel dat het om een afgelegen gebied gaat.

De problematiek van de eenzijdigheid vraagt een stelsel van structuurversterkende maatregelen. Deze maatregelen zijn nader uitgewerkt in een viertal thema's: landbouwkundige structuur en innovatie, diversiteit in het ondernemerschap, verbetering infrastructuur, en arbeidsmarkt en scholing.

De afhankelijkheid kan worden verminderd door de eenzijdigheid te doorbreken. Voor de landbouw betekent dit diversificatie. Ook bij handhaving van EU steun voor het zetmeelbeleid zal er grond vrijkomen voor andere functies doordat bij voortgaande productiestijging de benodigde zetmeelaardappelen op een kleinere oppervlakte kunnen worden geteeld. De vrijkomende landbouwgronden geven tevens kansen aan het gebied. In de Veenkoloniën is ruimte voor activiteiten die elders door ruimtegebrek in de knel komen. Hierbij kan gedacht worden aan melkveehouderij, maar ook aan teelten als vollegronds groenten, bollen en boomteelt. Om dit mogelijk te maken, adviseert de commissie de mogelijkheden van een grondbank nader te onderzoeken.

De commissie stelt voor het probleem van het negatieve imago aan te pakken via: het ontwikkelen van een aantal 'parels' (spraakmakende) projecten waarop het gebied trots kan zijn; het ontwikkelen en uitbouwen van de gebiedsidentiteit; en het verbeteren van de bereikbaarheid en van het woon- en leefklimaat. Ook zal de bereikbaarheid in brede zin moeten worden aangepakt. Een betere aansluiting op het stelsel van snelwegen is gewenst. Daarnaast is verbetering van het openbaar vervoer een noodzaak. Hierbij kan gedacht worden aan een lightrail verbinding. En tenslotte kan een goede aansluiting op de elektronische snelweg (backbone) de mogelijkheden voor ICT vergroten.

Samengevat heeft het gebied kracht en zwakte: kracht in rust, ruimte en cultuurhistorie, zwakte in afhankelijkheid van omgeving, bestuurlijk, economisch en sociaal. De problemen hebben een sterk proces-matig karakter en zijn neerwaarts gericht. Door de samenhang biedt oplossing van elk afzonderlijk probleem geen structurele bijdrage aan de versterking van de Veenkoloniën. De commissie is van oordeel dat ombuiging van de neerwaartse spiraal alleen mogelijk is op basis van een integrale aanpak waarbij bovendien het gebied als een geheel wordt benaderd.

Het volstaat niet om één enkele oorzaak aan te pakken. Om de gebiedsgerichte integrale aanpak met succes te kunnen realiseren adviseert de commissie een regio-visie waarin beide provincies en betrokken gemeenten uitvoeringsprogramma voor de Veenkoloniën op stellen. Deze visie zal door intensieve samenwerking met maatschappelijke (private) organisaties en het bedrijfsleven tot stand moeten komen.

Tenslotte acht de Commissie een verdere uitbouw van de samenwerking met het aanliggende Duitse gebied van groot belang. Door de Europese eenwording wordt het belang van de landsgrens steeds minder groot en vervaagt ook het grenseffect. Gelet op de bestuurlijke organisatie in Duitsland is het Landkreis Emsland daarbij de eerstaangewezen samenwerkingspartner.