Duur WW afhankelijk van leeftijd en bedrijfstak.

Leeftijd en bedrijfstak zijn sterk van invloed op de kans om in de WW (werkloosheidwet) te blijven (de zogenoemde blijfkans). Dit staat in de publicatie "Blijfkansen in de WW 1998-2000" van het Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (Lisv).

Enkele andere conclusies uit het rapport:

Duur uitkering

Minder dan een kwart van de werklozen met recht op WW houdt die uitkering langer dan een halfjaar. Na het eerste halfjaar neemt de kans dat men de WW verlaat af. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de beëindiging van de kortdurende uitkeringen. Ook neemt de kans om opnieuw aan het werk te gaan af naarmate men langer werkloos is.

Arbeidsongeschiktheid en WW

WW´ers die arbeidsongeschikt zijn (geweest), hebben aanzienlijk meer kans om in de WW te blijven dan andere mensen met een WW-uitkering.

Leeftijd

De kans om in de WW te blijven, varieert sterk naar leeftijd. Van de mensen jonger dan 45 jaar blijft slechts 10% langer dan een jaar werkloos. WW´ers boven de 55 hebben na een jaar een vier keer zo grote kans om in de WW te blijven dan mensen tot 45 jaar. De reden van beëindiging na een jaar is bij een op de vijf 55-plussers werkhervatting. De belangrijkste andere reden is het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd (18%). De kans op werkhervatting van WW´ers tussen 45 en 54 jaar wijkt nauwelijks af van die bij mensen jonger dan 45 jaar.

Man of vrouw

De kans dat vrouwen in de WW blijven, is na een jaar 1,4 keer zo hoog als bij mannen.

Dagloon

WW´ers met een (zeer) hoog dagloon hebben een grotere kans om in de WW te blijven dan anderen.

In het rapport zijn de blijfkansen van klanten van USZO niet meegenomen. Tijdens deze periode voerde USZO de WW nog niet uit. Meer informatie? Kijk op
www.lisv.nl

Terug naar: Nieuwsoverzicht