Wat bepaalt de kleur van tanden?
Tanden zijn witter naarmate er meer licht wordt teruggekaatst. Die
terugkaatsing heet verstrooiing en wordt veroorzaakt door de
structuren in het tandmateriaal. Jaap Zijp onderzocht welke
structuren in het tandglazuur en het onderliggende tandbeen
daarvoor verantwoordelijk zijn. Kennis van de optische
eigenschappen van natuurlijke tandmaterialen is onder meer nodig om
materialen te kunnen ontwikkelen voor onzichtbare tandreparaties.
Zijp promoveert op 11 mei 2001 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
"Net als bij alle materialen wordt bij tanden de kleur bepaald door het samenspel van absorptie en terugkaatsing van licht", legt Zijp uit, "Wanneer al het licht wordt geabsorbeerd is een voorwerp zwart, als al het licht wordt verstrooid, is het voorwerp wit. En wanneer alleen bepaalde delen van het licht worden teruggekaatst, heeft het voorwerp een kleur. De ruwheid van het oppervlak bepaalt mede welke delen van het witte licht worden verstrooid en daarmee dus de kleur." De promovendus ontdekte dat in het tandglazuur de mineraalkristallen de belangrijkste lichtverstrooiers zijn en in het tandbeen (dentine) zijn dat de kanaaltjes die van de zenuwholte naar het glazuur lopen. Zijp: "Het glazuur van melktanden heeft een lager mineraalgehalte dan het glazuur van het permanente gebit. Dit kan een reden zijn dat kinderen wittere tanden hebben dan volwassenen. Als tanden ouder worden, worden ze ook geler. Waarschijnlijk komt dit omdat het glazuur minder troebel wordt, en daardoor de lichtverstrooiing vermindert. Het feit dat hoektanden in het algemeen geler zijn, komt mogelijk doordat de dentinelaag daar dikker is." De promovendus stelt vast dat in tanden die zijn aangetast door cariës, dezelfde structuren verantwoordelijk zijn voor de verstrooiing van het licht. Het is al langer bekend dat in het beginstadium van cariës de aangetaste plek te zien is als een witte vlek. De lichtverstrooiing is daar een factor drie hoger, zo berekende Zijp. Al sinds het begin van de tandheelkundige zorg wordt deze eigenschap gebruikt om cariës vast te stellen en de ernst ervan in te schatten. "Die verhoogde witheid komt dus vermoedelijk door een verhoogde lichtverstrooiing", stelt Zijp. Zijn kennis over de lichtverstrooiing van tandmaterialen kan van nut zijn voor het identificeren van carieuze tandweefsels. /ImK
Zijp (Drachten, 1959) volgde de lerarenopleiding natuur- en
scheikunde aan de Ubbo Emmius lerarenopleiding. Hij verrichtte zijn
promotieonderzoek bij de disciplinegroep BioMedical Engineering en
het facultair instituut Biomedical Materials Science and
Application (BMSA) van de RUG, waar hij ook na zijn promotie
werkzaam blijft.
Voor meer informatie over deze promotie, zie pagina 4.
Onderzoek
NWO subsidie