Titel: Nota n.a.v. verslag wetsvoorstel tijdelijke fiscale stimulering
de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
11 mei 2001
WV 2001-00302 U
Onderwerp
Voorstel van wet houdende tijdelijke fiscale stimulering van de aankoop van schone personenautos en bestelautos
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, aan de nota naar aanleiding van het verslag betreffende bovenvermeld voorstel van wet.
De staatssecretaris van Financiën,
W. Bos
27 660 Tijdelijke fiscale stimulering van de aankoop van schone
personenautos en bestelautos
Nota naar aanleiding van het verslag
In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer volgt hierna de beantwoording van de in het
verslag gestelde vragen.
Algemeen
Het verheugt mij dat de leden van de PvdA-fractie met grote instemming
hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en dat de leden van de
fracties van de VVD en van D66 in beginsel positief staan tegenover
dit wetsvoorstel. Ook de leden van de fracties van het CDA en van de
ChristenUnie hebben met belangstelling, respectievelijk waardering
kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Naar aanleiding van de vraag van de leden van de VVD-fractie hoe dit
wetsvoorstel zich verhoudt tot het hele pakket aan voorstellen gericht
op een combinatie van vergroening van de autobelastingen en verlaging
van de motorrijtuigenbelasting zoals gevraagd in de motie
Hofstra/Crone, merk ik het volgende op.
Zoals in de memorie van toelichting op de Tariefwet 2001 (kamerstukken
II 2000/2001, 27 415, nr. 3 ) op blz. 5 en 6 is aangegeven, is in het
kader van het meerjarenperspectief verlaging autobelastingen, binnen
de prioriteitsafweging voor de begroting voor 2001, besloten tot een
stimuleringsmaatregel voor schone autos als eerste stap. Daarbij is
voorts aangegeven dat een stimuleringsmaatregel voor zuinige autos ook
past binnen het meerjarenperspectief. De besluitvorming hierover is,
zoals in die memorie van toelichting is aangekondigd, voorzien in het
kader van de budgettaire ruimte die er voor lastenverlagingen is bij
de begroting 2002; voorts zou bij de besluitvorming worden betrokken
het onderzoek naar de effectiviteit van de verschillende varianten
voor de stimulering van zuinige autos dat is toegezegd bij de
behandeling van de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid (kamerstukken II
1999/2000, 26 800, nr 1). Het rapport van dit onderzoek is door de
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op
26 maart 2001 aan de Kamer aangeboden. De mogelijkheden voor de
stimulering van zuinige autos en de overige maatregelen in het kader
van de lastenverlichting voor autos worden dan ook betrokken bij de
besluitvorming over het Belastingplan 2002.
De leden van de VVD-fractie en van de fractie van GroenLinks geven aan
dat zij dit wetsvoorstel liever zouden bezien na ontvangst van het
hele pakket voorstellen. De leden van de fractie van Groen Links geven
voorts te kennen de haast die wordt gesuggereerd in de memorie van
toelichting niet te delen.
Ik moge hen wijzen op vorenstaande uiteenzetting over de stapsgewijze
aanpak van de maatregelen zoals die bij de behandeling van de
Tariefwet 2001 aan de orde is geweest en op grond waarvan de
onderhavige stimuleringsmaatregel een plaats heeft gekregen binnen het
kader van de begroting 2001. Het nagestreefde tijdpad hangt nauw samen
met het tijdelijke karakter van de regeling. Hoe eerder zij in werking
treedt, hoe effectiever de regeling is.
Zoals uit het vorenstaande moge blijken, dit naar aanleiding van de
vraag van de leden van de CDA-fractie ter zake, vindt de
besluitvorming over de stimulering van zuinige autos plaats in het
kader van de begroting 2002. Hierbij zij ook gewezen op het
vorengenoemde onderzoek naar de effectiviteit van de verschillende
varianten.
De leden van de CDA-fractie vragen voorts waarom de voorbereiding van
het wetsvoorstel zo lang heeft geduurd. In de memorie van toelichting
is een uiteenzetting over de technische complicaties gegeven. Het
overleg met de brancheorganisaties en met de Dienst Wegverkeer (RDW)
over de keuze van de voorwaarden en de implementatie daarvan in de
geautomatiseerde bestanden van de RDW hebben meer tijd gevergd dan was
voorzien met name omdat het uitgangspunt daarbij was dat geen
onevenredig zware bewijslast zou worden gelegd op de branche en dat de
uitvoering geautomatiseerd zou kunnen verlopen door een
kentekengebonden codering. Bedacht moet worden dat de Europese
typegoedkeuringen gebaseerd zijn op een veelvoud van deelcertificaten
en dat autos waarvoor in een andere lidstaat een typegoedkeuring is
verleend in Nederland zonder nadere keuring moeten worden toegelaten
op basis van de typegoedkeuring van die lidstaat. Noch de importeur,
noch de RDW behoeft op het moment van toelating in Nederland over alle
onderliggende documenten te beschikken.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of een overzicht
kan worden gegeven van de stimuleringsmaatregelen die in andere
lidstaten worden of inmiddels zijn genomen en op welke termijn bij hen
de inwerkingtreding van deze maatregelen zal plaatsvinden. Voorts
vragen deze leden of daarnaast inzicht kan worden gegeven in de
maatregelen die worden genomen in andere (niet-Europese) landen, zoals
bijvoorbeeld de Verenigde Staten (met name Californië).
Wat de andere lidstaten betreft is, voorzover bekend, alleen in
Duitsland een vergelijkbare stimuleringsmaatregel genomen. In de
Verenigde Staten, met name in Californië, wordt gewerkt met stringente
normstellingen aan de emissie van autos.
Met betrekking tot de vraag van de leden van de fractie van de
ChristenUnie waarop de verwachting is gebaseerd dat de nieuwe
stimuleringsmaatregel de keuze van de koper voor een schone auto
daadwerkelijk zal beïnvloeden, vooral als het gaat om lease- en
zakelijke rijders van personenautos en bestelautos merk ik het
volgende op.
Autos die nu al aan de 2005-eisen voldoen, zijn duurder dan autos die
niet aan die eisen voldoen. Voor kopers kan dat een drempel opwerpen
om zon schonere auto aan te schaffen. De onderhavige maatregel beoogt
feitelijk een compensatie te bieden voor de meerkosten van een
schonere auto, waardoor die financiële drempel voor de aanschaf van
een schonere auto wordt weggenomen. Op grond van artikel 5 van
Richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van wetgevingen der
Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen
tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met
elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PbEG L 76) mogen de
stimuleringsbedragen niet hoger zijn dan de meerkosten. Ik zie gen
reden te veronderstellen de maatregel in het segment van lease en
zakelijke rijders minder effect zal sorteren. Ook daar zal van de
stimuleringsregeling gebruik worden gemaakt.
In antwoord op de vraag van deze leden of het denkbaar is dat bij de
vormgeving van een kilometerheffing zal worden meegewogen of een in
gebruik zijnde auto voldoet aan de EU-2005 emissiegrenswaarden merken
wij op dat mogelijkheden voor een gedifferentieerde kilometerheffing,
bijvoorbeeld ook naar milieuspecificaties, worden bezien. Het probleem
is echter dat er op dit moment geen precies inzicht bestaat in het
emissieniveau (normen Euro-0 tot en met Euro-4) van de ruim 6 mln
voertuigen. Vanaf 1999 registreert de RDW de milieukenmerken van
personenautos, zodat pas op een termijn van ruim 10 jaar een redelijk
nauwkeurig inzicht in de milieukenmerken van het voertuigenpark
bestaat.
1. Inleiding
Naar aanleiding van de vraag van de leden van de PvdA-fractie waarom
het onderhavige wetsvoorstel alleen ingaat op schone autos en niet op
een breed pakket van maatregelen met onder meer de stimulering van
zuinige autos, alsmede de daarmee samenhangende vragen, verwijs ik
deze leden naar hetgeen daarover in de paragraaf Algemeen is gesteld.
Er is hier geen sprake van tegenstellingen in beleidsprioriteiten maar
van een stapsgewijze aanpak. De onderhavige stimuleringsregeling ziet
op het tijdelijk dat wil zeggen tot 1 januari 2005 stimuleren van de
zogenoemde schone autos. In het kader van het Belastingplan 2002 zal
besluitvorming plaats vinden over een stimuleringsregeling voor de
aanschaf van zuinige autos en over andere mogelijke maatregelen, zoals
door deze leden genoemd.
Wat betreft de zogenoemde accessoiresregeling in de BPM neem ik aan
dat deze leden doelen op het streven de zogenoemde accessoiresregeling
om te bouwen in de richting van een faciliteit voor milieuvriendelijke
en/of veiligheidsbevorderende accessoires. Ik merk daarbij op dat het
daarbij gaat op het stimuleren van van fabriekswege ingebouwde
voorzieningen die het milieu en de veiligheid dienen door de waarde
van deze voorzieningen buiten de grondslag van de BPM te laten.
2. Schone autos
2.1. De normen
De leden van de PvdA-fractie informeren of de Nederlandse definitie
van de 2005-eisen specifiek bedoeld is voor dieselautos, die in het
algemeen zuiniger maar niet schoner zijn dan benzine-autos. Voorts
vragen zij of de Nederlandse aanpak op dieselautos nadelig is geweest
voor innovatieve technieken, zoals het roetfilter. Tenslotte
informeren deze leden naar de overeenkomstige situatie in andere
EU-landen. In antwoord op deze vragen merk ik het volgende op.
De Nederlandse vertaling van de 2005-eisen is ingegeven door
overwegingen van praktische uitvoerbaarheid van de regeling voor de
auto-importeurs, de RDW en de belastingdienst. Het hanteren van het
criterium van een B-goedkeuring had de voorkeur verdiend, ware het
niet dat zoals in de toelichting is aangegeven in verschillende landen
verschillende criteria worden gehanteerd om voor een B-goedkeuring in
aanmerking te komen. Met de specifieke eigenschappen van dieselautos,
zuinig maar niet zo schoon, heeft de gekozen Nederlandse definitie
geen relatie.
In de verhoging van de BPM van vorig jaar ter beperking van de groei
van het aandeel dieselautos in de nieuwverkoop is op verzoek van de
Kamer, vooruitlopend op de onderhavige stimuleringsmaatregel, een
voordeel ingebouwd voor dieselautos waarvan de uitlaatgassen aan de
grenswaarden voor 2005 voldoen. Van die stimulering gaat eerder een
prikkel uit tot versnelling van de technologische innovatie dan dat
die daardoor zou worden belemmerd. In de EU wordt heel divers omgegaan
met de fiscale behandeling van benzine- en dieselautos. Het aandeel
dieselautos loopt dan ook uiteen van slechts enkele procenten in
bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk waar de accijnzen voor de
verschillende motorbrandstoffen ruwweg gelijk zijn, tot meer dan de
helft in landen waar een duidelijk lagere accijns op diesel niet of
onvoldoende wordt gecompenseerd door andere belastingen. De door het
verkeer veroorzaakte milieuoverlast is behalve van het aandeel
dieselautos ook afhankelijk van de intensiteit van het overige
verkeer. Bovendien is de resulterende luchtkwaliteit mede afhankelijk
van door andere bronnen veroorzaakte achtergrondconcentraties. De stad
Parijs is een bekend voorbeeld van een gebied waar een hoog aandeel
dieselautos, in combinatie met andere ongunstige factoren, aanleiding
is tot frequente en ernstige luchtkwaliteitsproblemen.
De leden van de D66-fractie vragen op welke wijze en waar een
autokoper in spé informatie kan inwinnen over welke autos voldoen aan
de stimuleringsnormen.
De importeurs zijn op dit moment doende zijn met het inventariseren
van modellen die aan de criteria voor stimulering voldoen. Gelet op de
signalen uit de branche is het mijn stellige verwachting dat die
importeurs en fabrikanten die autos op de markt brengen die aan de
normen voldoen, de potentiële kopers zullen wijzen op het voordeel van
de premie voor een 2005-auto.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben enkele vragen bij
het verstrekken van de vereiste documenten voor het aantonen van de
gestelde voorwaarden voor schoon. Zoals ik in de paragraaf Algemeen
heb opgemerkt, zijn de Europese typegoedkeuringen gebaseerd op een
veelvoud van deelcertificaten. Autos waarvoor in een andere lidstaat
een typegoedkeuring is verleend, worden in Nederland zonder nadere
keuring toegelaten op basis van de typegoedkeuring van die lidstaat.
Noch de importeur, noch de RDW behoeft over alle onderliggende
documenten te beschikken. Anders dan deze leden veronderstellen is bij
de keuze van de normstelling niet uitgegaan van de mogelijkheid dat
fabrikanten anders minder geneigd zouden zijn hun medewerking te
verlenen maar is mede gezocht naar aansluiting bij gegevens en
certificaten die voor zowel de importeurs als de RDW snel en eenvoudig
te achterhalen zijn. Naar de mening van alle gesprekspartners bij de
voorbereiding is dit zowel voor de zogenoemde
standaardemissiegrenswaarden als voor de grenswaarden bij de
zogenoemde koude test het geval. Wat betreft de informatieverplichting
moet tevens bedacht worden dat een en ander niet voor elke auto
afzonderlijk behoeft te worden aangetoond maar voor een bepaald type.
Als de bewijsstukken door de RDW voor een bepaald type zijn
geaccepteerd, geldt dit automatisch voor alle nieuwe kentekens voor
dat type.
Milieu-effecten
De leden van de D66-fractie vragen wat het totale milieueffect op
jaarbasis van deze maatregel is uitgaande van de verwachte verkopen.
In de memorie van toelichting is reeds uiteengezet wat over de
levensduur van een 2005-auto de emissiereducties zijn ten opzichte van
een voertuig dat voldoet aan de 2000-normen (Euro 3). Bij deze
berekening is uitgegaan van een levensduur van 13 jaar en een
jaarlijks emissievoordeel per auto van respectievelijk 12,75 kg CO,
0,9 kg HC en 0,27 kg NOx voor een benzineauto. Voor een dieselauto is
gerekend met een jaarlijks emissievoordeel van 0,32 kg CO, 0,07 kg HC,
5,6 kg NOx en 0,35 kg deeltjes. Op basis van de in de memorie van
toelichting genoemde, geschatte aantallen verkopen van 2005-autos in
de jaren 2001-2004 is de totale emissiereductie op jaarbasis (in 1000
kg) als volgt:
2001
2002
2003
2004
CO
152
1.363
3.480
6.952
HC
97
248
497
NOx
122
381
867
Deeltjes
1
20
46
De leden van de fractie van GroenLinks missen in de memorie van toelichting informatie over de effectiviteit van de stimuleringsmaatregel. In dat verband vragen deze leden voorts of de stimuleringsmaatregel ook invloed zal hebben op de productieplanning. Voor een beoordeling van het wetsvoorstel vragen deze leden meer duidelijkheid te verschaffen over de milieueffectiviteit.
Ik onderschrijf de mening van de leden van deze fractie dat het effect
van de maatregel wordt bepaald door het aantal autos dat al aan de
2005-normen voldoet, dat extra worden verkocht in plaats van autos die
aan de 2000-normen voldoen. In de memorie van toelichting is een
raming opgenomen van aantallen te verkopen 2005-autos in de jaren
2001-2004. Een deel daarvan zou naar alle waarschijnlijkheid ook
zonder een stimuleringsmaatregel worden verkocht. Hoe groot dat deel
is, is niet aan te geven. Dat is onder meer afhankelijk van de mate
waarin fabrikanten/importeurs ook zonder deze stimuleringsmaatregel
2005-autos vervroegd op de markt zouden brengen. Naar onze verwachting
zullen fabrikanten als gevolg van de maatregel er toe over gaan hun
modellen eerder dan gepland op basis van de Europese regelgeving aan
de emissie-eisen voor 2005 te laten voldoen. De hogere fabricagekosten
die gemoeid zijn met de voorzieningen om een auto aan deze eisen te
laten voldoen, worden immers gecompenseerd door de premie die de koper
voor zon duurdere auto ontvangt. In verband hiermee kan geen exact
antwoord worden geven op de vraag hoeveel de verkoop van 2005-autos
als gevolg van de premie zal toenemen. Om die reden is er voor gekozen
in de memorie van toelichting aan te geven wat de milieueffecten zijn
van een individuele keuze voor een 2005-auto in plaats van een auto
die voldoet aan de 2000-normen. De maatregel zal naar verwachting
vooral een prikkel vormen om in plaats van een minder schone auto een
schonere auto te kopen, dat wil zeggen substitutie en geen additionele
aankopen.
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van opmerking van deze leden
met betrekking tot het toetsingskader van fiscale instrumenten wat
betreft hun milieu-effectiviteit.
Zoals in de paragraaf Algemeen is aangegeven, zijn in de Begroting
2001 middelen gereserveerd voor de onderhavige stimuleringsmaatregel.
Bij dit soort stimuleringsmaatregelen is het bijzonder moeilijk een
vergelijking te maken tussen de situatie waarin niet wordt
gestimuleerd en de situatie waarin wel wordt gestimuleerd. Wat betreft
de milieueffecten heb ik hiervoor aangegeven wat die naar verwachting
zullen zijn, uitgaande van de verkoopverwachtingen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre de kwaliteitseisen van benzine en dieselolie een rol spelen.
Formeel is er geen relatie met het al dan niet voldoen aan de 2005-eisen. De uitlaatgastest van de autos waarop de typegoedkeuring is gebaseerd, wordt uitgevoerd met speciale testbrandstoffen. De brandstoffen waarop de autos naderhand in de praktijk rijden hebben natuurlijk wel enige invloed op de samenstelling van de uitlaatgassen. Het is echter zeker niet zo dat het gebruik van een 2005-brandstof van een 2000-auto een 2005-auto maakt of dat het gebruik van een 2000-brandstof van een 2005-auto een 2000-automaakt.
De verschillen tussen de specificaties van 2000-brandstoffen en
2005-brandstoffen betreffen vooral het zwavelgehalte. Het is denkbaar
dat, om aan de 2005 grenswaarden te voldoen, met name bij dieselautos
technieken nodig zijn die alleen goed functioneren in combinatie met
dieselolie met een zeer laag zwavelgehalte. Door de algemene
beschikbaarheid van zwavelarme dieselolie in Nederland sinds begin
2001 en later in 2001 in de ons omringende landen is aan deze
voorwaarde voldaan.
Stimuleringsbedragen
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de omvang van de
stimuleringsbedragen is bepaald.
Deze bedragen zijn gebaseerd op de kosten die de fabrikanten moeten
maken om een auto aan de 2005-eisen te laten voldoen. Deze benadering
is ingegeven door de bepaling in de richtlijn dat het
stimuleringsbedrag niet hoger mag zijn dan de meerkosten van de
voorzieningen die nodig zijn om een auto aan de emissie-eisen voor
2005 te laten voldoen. Het niveau van de stimuleringsbedragen ligt
voor dieselautos beduidend hoger dan voor benzineautos. Dit is een
gevolg van het feit dat fabrikanten voor een dieselauto meer
inspanningen moeten verrichten om de norm te halen en heeft niets te
maken met - deze leden informeren daarnaar - de wens van de
autobrancheorganisaties om de verhoogde BPM te verzachten.
Met betrekking tot de vraag van deze leden naar de reden voor de
voorgestelde wijze van een aparte uitkering van het stimuleringsbedrag
aan de koper van een nieuwe auto merk ik op dat deze constructie
bewust gekozen is vanwege effectiviteitsoverwegingen. In de eerste
plaats is uit het hiervoor genoemde onderzoek naar stimulering van
zuinige autos gebleken dat een premie die rechtstreeks ten goede komt
aan de koper het meest effectief is. De mogelijkheid om gedurende een
aantal belastingtijdvakken voor de MRB het stimuleringsbedrag met de
te betalen MRB te verrekenen totdat het maximum bereikt zou zijn, is
ook bezien maar stuitte op zeer grote uitvoeringstechnische bezwaren.
Dit zou bijvoorbeeld inhouden dat een auto gedurende een aantal
tijdvakken, afhankelijk van de gewichtsklasse, moet worden gevolgd. Ik
moge deze leden voorts verwijzen naar mijn antwoord op een
desbetreffende vraag bij artikel 2.
Met betrekking tot de vraag van de leden van de VVD-fractie naar een
overzicht van autos (type en klasse) die nu reeds aan de criteria voor
stimulering voldoen, merk ik op dat de importeurs en fabrikanten op
dit moment druk doende zijn met hun inventarisatie. Wat dit aspect
betreft moge ik deze leden voorts verwijzen naar mijn antwoord op een
desbetreffende vraag van de leden van de D66-fractie in paragraaf 2.1.
De vraag van de leden van de D66-fractie of de stimuleringsbedragen
gelijk zijn aan de maximale kosten om een auto aan de strengere normen
te laten voldoen beantwoord ik bevestigend.
De methodiek
De leden van de CDA-fractie vragen naar de consequenties voor het aan
de MRB gekoppelde stimuleringsbedrag als bij een kilometerheffing
bijvoorbeeld de MRB zou worden afgeschaft.
Het gaat hierbij om een premie die op zich los staat van de
verschuldigde MRB (zie artikel 2, eerste lid, laatste volzin). Het
gaat om een administratieve koppeling aan een fiscaal middel.
Bovendien heeft deze stimuleringsregeling een tijdelijk karakter en
zal zij per 1 januari 2005 vervallen.
De leden van de PvdA-fractie vragen wat de generieke
stimuleringsregeling inhoudt die de tijdelijke stimuleringsregeling
zal vervangen.
Met de generieke stimuleringsregeling is bedoeld de nu voorliggende
maatregel. De term generiek is gebruikt om aan te duiden dat de
regeling zowel geldt voor benzine- als dieselpersonenautos, dit in
tegenstelling tot de huidige stimuleringsregeling voor
2005-dieselpersonenautos op grond van de Wet op de belasting van
personenautos en motorrijwielen. Met de term generiek is niet bedoeld
te zeggen dat de tijdelijke regeling in 2005 vervangen wordt door een
structurele stimulering; dat zou op basis van de EU-regelgeving ook
niet mogelijk zijn.
3. Budgettaire en overige aspecten
Naar aanleiding van de vragen van de PvdA-fractie en van de
VVD-fractie over de budgettaire consequenties van de onderhavige
maatregel merk ik op dat de met deze maatregel gemoeide
belastingderving als partiële uitvoering van de motie Hofstra/Crone is
opgenomen in de begroting voor het jaar 2001 en in de
meerjarenramingen. Verwezen zij ook naar de tabel op blz. 2 van de
memorie van toelichting bij de Tariefwet 2001(kamerstukken II
2000/2001, 27 415, nr. 3 ). De onderhavige stimuleringsmaatregel wordt
niet gefinancierd door een lastenverzwaring voor niet-schone autos.
De leden van de PvdA-fractie vragen voorts of er wellicht geldt over
blijft voor het jaar 2002. Ik neem aan dat deze leden hierbij doelen
op het feit dat bij het Belastingplan 2001 voor 2001 een bedrag van 50
mln gereserveerd was, welk bedrag op basis van bijgestelde
verkoopprognoses te hoog bleek te zijn. Het verschil tussen het
gereserveerde bedrag en de bijgestelde raming is verwerkt in het
totaal van de belastingmeevallers.
Naast deze lastenverlichting, de leden van de VVD-fractie vragen
daarnaar, is in het kader van het belastingplan 2001 een
lastenverlichting ingevoerd door een verlaging van de hoofdsom van de
MRB met 6,9% (310 mln). Welk bedrag zal worden ingezet voor
lastenverlichting voor autos in 2002 zal in het kader van de Begroting
2002 worden beslist.
De leden van de VVD-fractie vragen tenslotte of de passage over de
motie Remak kan worden voorzien van een financiële vertaling en
wanneer de volledige vergelijking over twaalf maanden kan worden
gemaakt.
Voor de volledige vergelijking over twaalf maanden zijn de
verkoopcijfers tot en met de maand april 2001 nodig. Deze komen binnen
enkele weken ter beschikking. Alsdan zal de volledige vergelijking met
inbegrip van de financiële vertaling kunnen worden gemaakt. Ik geef er
dan ook de voorkeur aan nadat ik inzicht heb in verkopen over de
volledige periode van twaalf maanden het volledige beeld te maken van
de financiële vertaling en dit aan de Kamer te verstrekken in het
kader van het Belastingplan 2002.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel 2
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom is gekozen voor aansluiting
bij de MRB als instrument voor deze stimuleringsregeling.
Vooropgesteld zij dat de maatregel het karakter van een premie bij de
aanschaf van een nieuwe auto moest krijgen. Deze methode heeft, zoals
ook is gebleken uit het onderzoek naar de mogelijke varianten voor de
stimulering voor zuinige autos, een groter effect dan een methode
waarbij de premie wordt verwerkt in de tariefstructuur en slechts
geleidelijk over een langere periode ter beschikking komt van de
autokoper. Voor de uitbetaling van de premie stonden twee instrumenten
ter beschikking, de MRB en de BPM. Aangezien ook bestelautos onder de
stimuleringsregeling vallen en bestelautos niet onder de BPM vallen,
is gekozen voor het enig mogelijke instrument dat voor zowel
personenautos als bestelautos toepasbaar is. Ik ben niet van mening
dat hiermee de indruk zou worden gewekt dat de MRB een verouderd
instrument zou zijn.
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de verhouding tussen deze
stimuleringsregeling en andere notas, zoals de Optimale brandstofmix
en het Meerjarenprogramma Stiller, Schoner en Zuiniger waar het gaat
om het promoten van het rijden op LPG. Voorts vragen zij waarom er
niet meer geld wordt uitgetrokken binnen de stimuleringsregeling voor
LPG-autos.
De onderhavige stimuleringsregeling beoogt brandstofneutraal te zijn.
Zoals elders al opgemerkt dienen de stimuleringsbedragen uitsluitend
ter compensatie van de hogere kosten van autos die nu reeds aan de
eisen van 2005 voldoen. Bij dieselautos zijn meer inspanningen en dus
hogere kosten gemoeid met het voldoen aan die 2005-eisen dan bij
benzine- en LPG-autos. In het geval van (af-fabriek) LPG-autos die
zowel op benzine als op LPG kunnen rijden, en dat zal naar verwachting
de regel zijn, moet zowel op benzine als op LPG aan de 2005
grenswaarden worden voldaan. De (meer)kosten die daarmee gemoeid zijn,
zullen niet wezenlijk afwijken van die van een benzine-auto die aan de
2005-eisen voldoet. Het toekennen van een hoger bedrag dan de
feitelijke (gemiddelde) meerkosten zou op gespannen voet staan met de
bepaling in de EU-richtlijn, die voorschrijft dat fiscale stimulering
niet verder mag gaan dan (maximaal) het compenseren van de meerkosten.
Naar aanleiding van de vraag van deze leden op welke wijze wordt
gecontroleerd op de emissiegrenswaarden en of er geen fraude plaats
kan vinden, merk ik op dat de noodzakelijke emissiegegevens vast
worden gelegd in officiële EU-certificaten op basis waarvan de
typegoedkeuringen worden verleend.
Wat betreft de vraag van deze leden of het niet mogelijk is dat
fabrikanten en importeurs in hun prijsstelling rekening houden met de
stimuleringsregeling en daarmee het stimuleringseffect ongedaan zouden
maken, merk ik op dat ik uiteraard geen invloed heb op de
prijsstelling maar dat ik bij de voorbereidende gesprekken over de
vormgeving en uitwerking van de regeling niet de indruk heb gekregen
dat dergelijke handelingen zullen plaats vinden. Tenslotte is voor een
methodiek gekozen die niet de prijsstelling van de auto fiscaal
beïnvloedt maar waarbij het voordeel rechtstreeks wordt uitgekeerd aan
de autokoper.
Tenslotte vragen deze leden of het mogelijk is dat in het buitenland
woonachtige bezitters van in Nederland geregistreerde autos kunnen
profiteren van de regeling en of ook een volgende eigenaar de
vermindering geniet.
Zoals hiervoor al is aangegeven is gekozen voor een methodiek waarbij
het stimuleringsbedrag in een keer (dus eenmalig) wordt uitgekeerd bij
de eerste tenaamstelling van het kenteken van de nieuw aangeschafte
auto. De tweede eigenaar komt dus niet in aanmerking voor de premie.
Wat betreft de in het buitenland woonachtige personen die aldaar gerechtigd zouden zijn met een in Nederland geregistreerde auto te rijden, geldt dat zij in Nederland belastingplichtig zijn voor de MRB en derhalve in aanmerking komen voor de stimuleringsregeling.
Artikel 3
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom hier onderscheid is gemaakt
tussen benzine- en dieselautos en of dit onderscheid is gemaakt om de
dieselauto te ontzien. In antwoord hierop merk ik op dat deze
aanpassing inhoudelijk slechts betreft het vervallen van het huidige
verschil in het BPM-tarief tussen dieselpersonenautos die niet en die
wel voldoen aan de 2005-emissienormen. De daarmee beoogde stimulering
van de 2005-dieselauto is, zoals hiervoor al is opgemerkt, opgenomen
in de nu voorliggende stimuleringsmaatregel.
Artikel 4
Naar aanleiding van de vragen van de leden van de CDA-fractie over het
BPM-tarief voor dieselpersonenautos merk ik het volgende op.
Bij de verhoging van het BPM-tarief voor dieselpersonenautos per 1 mei
2000 met f 2000, is die verhoging verminderd met f 1200 voor
dieselpersonenautos die reeds voldeden aan de
2005-emissiegrenswaarden. Deze vermindering vormde een voorloper op de
thans voorgestelde stimuleringsmaatregel. Aangezien alle
dieselpersonenautos die aan de 2005-emissiegrenswaarden voldoen vanaf
het inwerkingtreden van de thans voorgestelde regeling in aanmerking
komen voor de premie (in 2001 van f 1212) via de MRB vervalt de
vermindering van f 1200 via de BPM. Aangezien via de overgangregeling
in de Wet BPM voor alle dieselpersonenautos waarvoor voor het tijdstip
van inwerkingtreding een kenteken is opgegeven dat na dat tijdstip te
naam wordt gesteld, de BPM-vermindering nog wordt toegepast, zouden
zonder een nadere voorziening deze autos ook in aanmerking komen voor
de premie van f 1212 via de MRB.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. Bos