persbericht / nr. 1647
Amerikaanse politiek geen wondermiddel voor EU-landbouw
De EU-landbouw staat onder maatschappelijke druk. Het landbouwbeleid
vergt omvangrijke uitgaven, die nog sterk kunnen toenemen bij de
uitbreiding met nieuwe lidstaten. Daarnaast is er de kritiek van
partners bij de WTO-onderhandelingen over verdere liberalisatie van de
agrarische handel. Vormen de instrumenten die de Verenigde Staten en
Canada hanteren wellicht een bruikbaar alternatief? Het LEI heeft dit
voor vier groepen instrumenten onderzocht in opdracht van het
Ministerie van LNV. Het betreft ontkoppelde inkomenstoeslagen, een
inkomensstabilisatiefonds op naam, risicoverzekeringen, en
exportkredieten. De conclusie is dat deze instrumenten in het algemeen
geen volwaardig alternatief vormen. Bij de hervorming van het
EU-beleid zouden ze wel een aanvullende rol kunnen spelen, mits nader
toegesneden op de omstandigheden in de EU.
Ontkoppelde toeslagen
Een inkomenstoeslag die is losgekoppeld van wat een bedrijf produceert
voor de markt, heeft in beginsel geen invloed op productiebeslissingen
van de boer. Deze kan daardoor vrij inspelen op marktsignalen. Zo'n
toeslag wordt in WTO-verband tot de "groene box" gerekend, dat wil
zeggen als weinig handelsverstorend beschouwd, en valt buiten de
afspraken voor steunvermindering. Dergelijke toeslagen worden in de VS
toegepast. De directe budgettaire lasten van het instrument zijn
relatief hoog en direct zichtbaar voor belastingbetalers die ze moeten
dragen. De marktordeningen die prijsbescherming bieden, zoals voor
zuivel en suiker, vergen veel minder budget. Toeslagen zijn kwetsbaar
als het gaat om publieke acceptatie; als de voorwaarden voor
toekenning punten betreft die de samenleving belangrijk vindt, kan dat
de kwetsbaarheid verlagen.
Inkomensstabilisatiefonds
Een inkomensstabilisatiefonds op naam kan het bedrijfsinkomen op
langere termijn stabiliseren. Het wordt door de producent gevormd in
'goede tijden' en aangesproken in 'slechte tijden'. De overheid kan
deelname aan het fonds bevorderen door het verlenen van een subsidie,
het garanderen van een aantrekkelijke rente of het bieden van een
belastingvoordeel. In Canada is dit systeem onder de naam NISA (Net
Income Stabilisation Fund) deels in de plaats gekomen van
prijsondersteuning en met producten verbonden inkomensondersteuning.
In vergelijking met deze 'traditionele' vormen van landbouwbeleid
heeft NISA lage budgettaire kosten en geringe verstorende effecten op
productie, prijzen en handel. NISA biedt producenten flexibiliteit en
individuele verantwoordelijkheid in de bedrijfsvoering. Het doel van
inkomensstabilisatie wordt echter niet altijd bereikt. Fundamentele
problemen zijn het gebrek aan tegoeden wanneer een NISA-rekening net
geopend is en de opbouw van reserves in (lange) perioden van lage
inkomens. Het fonds biedt geen oplossing voor een structurele daling
van prijzen en inkomens; het biedt evenmin een oplossing voor
bedrijven met een structureel laag inkomen. Toepassing in de EU wordt
bemoeilijkt door de per land bestaande verschillen in het fiscale en
sociale beleid.
Risicoverzekeringen
Agrarische risico's als vorst, droogte of te veel regen, kunnen in de
EU niet altijd worden verzekerd. De VS en Canada kennen gesubsidieerde
oogstverzekeringen die bescherming bieden tegen productieverliezen als
gevolg van natuurlijke factoren. De overheid bevordert het gebruik
hiervan, door een deel van de verzekeringspremie of uitvoeringskosten
voor haar rekening te nemen. Een gesubsidieerde oogstverzekering is
een vrijwillig en tamelijk marktconform middel om productierisico's af
te dekken, maar het biedt geen oplossing voor langdurig lage prijzen.
Toepassing van dit instrument in de EU kan hoge budgettaire lasten en
uitvoeringskosten met zich meebrengen. Er zijn subsidies nodig om
genoeg deelnemers te krijgen voor voldoende risicospreiding, zeker
zolang er ook nog andere vormen van inkomenssteun of -stabilisatie
bestaan. Het voordeel voor de Nederlandse sector is beperkt, ondermeer
doordat het productierisico hier laag is in vergelijking met de meeste
andere EU landen.
Exportkredietprogramma's
Garanties of herverzekering van kredieten door de overheid
onderscheiden zich duidelijk van een commerciële verzekering tegen
betalingsrisico's bij export. De overheid treedt als borg op en is
risicodragend. Kredietgaranties kunnen de export bevorderen, vooral
bij economische of politieke crises. Nadeel is dat transacties met
onverantwoorde risico's kunnen worden uitgelokt. De uitvoeringskosten
van een exportkredietprogramma liggen laag en de budgettaire gevolgen
blijven bescheiden, al kunnen ze sterk fluctueren en pas achteraf
worden vastgesteld. In tegenstelling tot exportrestituties kunnen
exportkredietprogramma's maar een beperkt positief effect hebben op de
prijzen van producten en dus op de landbouwinkomens. De toepassing van
het instrument is nog niet ingeperkt door WTO-afspraken, maar de kans
is groot dat dit in de toekomst, mede op aandringen van de EU, wel
gebeurt.
datum
1-mei-2001
LEI
postbus 29703
2502 LS Den Haag
Bezoekadres
Burgemeester Patijnlaan 19
2585 BE Den Haag
telefoon
(070) 3358145
fax
(070) 361 56 24
kvk
09098104
internet
www.lei.wag-ur.nl
e-mail
informatie@lei.wag-ur.nl
Het instituut is bereikbaar vanaf het Centraal Station met tramlijn 7
of buslijn 4, uitstapppen halte Vredespaleis; vanaf station Hollands
Spoor met tramlijn 8; uitstappen halte Vredespaleis, of buslijn 5
uitstappen halte Javastraat