HET PHILIPS PENSIOENFONDS IN 2000
Het Philips Pensioenfonds heeft over het jaar 2000 een beleggingsresultaat behaald van 1,1%. In vergelijking met voorgaande jaren is dit lagere resultaat met name het gevolg geweest van het slechte klimaat voor aandelen in het verslagjaar. Het negatieve resultaat op aandelen (- 7,5%) werd gecompenseerd door de goede resultaten op de vastrentende (8,1%) en onroerend goed portefeuille (17,1%).
De dekkingsgraad van het fonds nam mede door het lage beleggingsresultaat en de stijging van de pensioenverplichtingen over het verslagjaar af van 163% eind 1999 naar 153% eind 2000. Ondanks deze daling is de financiële positie van het fonds zeer gezond te noemen en zijn, rekening houdend met de voor de lange termijn nagestreefde solvabiliteit voldoende buffers aanwezig.
Het aanpassingspercentage van de ingegane en premievrije pensioenen per 1 april 2001 werd door het College van Beheer vastgesteld op 3,77%. In dit percentage is een additionele verhoging ad 0,5% begrepen in verband met de kostenontwikkeling voor pensioentrekkenden.
Anticiperend op de ontwikkelingen met betrekking tot pensioenfondsgovernance en (wettelijke) regelgeving heeft het College van Beheer van het Philips Pensioenfonds aan het eind van het verslagjaar het principebesluit genomen om de uitvoeringsorganisatie te verzelfstandigen. Deze verzelfstandiging zal medio 2001 zijn beslag krijgen.
De beleggingsresultaten over 2000
Het behaalde beleggingsresultaat van het fonds komt overeen met de interne benchmark zoals vastgesteld in het strategische beleggingsplan. In vergelijking met de beleggingsprestaties van andere Nederlandse pensioenfondsen, gemeten door The WM Company, blijft het gemiddelde beleggingsrendement enigszins achter (1,1% versus 2,6% van WM). Dit is het gevolg van een hoger strategisch aandelengewicht en de achterblijvende beleggingsperformance van de aandelenportefeuille (-7,5% versus 5,2% WM). Ook het resultaat van de onroerendgoedbeleggingen bleef wat achter bij de WM-resultaten (17,1% versus 18,9% WM). De vastrentende portefeuille deed het daarentegen iets beter dan WM (8,1% versus 7,8% WM).
Voor het jaar 2001 wordt uitgegaan van een matig resultaat op aandelen, terwijl de kapitaalmarktrente waarschijnlijk laag zal blijven.
Eind 2000 bestond de beleggingsportefeuille afgerond voor 48% uit aandelen, 40% uit vastrentende waarden en 12% uit onroerend goed.
Ondanks het relatief lage beleggingsresultaat over het jaar 2000 laat het Philips Pensioenfonds over de afgelopen 10 jaren een outperformance zien ten opzichte van de WM-resultaten (12,2% versus 11,6% WM). Gezien het lange termijn karakter van de pensioenverplichtingen zijn de beleggingsresultaten over een langere periode bepalend voor de zekerstelling van de reglementaire pensioenen.
In de bijlage zijn enkele kerncijfers over het jaar 2000 opgenomen.
Verzelfstandiging van de uitvoeringsorganisatie.
Het College van Beheer van het Philips Pensioenfonds ("PPF") heeft onlangs het principebesluit genomen de uitvoeringsorganisatie van het fonds (waarin thans de directie en medewerkers van PPF werkzaam zijn) te verzelfstandigen.
Als gevolg van het besluit zal de uitvoeringsorganisatie worden ondergebracht in de vennootschap Pensioen- en vermogensbeheer "Schootse Poort" B.V. ("SP"), waarmee PPF een contract zal aangaan voor de uitvoering van de pensioenregelingen van Philips in Nederland. In dit contract zullen onder meer afspraken worden opgenomen over de kwaliteit van de dienstverlening en de bewaking daarvan. De aandelen van Schootse Poort zullen in handen komen van Philips.
De belangrijkste overwegingen voor dit besluit van het College van Beheer zijn: a. het aanbrengen van een betere scheiding tussen beleid en uitvoering, waardoor het College zich meer kan richten op zijn kerntaken; b. het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van de pensioenregelingen en het toezicht daarop; c. het anticiperen op toekomstige regelgeving met betrekking tot de primaire taken van een pensioenfonds.
Op dit moment wordt gewerkt aan de implementatie van de verzelfstandiging, die is voorzien voor medio dit jaar. De verzelfstandiging brengt geen wijziging in de wettelijke en statutaire taken en verantwoordelijkheden van het College van Beheer. In praktisch opzicht wijzigt er ook niets voor de aangeslotenen van het Philips Pensioenfonds. De verzelfstandiging betekent een betere garantie met betrekking tot de kwaliteit van het pensioen- en vermogensbeheer in een steeds complexer wordende omgeving.
Door de herstructurering ontstaat een organisatie die een vermogen beheert van ongeveer 18 miljard euro en die de pensioenregelingen uitvoert van ruim 160.000 deelnemers. Daarmee wordt SP een van de grotere spelers op het gebied van pensioen- en vermogensbeheer in Nederland. SP zal gaan fungeren als Competence Center op het gebied van pensioen- en vermogensbeheer niet alleen voor het Philips Pensioenfonds, maar ook voor Philips in Europa en voor derden.