Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 067
Datum: 09-05-2001
AANSLUITING OP HET AARDGASNET
Het lid van de Tweede Kamer Van Gent (GroenLinks) heeft aan de ministers
van Economische Zaken, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris
van Financien op 7 februari 2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.
1 Hoeveel burgers zijn in Nederland niet aangesloten op het aardgasnet?
Is dit aantal de afgelopen jaren afgenomen of toegenomen?
2 Wie is verantwoordelijk voor de keuze of huizen in het buitengebied,
zijn of worden aangesloten op het aardgasnet?
3 Kunt u een inschatting maken van de meerkosten voor een huishouden dat
voor de warmte afhankelijk is van propaangas? Hoe verandert dit door de
fiscale wetgeving die op 1 januari jongstleden in werking is getreden?
4 Zijn er compensatieregelingen voor deze mensen beschikbaar? Zo ja,
welke? Zo neen, waarom niet?
De minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink, heeft deze vragen
mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris
van Financien als volgt beantwoord.
1 Exacte cijfers van burgers die niet zijn aangesloten op het aardgasnet
worden niet bijgehouden. Volgens inschattingen is ongeveer 4 % van de
burgers niet aangesloten op het aardgasnet. In dit percentage zijn ook de
aansluitingen op het warmtenet begrepen. Met name voor VINEX
nieuwbouwlocaties wordt door de gemeente een keuze gemaakt of huizen
worden aangesloten op het warmtenet of op het aardgasnet. Op 1 mei a.s.
zal het besluit aanleg infrastructuur van kracht worden. Dit geeft
gemeenten de keuze welke infrastructuur economisch optimaal aangelegd kan
worden. Rekening houdend met de aansluitingen op het warmtenet resteren
ongeveer 40.000 burgers die noch op het aardgasnet noch op het warmtenet
zijn aangesloten. Dit aantal is de laatste jaren nauwelijks gewijzigd.
2 Aan burgers is de vrijheid gegeven een keuze te maken of men
aangesloten wordt op het aardgasnet. De kosten voor een burger voor een
aansluiting op het gasnet bestaan uit een eenmalige bijdrage en een vast
bedrag per jaar. In deze kosten is een aansluitleiding van 25 meter
begrepen. In het geval een langere aansluitleiding noodzakelijk is worden
de kosten hiervoor apart in rekening gebracht.
3 Ik wil hierbij opmerken dat er geen aanleiding is om een vergelijking
te maken tussen de aardgasprijs en de prijs van propaangas, omdat er geen
koppeling bestaat tussen de prijs van beide producten. Burgers die niet
zijn aangesloten op het aardgasnet kunnen kiezen uit enkele alternatieve
energiedragers, waaronder propaangas en huisbrandolie. De aardgasprijs
voor kleinverbruik is gekoppeld aan de prijs van huisbrandolie, dat gezien
wordt als het naastgelegen alternatief voor aardgas voor deze groep
afnemers. Wanneer burgers kiezen voor een andere energiedrager dan
huisbrandolie is dat hun goed recht.
4 Er zijn geen compensatieregelingen beschikbaar. Voor geen van de
alternatieve energiedragers van aardgas zijn er compensatieregelingen voor
mogelijke prijsverschillen. Een compensatieregeling lijkt ook niet
noodzakelijk, gegeven de koppeling van de prijs van aardgas aan die van
huisbrandolie. Bovendien kan de burger zelf kiezen om al dan niet een
aansluiting op het aardgasnet te nemen. Daarnaast geldt dat een
compensatieregeling een verstoring van de markt oplevert.