Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVM/00.1700
datum
07-05-2001

onderwerp
MKZ stand van zaken
doorkiesnummer

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u een geactualiseerd overzicht toekomen met betrekking tot de uitbraak van Mond- en klauwzeer in Nederland.

up

datum
07-05-2001

kenmerk
VVM/00.1700

bijlage

Veterinaire situatie
In totaal zijn er tot op heden 26 gevallen van MKZ vastgesteld. De laatste uitbraak in Wijhe dateert van 22 april jl; Inmiddels is dus ruim twee weken verstreken sinds de laatste uitbraak. Hieruit kan evenwel niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat de MKZ-crisis voorbij is. De incubatietijd van het MKZ-virus is normaal gesproken 2-14 dagen; de huidige MKZ-uitbraak heeft evenwel duidelijk gemaakt dat we te maken hebben met een grillige variant van het MKZ-virus dat soms na langere tijd weer de kop op steekt. Daarom is het noodzakelijk uiterst alert te blijven. Wel is de beslissing genomen om met ingang van 27 april in delen van Nederland buiten de zogenaamde beschermings- en toezichtsgebieden (verder: B/T-gebieden) een aantal maatregelen te versoepelen. Met deze versoepeling is een groot aantal knelpunten weggenomen. Zo is de weidegang onder bepaalde voorwaarden weer toegestaan en kunnen veldwerkzaamheden weer opgepakt worden. Aangezien transport van dieren nog steeds gezien wordt als grootste risico voor virusverspreiding blijft dit vooralsnog beperkt tot de minimaal noodzakelijke transporten.

Ruimingen
Het ruimen in de gebieden rond Kootwijkerbroek en Oene verloopt om een aantal redenen soms moeizaam. Met name de juridische procedures die steeds weer worden aangespannen leiden tot een inbreuk op de planning van de RVV-werkzaamheden en zijn daarmee oorzaak van vertraging. Verder hebben problemen van openbare orde de voortgang van de werkzaamheden ernstig bemoeilijkt. Daarnaast speelt een belangrijke rol dat in genoemde gebieden zeer grote aantallen MKZ-gevoelige dieren als hobby worden gehouden. Het gaat hier vaak om 1 tot 3 dieren per dierenhouder. Naar verhouding vergt het ruimen hiervan erg veel tijd. In dit verband wil ik er nogmaals op wijzen dat elke dag vertraging bij het ruimen tot consequentie heeft dat de B/T-gebieden een dag later kunnen worden vrijgegeven. Dat houdt ook in dat de economische schade verder zal oplopen.
Volgens de huidige planning zullen de ruimingen eind mei kunnen zijn afgerond; dit onder de veronderstelling dat geen nieuwe uitbraken plaatshebben en de voortgang der werkzaamheden niet opnieuw wordt verstoord.

Begrenzing van toezichtsgebied Kootwijkerbroek
De begrenzing van het toezichtsgebied Kootwijkerbroek is destijds uit voorzorg ruimer genomen dan de minimaal voorgeschreven cirkel van 10 km rond het vaccinatiegebied. De achtergrond hiervan was dat rekening gehouden moest worden met de mogelijkheid dat ook op de West-Veluwe het aantal gevallen van MKZ groter zou kunnen zijn. Bovendien was ook op een bedrijf in Ede sprake van een verdenking van MKZ. Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat het veterinair verantwoord was om het toezichtsgebied terug te brengen tot de minimaal voorgeschreven grootte. Na overleg met het Permanent Veterinair Comité (PVC) is dan ook hiertoe besloten en zijn de grenzen op 27 april aangepast.

Eindscreening
Minimaal 21 dagen na de laatste uitbraak in een ingesteld B/T-gebied kan begonnen worden met de eindscreening, die nodig is voor het opheffen van deze gebieden of delen daarvan.
De eindscreening houdt in dat in het beschermingsgebied alle bedrijven met MKZ- gevoelige dieren klinisch onderzocht dienen te worden. Tevens moet op alle schapen-, geiten- en runder-jongveebedrijven bloedonderzoek plaatsvinden om de aanwezigheid van MKZ uit te sluiten. In het toezichtsgebied of de vrij te geven delen daarvan dienen alle bedrijven klinisch onderzocht te worden en dient een deel van de schapen-, geiten- en runder-jongveebedrijven onderzocht te worden door middel van bloedonderzoek. Een gebied kan pas vrijgegeven worden als alle uitslagen van de bij de eindscreening genomen bloedmonsters negatief zijn.
Het klinisch onderzoek in het B/T-gebied Oosterwolde is inmiddels afgerond. Er zijn circa 767 bedrijven bezocht. De resultaten van het serologisch onderzoek komen aan het eind van de week beschikbaar. Als de uitslagen negatief zijn, kan het gebied rond Oosterwolde worden opgeheven, voor zover dit niet samenvalt met het toezichtsgebied Groot-Oene.
Het klinisch onderzoek in het toezichtsgebied Ee/Anjum zal naar verwachting ook deze week worden afgerond. In het kader van deze eindscreening zullen circa 1200 bedrijven bezocht worden. De uitslagen van de serologische onderzoeken komen in de loop van volgende week beschikbaar. Bij de vrijgave van het B/T-gebied Anjum speelt nog mee dat een oplossing moet worden gevonden voor het probleem van de aanwezige mest van gevaccineerde dieren. De inzet is om een zodanige oplossing te vinden dat de vrijgave van het gebied niet wordt vertraagd.

Opkoopregeling om welzijnsredenen in B/T-gebieden Inmiddels zijn ook de contouren duidelijk van de Europese regeling voor opkoop van varkens en kalveren binnen de B/T-gebieden. Het voorstel is afgelopen vrijdag besproken in het Beheerscomité en heeft aldaar een positief advies gekregen. De verordening zal naar verwachting op korte termijn door de Commissie worden vastgesteld. De financiering wordt 50% EU, 50% Nederland (diergezondheidsfonds). De regeling zal met terugwerkende kracht vanaf 27 april worden toegepast.

Inmiddels hebben ruim 400 bedrijven zich aangemeld, welke tezamen 160.000 dieren houden.

Welzijnsmaatregelen buiten B/T-gebieden
Tegen de verwachting in is de particuliere opslagregeling voor varkensvlees bij de Europese Commissie op bezwaren gestuit. De kans op succes bij het doorzetten van de goedkeuringsprocedure voor de regeling is, in de huidige vorm, nihil. Om die reden is besloten om de regeling per 4 mei in te trekken. Hiermee worden veel praktische problemen voorkomen. Deze regeling zou gelden voor bedrijven in het Annex I gebied, niet zijnde de B/T gebieden.
Deze stap dwingt ons om ons grondig te bezinnen op een regeling die een alternatief zou kunnen vormen voor de opslagregeling en niet in strijd is met Europese regelgeving. Daarbij is het van belang dat in de eerste dagen na de opening de belangstelling voor de regeling zeer beperkt was. Bovendien is het niet uitgesloten dat op vrij korte termijn het Annex I gebied kan worden verkleind. Die verwachting zal het animo bij het bedrijfsleven om deel te nemen aan een dergelijke regeling zeker niet doen toenemen. In geval van nieuwe uitbraken kan dat wijzigen.

Met betrekking tot de opkoop van varkens en kalveren buiten B/T-gebieden, lijkt de Commissie vooralsnog weinig bezwaren te hebben. Definitieve goedkeuring zal naar verwachting minimaal drie tot vier weken op zich laten wachten.
Inmiddels blijkt dat de interesse voor de regeling zeer beperkt is: slechts 6 bedrijven hebben zich tot op heden voor de opkoop van biggen aangemeld. Geen enkele kalverhouder heeft zich voor de regeling aangemeld. De geringe belangstelling voor de opkoopregeling tot nu toe leidt tot de veronderstelling dat de welzijnsproblemen wellicht minder ernstig zijn dan eerder vanuit de sector werd gesuggereerd. De voorlopige bevindingen van de Commissie Wensing zoals hierna beschreven bevestigen dit.

Commissie Wensing
Zoals bekend heb ik een Commissie van Toezicht ingesteld. De taak van deze Commissie, voorgezeten door Prof dr C.J.G. Wensing, is:
* het uitoefenen van toezicht op de zorgvuldige behandeling van evenhoevigen gedurende de ontruimingen;

* het uitoefenen van toezicht op een zorgvuldige omgang met het welzijn van evenhoevigen gegeven de consequenties van het totale vervoersverbod in het ingesloten gebied. In het bijzonder betreft het toezicht op een zorgvuldige omgang met het welzijn van dieren bij de uitvoering van een door de overheid te entameren opkoopregeling;

* het uitoefenen van toezicht op een zorgvuldige omgang met het welzijn van dieren gegeven de consequenties van de vervoersbeperkingen in de overige delen van Nederland.

Inmiddels is een tussenrapportage van de commissie verschenen, waarvan de conclusies op hoofdlijn zijn:
Het doden van dieren verloopt zowel op bedrijven als in slachthuizen, inclusief vervoer, in het algemeen correct. Er is een aantal overvolle stallen aangetroffen, echter zonder dat er sprake was van ernstige welzijnsproblematiek. Ondanks herhaalde uitnodigingen (o.a. aan LTO) om welzijnsproblemen op bedrijven in het grote gebied rond het toezichtsgebied te melden, is door de Commissie Wensing dergelijke informatie niet ontvangen. Ook van de zijde van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde is geen informatie over welzijnsproblemen gekomen. Ook hen was gevraagd bedoelde informatie te melden.

Bevoorschotting geruimde bedrijven
De bevoorschotting is inmiddels in volle gang. Alle bedrijven die vòòr 8 april zijn geruimd hebben, op twee na, een voorschot ontvangen. Dit betekent dat de gestelde termijn van circa 1 maand is gehaald. Voor het overige verwijs ik naar de bijlage.

Financieel-economische schade in MKZ-gebieden
In het algemeen gelden de volgende uitgangspunten voor het vergoeden van schade welke is ontstaan door het MKZ-virus.
* Ten eerste worden vergoedingen gegeven aan bedrijven die worden geruimd. Deze vergoeding is gebaseerd op de waarde van de dieren en of goederen die in het kader van de ruiming door de overheid worden overgenomen.

* Verder wordt in voorkomende gevallen een bijdrage gegeven in het kader van opkoop van dieren vanwege welzijnsproblemen.
* In geen enkel geval wordt vervolgschade vergoed.
In twee gevallen wordt een bijzondere regeling getroffen om gedupeerden tegemoet te komen:

1. Vier-dubbeltjes-regeling
Melkveehouders waarvan het bedrijf is geruimd zullen pas na enige tijd de melkproductie kunnen hervatten. Met name omdat een groot aantal veehouders op zoek moet naar een nieuwe veestapel zal het sommige gevallen om een vrij lage termijn kunnen gaan. Vanuit de zuivelindustrie is het initiatief genomen om de betreffende melkveehouders te compenseren met f 0,40/kg melk voor zover het quotum niet is volgemolken. Melkveehouders die hun quotum hebben overschreden zouden hiertoe f 0,40/kg moeten afdragen. Dit systeem is sluitend voorzover het nationale quotum van ons land gedurende het melkprijsjaar 2001/2002 wordt volgemolken. Als dat niet gebeurt ontstaat er een dekkingsprobleem. Het kabinet is bereid in dat geval een deel van het probleem op te lossen.

2. Noodfonds
De regering overweegt de instelling van een noodfonds voor gedupeerden door de MKZ-crisis. Deze gedachten zullen de komende dagen worden uitgewerkt ten behoeve van besluitvorming. Uitgangspunt daarbij zal zijn om daar waar bestaande regelingen en vergoedingen tekortschieten additionele maatregelen te treffen. Het fonds dient gericht te zijn op bedrijven zowel binnen als buiten de agrarische sector die onevenredig zwaar zijn getroffen door de MKZ-crisis en als rechtstreeks gevolg hiervan in hun continuïteit worden bedreigd. In de financiering van het fonds dienen in elk geval de rijksoverheid, de provincies en het bedrijfsleven (zowel het agrarische bedrijfsleven als het niet-agrarische bedrijfsleven) te participeren.

Reeën en MKZ
Van verschillende kanten is zorg uitgesproken over de rol die reeën zouden kunnen spelen bij de verspreiding van MKZ. Reeën zijn evenhoevige, in het wild levende zoogdieren, die MKZ-gevoelig zijn. Om besmetting van reeën te voorkomen zijn een aantal natuurgebieden gesloten, de jacht is gesloten en er zijn extra rasters geplaatst. Volgens veterinaire experts dooft het MKZ-virus in reeënpopulaties evenwel snel uit. Overigens is er op grond van visuele waarnemingen tot op heden geen enkele aanwijzing dat reeën door het MKZ-virus zijn besmet. Niettemin ben ik voornemens op korte termijn, binnen de doelstellingen van het reguliere populatiebeheer van reeën, het bloed van een beperkt aantal reeën binnen de huidige screeningsgebieden op MKZ te laten onderzoeken.

Schoonebeker Schapen
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft vorige week in een voorlopige voorziening geoordeeld dat de voorgenomen doding van de kudde schapen van het Schoonebeeker ras en het Veluwse heideschaap doorgang kan vinden. Overweging daarbij was onder meer dat er voldoende veterinaire gronden zijn om de ruiming doorgang te laten vinden, en dat het voortbestaan van het ras daardoor niet in het gedrang zou komen. In dit verband wil ik erop wijzen dat jaarlijks een uitstoot voor slachtdoeleinden van enkele honderden Schoonebeker schapen plaatsvindt. Dit illustreert dat het ras niet als zeer zeldzaam wordt beschouwd.

Evaluatie aanpak MKZ-crisis
Medio april heb ik het Crisis Onderzoek Team Universteit Leiden (COT), in het kader van een over meerdere jaren lopende overeenkomst, de opdracht verstrekt een onafhankelijke evaluatie uit te voeren op de wijze, waarop LNV de bestrijding van de MKZ-crisis aanpakt. Het COT zal aan mij rapporteren door het uitbrengen van een aantal rapporten, waarin per rapport gekozen aspecten van de LNV-aanpak worden uitgediept. Uiteindelijk worden de deelevaluaties afgerond met een overkoepelend evaluatierapport over de gehele periode. In een afzonderlijk rapport zal de periode voorafgaand aan de uitbraak aan de orde komen. Hierbij zal onderscheid gemaakt worden tussen een globale analyse van de context waarin het beleid tot stand is gekomen en een meer specifieke analyse en beoordeling van de periode direct voorafgaand aan de MKZ-uitbraak. Zoals ik hieronder zal uiteenzetten is de onafhankelijkheid van het COT bij de evaluatie volledig gewaarborgd.

Inhoudelijke zal de evaluatie gericht zijn op
1. preventieve maatregelen en de uitvoering en handhaving daarvan; 2. planning en preparatie;
3. signalering;
4. verspreiding;
5. tracering;
6. uitvoering bestrijdingsmaatregelen;
7. handhaving;
8. nazorg;
9. gevolgen.

Daarbij zal met als criteria de doeltreffendheid, rechtmatigheid en legitimiteit gekeken worden naar de besluitvorming, de informatie, de organisatie en de psychologie, de typering van de MKZ-crisis.

Volledigheidshalve breng ik onder uw aandacht, dat het COT in het kader van die langer lopende overeenkomst ook andere werkzaamheden voor LNV heeft verricht, doch nooit draaiboeken voor de aanpak van de crisis heeft opgesteld. Eenmaal is een beknopt commentaar gegeven op een door LNV opgesteld concept van een algemeen handboek. Eenmaal zijn enkele algemene aandachtspunten voor de ontwikkeling van draaiboeken geformuleerd en eenmaal is na een analyse van een viertal algemene handboeken geadviseerd over aanpassing daarvan. Bij de implementatie van die aanpassingen is het COT niet betrokken geweest.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

up

datum

kenmerk

bijlage

Stand per 4 mei 2001 (15.00 uur)

Aantal ruimingen en voorschot betalingen MKZ per week

Datum Week Totaal aantal
ruimingen Betaalde voorschotten Nog in behandeling >/1-4 t/m 13 215 214 1*
2-4/8-4 14 108 107 1*
9-4/15-4 15 100 95 5**
16-4/22-4 16 110 55 55
23-4/29-4 17 92 0 92
30-4/6-5 18 19 0 19
Totaal 644 471 173


* Geen bankrekeningnummer bekend, wordt opgevraagd

** Betreft relaties geruimd vanaf 10 april en later.