charset="iso-8859-1"
http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=414325
Bilaterale relatie
Turkije-EU
Cyprus
Mensenrechten
Integratie
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Europa Afdeling West-Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 3 mei 2001 Auteur D. Prins
Kenmerk DEU-151/2001 Telefoon + 31 (0)70 348 5351
Blad /4 Fax + 31 (0)70 348 5329
Betreft Staatsbezoek Turkse President Sezer aan Nederland E-mail
DEU@MINBUZA.NL
Zeer geachte voorzitter,
Hierbij doe ik U verslag van het bezoek aan Nederland van de president van
de Republiek Turkije, Ahmet Necdet Sezer, dat plaatsvond van 3 tot 5 april
2001. Het betrof het eerste staatsbezoek van de president aan een
EU-lidstaat. Het was tevens het eerste Turkse staatsbezoek ooit aan
Nederland. Voor het kader van het bezoek verwijs ik naar mijn brief aan Uw
Kamer van 22 maart jongstleden, Kamerstuk 25206, no.4.
De president had onder meer een lunchgesprek met Hare Majesteit, en een
gezamenlijk onderhoud met de Minister-President, de Minister van
Grote-Steden- en Integratiebeleid en ondergetekende. Voorts bezocht hij de
Sociaal-Economische Raad, de Rijksuniversiteit Leiden (Turkologie) en een
lagere school in Amsterdam-Oost. Hij legde een krans bij het Nationaal
Monument op de Dam.
President Sezer heeft Hare Majesteit uitgenodigd voor een bezoek aan Turkije
op een tijdstip dat haar convenieert.
Tijdens het bezoek voerde ik ook een separaat gesprek met mijn Turkse
collega Cem, die de president vergezelde.
Onder meer de volgende onderwerpen zijn tijdens de besprekingen aan de orde
gekomen:
De bilaterale betrekkingen, ononderbroken sinds 1612, werden door beide
zijden als zeer goed gekenschetst. Turkije is een partner in NAVO-, Raad van
Europa- en OVSE-kader. De bevestiging van de Turkse EU-kandidatuur door de
Europese raad van Helsinki in 1999 heeft de betrekkingen een verdere impuls
gegeven. Belangrijk is voorts de ca 300.000 personen tellende Turkse
gemeenschap in Nederland, waardoor de bilaterale betrekkingen een extra
dimensie kennen.
De goede bilaterale contacten maken een eerlijke uitwisseling van
standpunten mogelijk, waarbij kritiek niet wordt geschuwd. Zo is door de
Minister-President en mij wederom aangedrongen op hervormingen op het gebied
van de rechtsorde, fundamentele vrijheden, mensenrechten en minderheden.
Er bestond overeenstemming over het feit dat de handelscijfers tussen beide
landen goed zijn (president Sezer noemde Nederland de grootste investeerder
in Turkije met USD 3,7 mld in 2000), maar dat niettemin ruimte voor
verbetering bestond. Van Nederlandse zijde is aangegeven dat daarvoor vooral
van belang was dat het ondernemingsklimaat in Turkije zou verbeteren:
financieel-economische stabiliteit, aanpak van corruptie en hervorming van
het bankwezen.
President Sezer dankte Nederland voor de steun in de aanloop naar de
Europese Raad van Helsinki en daarna. Thans was de relatie met de EU
fundamenteel verbeterd. Met de publicatie van het Turkse 'Nationale
Programma voor de Overname van het Acquis' (NPOA) - door iedere EU-kandidaat
opgesteld in antwoord op het Partnerschap voor Toetreding van de EU - was
een nieuwe fase ingetreden. Daarbij was het van belang dat beide zijden hun
verantwoordelijkheden nakwamen, aldus de President.
De Minister-President en ondergetekende legden de nadruk op het belang van implementatie van het NPOA waarbij werd aangetekend dat het NPOA weliswaar een stap in de goede richting was, maar dat nog verdere aanvulling langs de lijnen van het Partnerschap voor Toetreding noodzakelijk zou zijn. Het kwam thans aan op uitvoering van de voornemens die Turkije zichzelf stelde. De uitdaging zou daarbij zijn om naast het doorvoeren van nieuwe wetgeving vooral ook oog te hebben voor de werking en naleving daarvan in de praktijk.
Europees Veiligheids- en Defensie-Beleid (EVDB)
Dezerzijds is het belang aangegeven van de Turkse bijdrage aan de Europese
veiligheidsarchitectuur; ook operationeel, zoals de substantiële Turkse
participatie in SFOR en KFOR illustreerde.
President Sezer herhaalde de Turkse wens om zo volledig mogelijk te
participeren in het Europese Veiligheids- en Defensie-Beleid, conform de
afspraken van de NAVO-top van Washington (1999) en het WEU-acquis. Speciale
aandacht vergde het feit dat Turkije in een strategische regio lag en dat
mogelijke toekomstige acties in EVDB-kader derhalve in Turkije's directe
omgeving zouden kunnen plaatsvinden. Het was uitgesloten dat Turkije in die
gevallen niet volwaardig betrokken zou zijn.
Ik gaf aan dat op basis van de afspraken gemaakt op de Europese Raad van
Nice gezocht zou moeten worden naar pragmatische oplossingen voor de Turkse
desiderata. Zowel in de voorbereidende fase als in de uitvoerende fase van
besluitvorming zou Turkije maximaal betrokken moeten zijn. Tijdens mijn
gesprek met Minister Cem spraken wij af nauw contact te houden inzake deze
kwestie.
Inzake Cyprus hebben we gesproken over de pogingen onder leiding van SGVN
een politieke oplossing voor de kwestie Cyprus nader bij te brengen. Deze
lijken hervat te kunnen worden na de verkiezingen op Cyprus van 27 mei a.s.
Zowel de Minister-President als ondergetekende hebben waardering uitgesproken voor de eerdere uitspraken van president Sezer die het belang markeerden van rechtsorde, handhaving van de mensenrechten en hervormingen op het gebied van minderhedenkwesties voor de toekomst van Turkije. De uitvoering van de Turkse intenties bleef echter tot nog toe onvoldoende.
In dat kader was de afronding van het Turkse 'Nationale Programma voor de Overname van het Acquis' een belangrijke stap. De verwachting was nu immers dat de aandacht ten volle kon worden gericht op het doorvoeren van de benodigde hervormingen en de implementatie daarvan in de praktijk.
Ook over enkele individuele gevallen van mensenrechtenschendingen (in het bijzonder de recente arrestatie van drie studenten te Diyarbakir) heb ik de aandacht van minister Cem gevraagd voor de Nederlandse zorgen terzake.
Overeenstemming bestond over het belang van de Turkse gemeenschap in Nederland, waarvan de meeste leden inmiddels (ook) de Nederlandse nationaliteit hebben, en die een positieve factor vormt in de bilaterale betrekkingen. De Minister voor Grote-Steden- en Integratiebeleid onderstreepte de eigen verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering voor een effectief integratiebeleid. Hij gaf voorts aan dat het integratieproces positieve tendensen te zien geeft. Turkse ondernemers starten activiteiten in allerlei nieuwe sectoren (onder andere ICT, diensten). De onderwijsprestaties verbeteren, vooral waar het de Turkse meisjes betreft. Ook de daling van de werkloosheidscijfers van de Turkse gemeenschap in Nederland is indrukwekkend: in 5 jaar van 31 naar 13 procent.
President Sezer stelde grote waarde te hechten aan succesvolle integratie in
het nieuwe land van vestiging. Onderwijs van de oorspronkelijke taal blijft
daarbij van
belang om ontworteling tegen te gaan. Over twee door de Minister van
Grote-Steden- en Integratiebeleid opgebrachte bilaterale kwesties die vooral
de Turkse gemeenschap in Nederland betreffen, zullen verdere bilaterale
contacten plaatsvinden, zo werd geconcludeerd. Het betreft de problemen met
betrekking tot het vervullen van de dienstplicht en inzake erkenning van
ontbinding van een in Nederland gesloten huwelijk.
Al met al kunnen wij terugzien op een zeer geslaagd bezoek dat een bevestiging vormt van de goede betrekkingen en waarin tevens open is gesproken over die kwesties waar wij verschil van inzicht hebben.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Kenmerk
DEU-
151/2001
Blad /4
===