LISV
Duur werkloosheidsuitkering varieert sterk per sector
De sector waarin iemand heeft gewerkt is sterk van invloed op de kans om in de WW te blijven. Dit komt vooral door de gemiddelde leeftijd in de betreffende sector en het seizoensmatige karakter van het werk. Bij de sectoren chemische industrie, banken, verzekeringswezen en ziekenfondsen is de kans dat WW.ers vanaf 55 jaar langer dan een jaar hun uitkering houden hoger dan 80%. Sectoren met een seizoensmatig werkpatroon als schildersbedrijven, bouw en uitleenbedrijven hebben over het algemeen zeer lage .blijfkansen.. Dit geldt ook voor oudere werklozen binnen deze sectoren. Dit staat in de publicatie .Blijfkansen in de WW 1998-2000., dat door het Lisv is gepubliceerd.
Minder dan een kwart van de werklozen met recht op een WW-uitkering
houdt die uitkering langer dan een half jaar. Na het eerste halfjaar
neemt de kans dat men de WW verlaat af. Dit wordt onder meer
veroorzaakt door de beëindiging van de kortdurende uitkeringen en het
afnemen van de kans opnieuw aan het werk te gaan naarmate men langer
werkloos is.
WW.ers die arbeidsongeschikt zijn (geweest) hebben aanzienlijk meer
kans om in de WW te blijven dan andere mensen met een WW-uitkering.
Dit geldt met name voor WW.ers uit de bouw en voor schilders.
De kans om in de WW te blijven varieert ook sterk naar leeftijd. Van
de mensen met een WW-uitkering jonger dan 45 jaar blijft slechts één
op de tien langer dan een jaar werkloos. Voor WW.ers ouder dan 55 jaar
is de kans om in de WW te blijven na een jaar meer dan vier keer zo
hoog als bij de leeftijdsklasse tot 45 jaar. Bovendien is de reden van
beëindiging na een jaar bij slechts één op de vijf 55-plussers
werkhervatting. De belangrijkste andere reden is het bereiken van de
maximum leeftijd (18%). De kans op werkhervatting van WW.ers tussen de
45 en 54 jaar wijkt nauwelijks af van die bij mensen jonger dan 45
jaar.
Enkele andere conclusies uit het rapport: De kans dat vrouwen in de WW
blijven is na een jaar 1,4 keer zo hoog als bij mannen. WW.ers met een
(zeer) hoog dagloon hebben een hogere kans om in de WW te blijven dan
anderen.
Om de onderlinge invloeden tussen de verschillende kenmerken
(bijvoorbeeld de relatie tussen dagloon, leeftijd en blijfkans) van
individuele uitkeringsgerechtigden zo veel mogelijk op te heffen is
een aparte analyse gemaakt. Daaruit blijkt dat de blijfkans na 6 en 12
maanden na instroom in afnemende volgorde wordt bepaald door leeftijd
en bedrijfstak, herkomst
(arbeidsongeschikt of dienstverband), dagloon en geslacht. De regio
heeft een relatief kleine invloed op de blijfkans.