De Nederlandse jeugd
De Nederlandse jeugd staat centraal in twee publicaties van het CBS die vandaag verschijnen: het rapport Jeugd 2001, feiten en cijfers en het blad Index. In deze publicaties wordt de leefsituatie van de jeugd beschreven aan de hand van een aantal onderwerpen zoals de positie van jongeren in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, de woonsituatie van jongeren, hun gezondheid, maatschappelijke participatie en vrije tijdsbesteding.
Minder jeugd
Op 1 januari 2000 telde Nederland 4,8 miljoen personen jonger dan 25 jaar. Zij vormen dertig procent van de bevolking. Ongeveer een generatie eerder maakte de jeugd nog bijna de helft van de bevolking uit. Volgens de bevolkingsprognose van het CBS zal het aandeel jongeren de komende vijftig jaar nagenoeg gelijk blijven.
De ervaring van het gezin
Ondanks de sterke toename van het aantal echtscheidingen is het aandeel kinderen dat is opgegroeid in een gezin waarvan de ouders vaak meningsverschillen hadden stabiel gebleven. De toename van het aantal kinderen dat een echtscheiding heeft meegemaakt duidt dus niet op een verslechtering van de gezinssituatie. Vroeger bleven de ouders bij elkaar, al waren veel huwelijken minder harmonisch dan ze leken.
Merendeel jongeren woont bij ouders
Negen van de tien jongeren van 18 jaar wonen nog bij hun ouders. In totaal woont nog zestig procent van de 18-24 jarige jongeren bij hun ouders. Van de 24-jarigen heeft bijna driekwart het ouderlijk huis verlaten. Vrouwen gaan eerder uit huis dan mannen. Op 23-jarige leeftijd woont van de mannen de helft nog bij de ouders, terwijl van de vrouwelijke leeftijdsgenoten dat nog maar een kwart is.
Traditionele en moderne jongeren
Financiële en maatschappelijke zekerheid zijn voor veel jongeren belangrijk. Ook houden jongeren erg van plezier maken en van genieten van het leven. Daarmee zijn ze de meer traditionele waarden niet uit het oog verloren. Zeven van de tien jongeren hechten aan een gelukkig gezinsleven en de helft van de jongeren noemt zichzelf nog kerkelijk.
Meisjes vaker een vervolgdiploma op zak
Ruim drie miljoen jongeren nemen deel aan het voltijdonderwijs. Bijna de helft van hen bezoekt de basisschool. Meisjes verlaten het voltijdonderwijs vaker met een diploma op zak dan jongens. Jongens maken vaker de keuze om zonder (vervolg)diploma de arbeidsmarkt te betreden.
Jongeren verdienen graag wat bij
In 2000 had 44 procent van alle jongeren van 15-24 jaar een betaalde baan van tenminste twaalf uur per week. Veel scholieren en studenten hebben naast hun opleiding een bijbaan. Bijna zes van de tien onderwijsvolgenden verdienen wat bij, meestal gaat het dan om baantjes van minder dan twaalf uur per week. Vooral hbo- en wo-studenten verdienen vaak bij.
Jongeren leven niet erg gezond
Jongeren roken en drinken veel. Ruim vier van de tien jongeren van 18-24 jaar rookt. Een op de drie van hen wordt tot de zware rokers gerekend omdat ze meer dan twintig sigaretten per dag roken. Bijna negen van de tien 18-24 jarigen drinken alcohol. Van hen behoort eenderde tot de zware drinkers. Veel jongeren bewegen te weinig en een flink deel is te zwaar. Psycho-sociale klachten en werkgerelateerde klachten zoals RSI en burnout komen relatief veel voor onder jongeren.
Jong en gelukkig
Jongeren zijn zeer tevreden met hun leven. Ze zijn nauwelijks eenzaam en zijn erg te spreken over hun vriendenkring. Ook staan ze met beide benen in de maatschappij: ze gaan vaak uit en zijn actief in het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk.
Technische toelichting
De publicatie Jeugd 2001, feiten en cijfers is een onderdeel van de Landelijke Jeugdmonitor, een project van de interdepartementale Commissie Jeugdonderzoek onder leiding van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het CBS brengen in samenwerking om het jaar een publicatie over de jeugd uit.
In het tijdschrift Index komen ook nog andere onderwerpen aan bod. Zo is in het blad het Conjunctuurbericht opgenomen met daarin de meest recente cijfers over de Nederlandse economie.