23 apr 2001
Nummer 49 23 april 2001
Weinig controle op voorschrijfgedrag specialist
Ziekenhuizen kiezen naar eigen inzicht uit geneesmiddelenaanbod
Nederlandse ziekenhuizen blijken allemaal hun eigen regels te
hebben op basis waarvan zij kiezen uit het geneesmiddelenaanbod op
de markt. Ook de behandelingsrichtlijnen die specialisten moeten
aanhouden bij het voorschrijven van een geneesmiddel lopen per
ziekenhuis sterk uiteen. De richtlijnen zijn bovendien vaak te
vrijblijvend en worden niet systematisch op naleving gecontroleerd.
Dit ontdekte apotheker drs. Roel Fijn, die op 4 mei 2001 promoveert
aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Grote verscheidenheid
Gebrek aan afstemming
Pressie farmaceutische industrie
Verkwisting
Curriculum vitae
Noot voor de pers
"Voor een veilig en effectief geneesmiddelengebruik is een
striktere controle van voorschrijfgedrag en een betere afstemming
met andere ziekenhuizen en ook met huisartsen nodig. Bovendien
levert het een ethisch verantwoorde kostenbesparing op", vindt de
onderzoeker. "Mogelijk impliceren de onderzoeksresultaten dat een
patiënt in het ene ziekenhuis een effectievere behandeling krijgt
dan in het andere. Het kan zijn dat het geneesmiddel waar een
bepaald ziekenhuis voor kiest, geschikter is dan andere. Klinische
gevolgen voor individuele patiënten moeten echter nader onderzocht
worden."
Grote verscheidenheid
De vrijheid die ziekenhuizen hebben om eigen richtlijnen vast te
leggen voor de selectie van geneesmiddelen op de markt, leidt tot
weinig transparantie en tot grote verscheidenheid in Nederland.
Fijn: "Uit mijn inventarisatie komt bijvoorbeeld naar voren dat
patiënten met dezelfde maag- of bloeddrukproblemen in grote
stedelijke ziekenhuizen andere geneesmiddelen voorgeschreven
krijgen dan in kleinere streekziekenhuizen. Bovendien blijken in de
helft van de ziekenhuizen de formularia - de lijsten van
geselecteerde geneesmiddelen - meer dan drie jaar geleden voor het
laatst te zijn herzien. Dat is waarschijnlijk te lang voor sommige
geneesmiddelgroepen, gezien de snelle ontwikkelingen op de markt en
in de wetenschap." De promovendus pleit ervoor om centraal regels
op te stellen op welke gronden geneesmiddelcommissies hun keuzes
moeten baseren. Zo komt er meer gelijkheid in het aantal
beschikbare geneesmiddelen en in de aanbevolen toepassing ervan.
Gebrek aan afstemming
"Slechts de helft van de onderzochte ziekenhuizen blijkt afstemming
met huisartsen en verpleeghuizen na te streven", zegt Fijn. "Een
patiënt die uit het ziekenhuis wordt ontslagen moet nog maar
afwachten of de huisarts het middel blijft voorschrijven." Uit het
onderzoek blijkt dat de specialist bij ziekenhuisopname ook vaak
niet weet wat de patiënt thuis gebruikte. Afstemming tussen
ziekenhuizen onderling en met huisartsen zal volgens Fijn niet
alleen kostenbesparend zijn wat aanschaf en logistiek betreft, maar
verkleint ook de kans op voorschrijffouten. Ook neemt de verwarring
bij patiënten die overal een ander geneesmiddel krijgen dan af. De
oorzaak van de slechte afstemming is het gevolg van
organisatorische problemen bij informatie-uitwisseling en
verschillende financieel-economische belangen tussen de
verschillende gezondheidszorgsectoren.
Pressie farmaceutische industrie
Naleving van de richtlijnen en formularia waaraan de specialist
zich bij het voorschrijven moet houden, wordt nauwelijks
systematisch gecontroleerd, zo blijkt uit het onderzoek. Een
specialist kan voorschrijven wat hem of haar het beste lijkt. "Het
is lastig om de motivatie van artsen precies boven tafel te
krijgen", zegt Fijn, "Die verschilt per persoon. Maar gezien de
lage naleving bij bepaalde groepen geneesmiddelen en door bepaalde
soorten specialisten, lijkt pressie vanuit de farmaceutische
industrie in sommige gevallen wel degelijk een rol te spelen. Er
zijn natuurlijk ook andere redenen waarom artsen zich niet aan de
richtlijnen houden. Bijvoorbeeld de slechte afstemming met
huisartsen, de drang om nieuwe geneesmiddelen voor te schrijven of
de complexe ziektetoestand van patiënten. Maar feit is dat het
huidige gebrek aan controle op de naleving tot een te grote
vrijblijvendheid leidt."
Verkwisting
De farmacotherapeutische standaarden die wetenschappelijke
beroepsverenigingen voor artsen en apothekers hebben opgesteld
worden door ziekenhuizen weliswaar goed overgenomen, zo constateert
Fijn. "Maar hier gaat het vooral om groepen geneesmiddelen, waaruit
er 'tenminste' één of twee in elke ziekenhuisapotheek aanwezig
zouden moeten zijn. Nergens wordt geadviseerd welke. Daarnaast zijn
er natuurlijk van dezelfde geneesmiddelen verschillende merken
verkrijgbaar. Over het kostenaspect hieromtrent wordt nauwelijks
advies uitgebracht; in veel ziekenhuizen zijn specialisten zich dan
ook niet bewust van de prijzen van geneesmiddelen. Dat ziekenhuizen
bij hun selectie eigen regels hanteren leidt wel eens tot
verkwisting. Veel ziekenhuisapotheken beschikken bijvoorbeeld over
twee of drie maagmiddelen uit één groep, terwijl van deze dure
medicijnen een enkele voldoende zou zijn."
Curriculum vitae
Fijn (Hattem, 1973) studeerde farmacie aan de RUG. Hij voerde zijn
onderzoek uit binnen de divisie Pharmacoepidemiology and Drug
Policy van de onderzoekschool GUIDE (Groningen University Institute
for Drug Exploration). Het onderzoek is gefinancierd door het
Ministerie van VWS en door het Wetenschappelijk Instituut
Nederlandse Apothekers van de Koninklijke Maatschappij ter
Bevordering der Pharmacie. Fijn promoveert tot doctor in de
wiskunde en natuurwetenschappen bij farmaco-epidemioloog mw.
prof.dr. L.T.W. de Jong-van den Berg en klinisch farmacoloog
prof.dr. J.R.B.J. Brouwers. De titel van zijn proefschrift luidt:
Managing rational prescribing in hospitals. What about drug
formularies and pharmacotherapeutic guidelines?
Noot voor de pers