Persberichten
Schipholdirectie: Rapport NMa eerste aanzet voor reguleringskader
Het rapport van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) over de vergoedingen die Schiphol aan luchtvaartmaatschappijen en passagiers berekent voor het gebruik van haar primaire infrastructuur, wordt door de directie van Schiphol Group beschouwd als een eerste aanzet om te komen tot een economisch reguleringskader voor Schiphol na de geplande beursgang. Om iedere vrees weg te nemen voor mogelijk misbruik na privatisering van de monopoliepositie die Schiphol volgens sommige gebruikers zou hebben, heeft de directie van Schiphol Group vorig jaar zelf aangedrongen op onafhankelijk toezicht door de NMa op haar tarievenstructuur na de voorgenomen beursgang. Met het oog daarop heeft de Rijksluchtvaartdienst de NMa gevraagd een onderzoek te doen naar de huidige havengelden van Schiphol, dat als 'input' kan dienen voor een toekomstig toetsingskader voor de luchtvaartgerelateerde tarieven van een beursgenoteerd Schiphol. De resultaten van dit onderzoek zijn vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd.
De NMa constateert dat het op dit moment niet mogelijk is om vast te stellen of Schiphol voldoet aan de eisen die zij zou stellen als Schiphol na de voorgenomen beursgang onder het NMa-toezicht gaat vallen, omdat de havengelden van Schiphol naar de mening van de NMa nog niet ver genoeg zijn opgesplitst over de verschillende deelactiviteiten van de luchthaven. De directie van Schiphol Group vindt het belangrijk om vóór de beursgang goed vast te stellen, hoe de kosten van de luchthaven aan de verschillende deelactiviteiten van de luchthaven zijn toegerekend en of de daarop gebaseerde tarieven daarmee in een redelijke verhouding staan. Daarom is Schiphol bereid om, indien nodig, haar boekhouding hierop aan te passen.
Wel is het dan nodig dat de NMa richtlijnen geeft, hoe en op basis
waarvan deze verdere kostentoedeling zou moeten plaatsvinden. Daarvoor
is het ook wenselijk dat de NM a meer inzicht krijgt in de huidige
toerekeningssystematiek van de luchthaven en de (on)mogelijkheden van
een verdere opsplitsing naar deelactiviteiten. De directie van
Schiphol Group wil daarom op korte termijn nader overleg met de NMa en
het ministerie van Verkeer en Waterstaat om te komen tot een
afgesproken toedeling van de investeringen en kosten van de primaire
infrastructuur (regulated asset base), waarop de tarieven van Schiphol
in de toekomst kunnen worden gebaseerd. Dit is met name van belang met
het oog op de komende beursgang.
Daarnaast wil de directie van Schiphol Group met de NMa, het
ministerie en de luchtvaartmaatschappijen overleggen, hoe de
luchthaven in haar tarievenbeleid rekening kan (blijven) houden met
het behoud van de mainportpositie, de concurrentiepositie van de
luchthaven en haar gebruikers en met een optimaal gebruik van de
beperkte geluidcapaciteit waarover Schiphol beschikt. Het huidige
tarievenbeleid van Schiphol Group is mede gericht op het realiseren
van de mainport- en milieudoelstellingen. In het rapport van de NMa
worden ook hiervoor geen richtlijnen gegeven. Overigens blijkt uit
vergelijkingen dat de tarieven van Schiphol concurrerend zijn met die
van andere grote luchthavens in Europa.