Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Russisch kristal helpt onderzoek halfgeleiders

De Leidse FOM-onderzoeker Ankie van Duijn-Arnold heeft dankzij Russische kristallen achterhaald waarom halfgeleiders soms niet beter, maar slechter worden. De vaak in twijfel getrokken diepe booracceptoren blijken wel degelijk te bestaan.

De eigenschappen van halfgeleiders in allerlei technische toepassingen, van blauwe lasers tot sensoren voor het doen van metingen onder extreme omstandigheden, worden verbeterd door de materialen opzettelijk te verontreinigen met andere atomen. In het veelgebruikte materiaal siliciumcarbide (eerste commerciële toepassing in 1891) worden daarvoor bijvoorbeeld atomen van het element boor gebruikt. Soms werkt het aanbrengen van deze atomen echter averechts. Onderzoek van FOM, de NWO-Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie, heeft met behulp van uit Rusland afkomstige kristallen de oorzaak daarvan achterhaald.

In halfgeleiders kan men de elektrische geleiding bevorderen door in de kristalstructuur atomen aan te brengen die één valentie-elektron meer hebben dan de aanwezige atomen (de ingebrachte atomen heten dan donoren) of juist één valentie-elektron minder hebben (deze atomen heten acceptoren). Met de juiste donoren of acceptoren kunnen de eigenschappen van een geleidend materiaal heel precies worden aangepast aan de eisen van de specifieke toepassing.

In de elektronische wereld is siliciumcarbide een veel gebruikt materiaal. Siliciumcarbide kan tal van gedaanten aannemen. Silicium en koolstof stapelen zich als lagen, waardoor verschillende kristalstructuren worden gevormd. Die worden polytypes genoemd; daarvan zijn er wel 170 bekend. Ieder polytype heeft karakteristieke eigenschappen en een specifieke hoeveelheid verschillende roosterposities. Het zijn die posities die door andere atomen als donor of als acceptor kunnen worden bezet. Een van de gebruikte acceptoren is het atoom boor (B).

Het blijkt dat boor een elektron heel zwak kan binden, maar ook heel sterk. In het eerste geval is boor een ondiepe acceptor. Zodra de temperatuur wordt verhoogd, gaat het elektron aan de wandel en bevordert daarmee de elektrische geleiding. In het tweede geval is boor een diepe acceptor en houdt het elektronen vast. De industrie heeft proefondervindelijk vastgesteld hoe men diepe booracceptoren moet vermijden. In het begin werd de bewering dat diepe acceptoren zouden bestaan, met scepsis ontvangen.

Promovendus Ankie van Duijn-Arnold heeft nu aan-getoond dat diepe booracceptoren wel degelijk bestaan. Haar onderzoek werd door een combinatie van enkele factoren een succes. Het Huygens Laboratorium in Leiden, waar zij haar onderzoek deed, heeft goede connecties met Rusland. De Russen maken enorm goede kristallen. Zo kwam promotor prof. dr. Jan Schmidt aan zeer zuiver siliciumcarbide. Daarnaast heeft zijn onderzoeksgroep de afgelopen jaren twee technieken ontwikkeld waarmee het mogelijk is met veel grotere nauwkeurigheid dan voorheen te kijken naar het gedrag van elektronen rond atoomkernen. Daardoor kon Van Duijn precies de verdeling van de elektronen over het kristal vaststellen. Ook kon met deze techniek het bestaan van diepe acceptoren onomstotelijk worden vastgesteld.



Nadere informatie bij:

* drs. Ankie van Duijn-Arnold (UL, Natuurkunde)
* tel. (071) 5153655 (privé)

* Promotie 2 mei 2001