Wetsvoorstel: alternatief voor gedwongen opname
Eind mei 2001 wordt in de Tweede Kamer het wetsvoorstel
voorwaardelijke (rechterlijke) machtiging behandeld. De
voorwaardelijke machtiging biedt een alternatief voor gedwongen
opneming van psychiatrische patiënten in een psychiatrische
instelling op basis van de wet Bopz.
Alleen patiënten die in aanmerking komen voor een gedwongen
opneming, kunnen te maken krijgen met de mogelijkheid van een
voorwaardelijke machtiging. De patiënt moet dan instemmen met
voorwaarden die door de rechter worden opgelegd. Eén van die
voorwaarden is dat de patiënt instemt met het behandelingsplan dat
hij samen met de behandelaar heeft opgesteld. De rechter kan ook
andere voorwaarden opleggen, maar die mogen alleen maar betrekking
hebben op het gevaar dat de psychiatrische stoornis veroorzaakt
voor de patiënt of zijn omgeving. Een voorwaarde kan dan
bijvoorbeeld zijn dat de patiënt geen drugs of alcohol mag
gebruiken. De rechter zal een voorwaardelijke machtiging alleen
verlenen als de overeengekomen behandeling ervoor zorgt dat de
stoornis ook buiten een psychiatrische instelling geen gevaar
(meer) oplevert. Behalve het bepalen van de voorwaarden zal de
rechter ook beoordelen of de vrijheden van de patiënt niet onnodig
worden ingeperkt.
Als de rechter van oordeel is dat de stoornis buiten een
psychiatrische instelling een gevaar blijft vormen of als de
patiënt niet instemt met het behandelingsplan, dan zal de rechter
de patiënt gedwongen laten opnemen op basis van een gewone
Bopz-machtiging.
Ook een patiënt met een voorwaardelijke machtiging kan onder
bepaalde omstandigheden (alsnog) gedwongen worden opgenomen. Dit
is alleen mogelijk als hij de gestelde voorwaarden niet langer
naleeft of als het gevaar niet meer buiten een psychiatrische
instelling kan worden voorkomen.
Buiten een psychiatrisch ziekenhuis is het niet mogelijk om
fysieke dwang, bijvoorbeeld door vrijheidsbeperkende
dwangmaatregelen, toe te passen op patiënten met een
voorwaardelijke machtiging.