Ministerie van Financien

Titel: Elektronisch verzenden van facturen



Elektronisch verzenden van facturen

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein verbruiksbelastingen

Besluit van 26 april 2001, nr. CPP2001/1104M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

A. Inleiding


1. De factuur is een van de belangrijkste documenten in het handelsverkeer. De fiscale regelgeving sluit hierbij aan. In het communautaire stelsel van belasting over de toegevoegde waarde heeft de factuur zelfs een dragende functie. De factuur bevat informatie over de van toepassing zijnde BTW-regeling, ze geeft de Belastingdienst de mogelijkheid om controle uit te oefenen en stelt voorts de afnemer in staat om in voorkomend geval het recht op vooraftrek uit te oefenen.

In het kader van de controle door de Belastingdienst dient de factuur zekerheid te geven dat de daarop vermelde transactie(s) in werkelijkheid hebben plaatsgevonden. Dit vereist dat van de factuur moet kunnen worden vastgesteld dat de herkomst authentiek en de inhoud integer is.

Bij de controle door de Belastingdienst wordt overigens steeds aansluiting gezocht bij de maatschappelijke ontwikkelingen, zoals corporate governance, inhoudende dat organisaties zich bij hun interne beheersmaatregelen mede richten op de geldende wet- en regelgeving. In dit verband wordt met name gewezen op hoofdstuk VIII, afdeling 2 van de Algemene wet inzake rijksbelasting (hierna: AWR), in het bijzonder artikel 52 AWR. Dit artikel bevat bepalingen betreffende de administratie- en bewaarplicht in relatie tot de controleerbaarheid.


2. Het bepaalde in dit besluit baseert zich op het hiervoor aangegeven belang van de factuur. Verder is mede tot richtsnoer genomen het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van de Richtlijn 77/388/EEG (PB C 96 E van 27.3.2001) gericht op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de ter zake van de facturering geldende voorwaarden op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde.

B. Algemeen


1. Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) is een ondernemer verplicht ter zake van zijn leveringen en diensten aan een andere ondernemer of aan een rechtspersoon, andere dan ondernemer, een factuur uit te reiken. Op grond van artikel 35, derde lid, Wet OB geldt het bepaalde in het eerste lid ook voor deelbetalingen en vooruitbetalingen.


2. Het uitreiken van een factuur kan geschieden zowel door de ondernemer die de handeling verricht als, in zijn naam en voor zijn rekening, door een derde. Indien een derde, waaronder ook de opdrachtgever van de ondernemer, de factuur opmaakt, dient dat van tevoren uitdrukkelijk te zijn overeengekomen tussen partijen. Elke door de derde daarna opgemaakte factuur wordt geacht onder de overeenkomst te vallen, tenzij partijen in voorkomend geval te kennen hebben gegeven van de overeenkomst te willen afwijken. Zie in dit verband ook het gestelde in mededeling 67 van 18 november 1999, nr. VB 99/2216.


3. De factuur dient te voldoen aan de eisen die in de Wet OB zijn voorgeschreven.


4. Indien de factuur luidt in een andere munteenheid dan die van Nederland of, vanaf 1 januari 2002, van een van de andere lidstaten die deelnemen aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie, dan moet het bedrag aan omzetbelasting ook in Nederlandse guldens of euros worden opgenomen.


5. De factuur mag op papier of elektronisch worden verzonden. Voor het elektronisch verzenden van facturen zijn hierna aanwijzingen opgenomen.

C. Elektronische verzending


1. Bij voorkeur dient bij de elektronische verzending van facturen de authenticiteit van de herkomst en de integriteit van de inhoud van de facturen te worden gewaarborgd door middel van een geavanceerde elektronische handtekening. Hierdoor is het o.a. mogelijk elke wijziging achteraf van de factuurgegevens op te sporen. Zie voor het begrip geavanceerde elektronische handtekening het bepaalde in artikel
2, tweede lid, van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 13 van 19.1.2000) 1).
.....


1) "Geavanceerde elektronische handtekening": een elektronische handtekening die voldoet aan de volgende eisen:


a. zij is op unieke wijze aan de ondertekenaar verbonden;

b. zij maakt het mogelijk de ondertekenaar te identificeren;

c. zij komt tot stand met middelen die de ondertekenaar onder zijn uitsluitende controle kan houden; en


d. zij is op zodanige wijze aan de gegevens waarop zij betrekking heeft verbonden, dat elke wijziging achteraf van de gegevens kan worden opgespoord.

Indien bij de elektronische verzending van facturen geen gebruik wordt gemaakt van het systeem van de geavanceerde elektronische handtekening, is het noodzakelijk dat de authenticiteit en integriteit van de facturen met vergelijkbare waarborgen zijn omkleed. Hiervan is naar mijn mening in elk geval sprake wanneer bij de elektronische verzending van de facturen gebruik wordt gemaakt van het papieren afstemmingsoverzicht zoals op omschreven in de bijlage. Dit periodieke afstemmingsoverzicht vraagt de ontvanger van de elektronisch verzonden facturen zo nodig aan bij de verzender.


2. Het verdient aanbeveling om in het geval andere methoden - dan die van de geavanceerde elektronische handtekening of het afstemmingsoverzicht - worden gebruikt om de authenticiteit en integriteit van de elektronisch verzonden facturen te waarborgen, ter zake vooroverleg met de Belastingdienst te voeren. In dat overleg kan dan worden bezien of de administratieve organisatie van de ondernemer daadwerkelijk de beoogde waarborging bevat, niet alleen rond het moment dat de factuurgegevens worden uitgewisseld, maar ook achteraf bijvoorbeeld tijdens een controle door de openbare accountant of de Belastingdienst.


3. Zoals al eerder aangegeven bevat artikel 52 AWR bepalingen betreffende de administratie- en bewaarplicht in relatie tot de controleerbaarheid. In dit licht is met name nog het volgende van belang:


- de uitgereikte facturen dienen gedurende de wettelijke bewaartermijn te worden bewaard;


- de authenticiteit, de integriteit en de leesbaarheid van de factuurgegevens dienen gedurende de volledige bewaartermijn te worden gewaarborgd;


- de geavanceerde elektronische handtekening dient tezamen met de elektronisch verzonden factuur te worden bewaard;


- de factuurgegevens dienen op verzoek van de inspecteur binnen een redelijke termijn beschikbaar te worden gesteld.

D. Elektronische verzending en bijzondere situaties


1. De factuurgegevens behoeven niet noodzakelijkerwijze gelijktijdig, maar kunnen ook volgtijdelijk worden verzonden. Op het moment dat deze gegevens met in achtneming van de geldende wet- en regelgeving hun weerslag vinden in een fiscale aangifte, moeten echter alle gegevens nodig om de werkelijkheid goed te beschrijven uitgewisseld zijn.


2. Er mag bij de uitwisseling van gegevens gebruik worden gemaakt van codetabellen, mits dit niet tot verwarring leidt en er zowel bij de ontvanger als de verzender gemakkelijk toegang bestaat tot de oorspronkelijke betekenis van de codes.


3. Indien de factuur luidt in een andere munteenheid dan die van Nederland of, vanaf 1 januari 2002, van een van de andere lidstaten die deelnemen aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie, dan moet het bedrag aan omzetbelasting ook in Nederlandse guldens of euro's worden opgenomen.


4. Er zijn situaties waarin ondernemers te maken hebben met een klantenkring waartoe zowel ondernemers als niet-ondernemers behoren, zonder dat direct blijkt in welke hoedanigheid de klant optreedt. In § 18 van het onderdeel Administratieve verplichtingen van de Toelichting bij de Wet OB (aanschrijving van 23 december 1968, nr. D 68/8786) is aangegeven dat deze ondernemers pas een overeenkomstig de wettelijke eisen opgemaakte factuur hoeven af te geven als de klant uitdrukkelijk daarom verzoekt. De ondernemer dient de factuur alsdan onverwijld uit te reiken.


5. Het vorenstaande geldt ook wanneer een verzoek tot betaling op elektronische wijze wordt gedaan. In beginsel is de ondernemer dan evenmin aan vormvoorschriften gebonden. Wanneer de klant evenwel optreedt in de hoedanigheid van ondernemer of rechtspersoon, andere dan ondernemer, dan wel er sprake is van een afnemer aan wie de uitreiking van een factuur anderszins verplicht is gesteld, dient deze alsnog te verzoeken om de uitreiking van een elektronisch te verzenden factuur die voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

E. Ingangsdatum besluit


1. Met het vorenstaande dient met ingang van 1 mei 2001 rekening gehouden te worden. Zoals hiervoor aangegeven is het BTW-richtlijnvoorstel inzake facturering mede tot richtsnoer genomen. Toekomstige ontwikkelingen dienaangaande kunnen dan ook tot aanpassing
c.q. intrekking van het onderhavige besluit leiden. Aan partijen zal alsdan een redelijke termijn worden geboden voor aanpassing van de systemen.

Het besluit van 16 oktober 1997, nr. 423 DGM 7, wordt per
1 mei 2001 ingetrokken.




Bijlage

Het papieren afstemmingsoverzicht

De voorwaarden voor het gebruik van het papieren afstemmingsoverzicht zijn opgenomen in deze bijlage.

Naast deze voorwaarden komt ook een bijzondere vorm van papieren afstemming aan de orde.


1. De verzender (degene die de facturen uitreikt) maakt minimaal éénmaal per kalendermaand een afstemmingsoverzicht op en verzendt dat aan de ontvanger. Toezending van een afstemmingsbericht over een (deel van een) verstreken kalendermaand geschiedt bij voorkeur uiterlijk 15 dagen na het einde van de betreffende maand. De verzender bewaart een afschrift van het verzonden afstemmingsoverzicht.


2. De ontvanger vraagt zo nodig een afstemmingsoverzicht van de verzender. Hij bewaart het ontvangen afstemmingsoverzicht, zoals ook overige brondocumenten bewaard worden.


3. De elektronisch verzonden factuurgegevens kunnen zowel bij de verzender als de ontvanger als set binnen de administratie worden herkend.


4. Het afstemmingsoverzicht is een lijst per ontvanger op briefpapier van de verzender van de totalen van de facturen die in een (deel van een) kalendermaand zijn uitgereikt. Het afstemmingsoverzicht bestaat uit drie delen, te weten de kop (zie punt 5), de specificatie (zie punten 6 tot en met 8) en de voet (zie punt 9).


5. In de kop van het afstemmingsoverzicht worden de volgende algemene gegevens opgenomen:


- naam, adres en woonplaats (hierna: NAW) van de verzender;

- NAW van de ontvanger;


- de identificerende codes die worden gebruikt;

- in geval van intracommunautaire transacties het BTW-identificatienummer van beide partijen;


- de dagtekening van het afstemmingsoverzicht;

- de periode waarop het afstemmingsoverzicht betrekking heeft; en

- het aantal facturen.


6. de specificatie van de totalen kan, naar keuze van partijen, geschieden op factuurniveau (zie punt 7) of op artikelniveau (zie punt
8).



7. Indien wordt gekozen voor een specificatie op factuurniveau kan per factuur per munteenheid worden opgenomen:


- het factuurnummer;


- de factuurdatum;


- de munteenheid;


- de vergoeding in de desbetreffende munteenheid;

- het omzetbelastingbedrag in de desbetreffende munteenheid en in Nederlandse guldens of euro's;


- het bedrag van de doorlopende posten (bijvoorbeeld emballage) in de desbetreffende munteenheid;


- het bedrag van de kredietbeperkingstoeslag in de desbetreffende munteenheid; en


- het factuurtotaal in de desbetreffende munteenheid.

8. Indien wordt gekozen voor een specificatie op artikelniveau kan per artikelnummer per munteenheid worden opgenomen:


- het artikelnummer;


- een omschrijving bij het artikelnummer;


- de vergoeding in de desbetreffende munteenheid (a) en in Nederlandse guldens of euro's;


- het omzetbelastingbedrag in de desbetreffende munteenheid (b) en in Nederlandse guldens of euro's;


- de totaalbedragen in de desbetreffende munteenheid (c = a + b).
Doorlopende posten en kredietbeperkingstoeslag worden gezien als apart artikel bij dit afstemmingsoverzicht.


9. De voet van het afstemmingsoverzicht moet per munteenheid de totaalbedragen bevatten van:


- de vergoeding in de desbetreffende munteenheid (d);

- het OB-bedrag in de desbetreffende munteenheid (e) en in Nederlandse guldens of euro's;


- de bedragen van de doorlopende posten per munteenheid, indien een specificatie op factuurniveau plaatsvindt (f);


- de bedragen van de kredietbeperkingstoeslagen in de desbetreffende munteenheid, indien een specificatie op factuurniveau plaatsvindt (g); en


- de totaalbedragen in de desbetreffende munteenheid (h = d + e + f + g).

Een bijzondere vorm van papieren afstemming


10. Er zijn situaties waarin ondernemers een factuur op elektronische wijze uitreiken en de desbetreffende bedragen ontvangen door middel van automatische incasso. De leverancier kan in dat geval aan de afnemer redelijke zekerheid verschaffen omtrent de integriteit van de elektronisch verzonden factuurgegevens als hij voor wat betreft de automatische incasso handelt overeenkomstig het bepaalde in § 11 van het onderdeel Administratieve verplichtingen van de toelichting bij de Wet OB (aanschrijving van 23 december 1968, nr. D68/8786). In dit onderdeel is bepaald dat de afrekening van de bank- of giro-instelling als factuur kan worden beschouwd mits daarop - eventueel in begrijpelijke afkortingen - tenminste zijn vermeld:


a. een voldoende identificatie van de ondernemer die de levering of de dienst heeft verricht (een dergelijke identificatie kan soms reeds zijn gelegen in een omschrijving van de prestatie, bijvoorbeeld bij abonnementen op tijdschriften);


b. het gironummer van de afnemer;


c. een omschrijving van de prestatie en de datum of het tijdvak van presteren;


d. de vergoeding;


e. de belasting.

In dergelijke gevallen kunnen de gegevens van de automatische incasso, zoals die op de afrekening van de giro-instelling worden afgedrukt, in feite worden aangemerkt als afstemmingsoverzicht.