Persbericht nr. 20, 11 april 2001
PVV bestuur: aanvullende heffingen diergezondheidsfonds
Vanaf 1 mei aanstaande wordt de veehouders een extra heffing in
rekening gebracht voor het Diergezondheidsfonds. Dat heeft vandaag het
bestuur van het Productschap Vee en Vlees (PVV) besloten. Uit dat
fonds dienen, tot een maximum van 1 miljard gulden, de kosten te
worden betaald die voortvloeien uit de bestrijding van
dierziektenuitbraken.
De noodzaak tot het diergezondheidsfonds diende zich aan na de laatste
varkenspestepidemie. In eerste instantie zouden de veehouders
gedurende vijf jaren via aanzienlijke heffingen dat fonds moeten
vullen. Om dat geld echter in "vredestijd" niet werkeloos op te
sparen, werd medio 2000 een convenant gesloten tussen de overheid en
de sector, waarbij een bankgarantie in de plaats kwam van een groot
deel van de heffingen. Wel zouden, ter financiering van beperkte
uitbraken, kasreserves worden gevormd.
Door de groeiende omvang van de MKZ-uitbraken dreigen de intussen
aangelegde reserves bij lange na niet toereikend te zijn. Het opleggen
van aanvullende heffingen blijkt de enige aanvaardbare optie.
De hoogte van de aanvullende heffingen varieert per diersoort. Naast
de bestaande heffing, die onverminderd van kracht blijft stelde het
PVV-bestuur de extra heffing vast op f 20,- voor runderen, f 4,65 voor
kalveren, f .4,50 voor varkens, f 0,75 voor schapen en f 0,54 voor
geiten.
De bestaande heffingen bedragen overigens: f 4,60 voor runderen, f
1,10 voor kalveren, f 0,50 voor varkens, f 0,25 voor schapen en f 0,18
voor geiten