Persbericht van de Vereniging van Afvalverwerkers
Utrecht, 1 mei 2001
Afvalverbranding in Nederland schoner dan ooit
De afvalverbrandingsinstallaties hebben hun rookgasemissies de afgelopen vijf jaar drastisch weten te verminderen. Gemiddeld zijn de emissies tussen 1995 en 2000 met ruim de helft gedaald. Deze verbeteringen volgen op de goede resultaten die al behaald werden in de periode tussen 1990 en 1995. De Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties behoren hierdoor tot de schoonste ter wereld.
In Nederland staan 11 afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) die vorig jaar ruim 5 miljoen ton afval van huishoudens en bedrijven omzetten in elektriciteit en warmte. Voordat de rook de installatie verlaat wordt deze uitgebreid gezuiverd door de rookgasreinigingsinstallatie. De AVI's voldoen ruimschoots aan de emissie-eisen die de overheid stelt aan afvalverbranding in het Besluit Luchtemissies Afvalverbranding (BLA). De Nederlandse emissie-eisen behoren tot de strengste ter wereld.
Het onderzoek naar de emissies is uitgevoerd door TNO Apeldoorn. Terwijl de hoeveelheid verbrand afval sinds 1995 gestegen is met bijna 70 procent, is de bijdrage van de AVI's aan de totale Nederlandse emissie afgenomen met 35 procent (zie tabel 1). De vermindering van de emissie is het grootst voor chloor, zwaveldioxide, zware metalen en dioxines. De emissie van dioxine per ton afval is ten opzichte van 1995 maar liefst gedaald met 89 procent. De totale uitstoot van CO (koolmonoxide) is weliswaar gestegen, maar de uitstoot CO per ton afval is wel verminderd. Ook vóór 1995 behaalden de AVI's goede resultaten met hun inspanningen om de emissies terug te dringen. Tussen 1990 en 1995 daalden de emissies al met percentages tussen de 64 procent (voor NOx) en 99 procent (voor dioxinen).
De emissies zijn tussen 1995 en 2000 gedaald door verbeteringen aan de bestaande AVI's en de komst van nieuwe installaties. Daarnaast hebben de AVI's meer ervaring opgedaan met de nieuw gebouwde of aangepaste rookgasreiningsinstallaties waardoor de emissies beter beheerst worden. Voor sommige componenten was de emissie zelfs zo laag dat deze door de meetapparatuur niet exact geregistreerd kon worden. In dergelijke gevallen wordt de minimum detectiegrens aangehouden. Gebruik van nieuwe, betere apparatuur heeft geleid tot lagere geregistreerde emissie.