Persberichten / Dossier MKZ
Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer 2001
dd.07-04-2001 00:00 uur
5 april 2001
Toelichting
Naar aanleiding van een aantal uitbraken van mond- en klauwzeer in en
rond Oene zijn gebieden ingesteld waarbinnen strenge
vervoersbeperkingen van kracht werden. Tevens is op 21 maart 2001 een
totale standstill voor geheel Nederland in werking getreden
(Tijdelijke regeling standstill mond- en klauwzeer Nederland 2001,
Stcrt. 58). Op grond van die regeling werd het vervoer van vee,
pluimvee, vervoermiddelen van vee en pluimvee, sperma, eicellen en
embryo´s van evenhoevigen en mest van vee en pluimvee 72 uur
stilgelegd in afwachting van de tracering naar de bron van de mond- en
klauwzeer-uitbraak in Nederland. Op 24 maart 2001 is een
differentiatie aangebracht tussen de regimes binnen de ingesloten
gebieden rond Olst, Oene, Oosterwolde, Maren-Kessel, Sprang-Capelle en
Beesd en de rest van Nederland. Zo werd vanaf die datum het vervoer
van onder meer pluimvee, levende producten, mest en diervoeders onder
zeer stringente voorwaarden weer mogelijk gemaakt (Tijdelijke regeling
landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer 2001, Stcrt. 61).
Deze regeling is op 30 maart 2001 ingetrokken en vervangen door de
Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en klauwzeer
2001 II, op grond waarvan de voorwaarden voor onder meer het vervoer
van pluimvee, mest en diervoeders zijn aangepast.
De Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en
klauwzeer 2001 II wordt thans ingetrokken en vervangen door de
onderhavige Regeling compartimentering Nederland mond- en klauwzeer
2001. Teneinde het vervoer van vee en producten te kunnen toestaan
zonder daarbij afbreuk te doen aan de maatregelen ter voorkoming van
verspreiding van het mond- en klauwzeervirus wordt in de onderhavige
regeling voorzien in een opdeling van Nederland in compartimenten.
Uitgangspunt is dat vervoer van vee en bepaalde dierlijke producten
als melk en mest uitsluitend binnen de afzonderlijke compartimenten
plaatsvindt. Aangezien deze opdeling voor een aantal sectoren op
problemen stuit, is voorzien in de mogelijkheid om onder strenge
voorwaarden vee en dierlijke producten rechtstreeks te vervoeren naar
een ander compartiment. De provincies Gelderland, Overijssel en
Flevoland, waarbinnen de thans bestaande ingesloten gebieden zich
bevinden, worden beschouwd als één compartiment. De volgende
vervoersbewegingen zijn vanaf inwerkingtreding van deze regeling
mogelijk:
* Vee
Het vervoer van varkens is binnen een compartiment toegestaan van
bedrijf naar slachthuis. Ook is vervoer van varkens naar een ander
bedrijf toegestaan, mits voorafgaande melding aan de Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) heeft plaatsgevonden. Deze
melding dient te geschieden door middel van een formulier, dat als
bijlage II bij deze regeling is gevoegd, naar het volgende adres:
RVV Kring Noordwest Postbus 59017, 1040 KA Amsterdam. Binnen het
compartiment Gelderland, Overijssel en Flevoland mag afvoer van
een bedrijf naar een slachthuis slechts éénmaal per vier weken
plaatsvinden en mag afvoer van varkens naar een gespecialiseerd
bedrijf éénmaal per 14 dagen plaatsvinden. De afvoer van varkens
mag in noodgevallen (in verband met dierenwelzijn) ook geschieden
naar een slachthuis dat in een ander compartiment ligt, mits het
vervoer rechtstreeks geschiedt. Het vervoer van hoogdrachtige
ooien is eveneens onder strikte voorwaarden toegestaan. Aanmelding
dient te geschieden bij RVV Kring Noordwest Postbus 59017, 1040 KA
Amsterdam. Het vervoer van paardachtigen vanaf en naar
gespecialiseerde bedrijven is geheel vrij binnen Nederland.
Vervoer tussen gemengde bedrijven (d.i. bedrijven waar
paardachtigen en evenhoevigen verblijven) is toegestaan, maar
alleen binnen de afzonderlijke compartimenten.
* Pluimvee
Het vervoer van pluimvee vanaf en naar gespecialiseerde bedrijven
is geheel vrij binnen Nederland. Vervoer tussen gemengde bedrijven
(d.i. bedrijven waar pluimvee en evenhoevigen verblijven) is
toegestaan, maar alleen binnen de afzonderlijke compartimenten.
* Levende producten
Het vervoer van levende producten (sperma, eicellen en embryo´s)
van evenhoevigen is vrij binnen de afzonderlijke compartimenten,
mits aflevering geschiedt aan de openbare weg en niet op het
bedrijf zelf.
* Mest
Het vervoer van mest van vee en pluimvee en het uitrijden ervan
mag uitsluitend geschieden binnen de afzonderlijke compartimenten
en geschiedt onder voorwaarden.
* Melk
Melkwagens dienen rauwe melk op te halen binnen één compartiment
en mogen de melk vervoeren naar een melkfabriek die is gelegen in
hetzelfde compartiment of in een ander compartiment. Indien de
melkfabriek is gelegen in een ander compartiment moet het vervoer
rechtstreeks plaatsvinden vanaf het laatste bedrijf waar melk is
opgehaald. Indien het melk betreft uit de gebieden, bedoeld in
bijlage I van beschikking 2001/223/EG moet de melk een dubbele
behandeling krijgen.
* Diervoeders
Het vervoer van voeders voor vee en pluimvee is toegestaan binnen
de afzonderlijke compartimenten. Vrachtwagens mogen vanaf een
mengvoederbedrijf in het ene compartiment naar een ander
compartiment rijden om daar verschillende bedrijven te
bevoorraden, mits het transport van en naar het andere
compartiment rechtstreeks gebeurt. Het vervoer van grondstoffen en
het vervoer van voeders voor gezelschapsdieren is niet aan
beperkingen onderhevig.
* Destructiemateriaal
Destructiemateriaal dient opgehaald te worden binnen één
compartiment en mag vervoerd worden naar een destructor of een
andere verwerker van destructiemateriaal, die is gelegen in
hetzelfde compartiment of in een ander compartiment. Indien de
verwerker is gelegen in een ander compartiment moet het vervoer
rechtstreeks plaatsvinden vanaf het laatste bedrijf waar
destructiemateriaal is opgehaald.
* Bezoekers
Tevens behelst onderhavige wijzigingsregeling een verduidelijking
ten aanzien van het bezoek aan recreatieoorden, zoals
attractieparken en campings, waar uit recreatief oogpunt
evenhoevigen worden gehouden. Het bezoek van deze oorden is
toegestaan onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de aanwezige
evenhoevigen fysiek gescheiden worden gehouden van het publiek.
Elke mogelijkheid van contact met bezoekers moet zijn uitgesloten,
teneinde verspreiding van mond- en klauwzeer te voorkomen. Het
bezoek van landbouwbedrijven dient echter zoveel mogelijk
voorkomen te worden. Tegen die achtergrond blijft het niet
toegestaan om bezoekers op bijvoorbeeld een boerderijcamping te
ontvangen.
Bij alle bovenstaande vervoersbewegingen dienen vervoermiddelen en
eventueel andere voorwerpen voor vertrek van een bedrijf waar vee
of pluimvee wordt gehouden strikt gereinigd en ontsmet te worden
overeenkomstig een door de RVV goedgekeurd protocol.
Het regime van deze regeling is niet van toepassing binnen de
gebieden bedoeld in de Regeling toezichtsgebied Oene, Olst,
Welsum, Nijbroek en Oosterwolde mond- en klauwzeer 2001 en de
Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001.
De binnen die gebieden geldende regimes blijven voorlopig in
stand.
Voor alle duidelijkheid zij opgemerkt dat het regime ten aanzien
van de export van producten van evenhoevigen is neergelegd in de
Regeling uitvoerverbod vee en bepaalde dierlijke producten mond-
en klauwzeer 2001, waarmee beschikking 2001/223/EG van de
Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot
vaststelling van beschermende maatregelen in verband met mond- en
klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) is geïmplementeerd. Concreet
betekent dit dat het verzenden van producten van evenhoevigen,
afkomstig uit gebieden die genoemd staan in bijlage I van genoemde
beschikking dienen te voldoen aan de voorwaarden van de
beschikking. De verzending van evenhoevigen en producten van
evenhoevigen vanuit deze gebieden is dus niet toegestaan naar
lidstaten én naar andere delen van Nederland (!), tenzij voldaan
wordt aan de voorwaarden van de beschikking. De gebieden waren tot
dusver Gelderland, Overijssel, Flevoland en Noord-Brabant. De
Europese Commissie heeft aangekondigd op korte termijn de gebieden
te wijzigen in die zin dat Noord-Brabant als provincie van bijlage
I geschrapt wordt, maar dat Europeesrechtelijk gezien
exportbeperkingen van kracht blijven voor de gebieden rond
Sprang-Capelle en Maren-Kessel en Berghem. Deze laatste gebieden
blijven voorlopig op de bijlage I-lijst staan en
duidelijkheidshalve zij opgemerkt dat van hieruit verzending naar
andere delen van Nederland in beginsel niet is toegestaan, tenzij
voldaan wordt aan de voorwaarden van de beschikking.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op Beschikking 2001/223/EG van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 21 maart 2001 tot vaststelling van beschermende
maatregelen in verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82)
en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en
zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in
bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de
totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op artikel 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
BESLUIT:
Paragraaf 1: Levende dieren
Artikel 1.1
Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder
vervoermiddel, van vee, niet zijnde paardachtigen, is verboden.
Artikel 1.2
1. Het in artikel 1.1 bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van
varkens binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I,
indien:
a. het vervoer rechtstreeks geschiedt vanaf een bedrijf naar een
slachthuis, of
b. het vervoer onder voorafgaande schriftelijke melding door
middel van een formulier als bedoeld in bijlage II aan de
directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
rechtstreeks geschiedt vanaf een bedrijf naar een bedrijf,
mits voldaan wordt aan het vierde lid.
2. Onverminderd het eerste lid, onderdeel a, vindt het vervoer van
varkens vanaf een bedrijf naar een slachthuis binnen gebied Noord
2, bedoeld in bijlage I, slechts eenmaal per 28 dagen plaats.
3. Onverminderd het eerste lid, onderdeel b, vindt het vervoer naar
een bedrijf binnen gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I, slechts
eenmaal per 14 dagen plaats.
4. Het in artikel 1.1 bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van
varkens vanuit een gebied, bedoeld in bijlage I, naar een
naastgelegen gebied, bedoeld in bijlage I, niet zijnde gebied
Noord 2, bedoeld in bijlage I, mits dit vervoer rechtstreeks
geschiedt van een bedrijf naar een slachthuis of een bedrijf en
het vervoer geschiedt via bestaande hoofdwegen en snelwegen en
voldaan wordt aan het vijfde lid.
5. De vervoerder van varkens of de bestuurder van een vervoermiddel,
bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van varkens is
verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf
waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat
vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het
vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en
ontsmet, overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake
hygiënevoorschriften dierziekten 2000.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24
uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot
nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende
gegevens worden opgenomen:
o adres en plaats van de bezochte bedrijven;
o de hoeveelheid en soort vervoerde varkens;
o de gereden route, en
o datum en tijdstip van het vervoer.
Artikel 1.3
1. Het in artikel 1.1 bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer van
hoogdrachtige ooien die moeten lammeren, alsmede ooien die net
gelammerd hebben en hun pasgeboren lammeren binnen de
afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, mits
achtereenvolgens:
a. vóór het vervoer een urgentieverklaring wordt verstrekt door
een dierenarts;
b. het vervoer en de urgentieverklaring, bedoeld in onderdeel a,
vooraf schriftelijk wordt gemeld aan de directeur van de
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
c. het vervoer vergezeld gaat van de urgentieverklaring, bedoeld
in onderdeel a, waarna
d. het vervoer rechtstreeks plaatsvindt naar een eigen stal.
2. De vervoerder van schapen of geiten of de bestuurder van een
vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van
schapen of geiten is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf
waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat
vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het
vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en
ontsmet, overeenkomstig bijlage II van de Regeling inzake
hygiënevoorschriften dierziekten 2000.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24
uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot
nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende
gegevens worden opgenomen:
o adres en plaats van de bezochte bedrijven;
o de hoeveelheid en soort vervoerde schapen of geiten;
o de gereden route, en
o datum en tijdstip van het vervoer.
Artikel 1.4
1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg
zonder vervoermiddel, van paardachtigen tussen bedrijven, waar
naast paardachtigen eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor vervoer van
paardachtigen binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage
I, mits voldaan wordt aan artikel 1.5.
Artikel 1.5
De vervoerder van paardachtigen of de bestuurder van een
vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van
paardachtigen is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf waar
paardachtigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel
alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf
verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de
directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
goedgekeurd hygiëneprotocol.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op
het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order
te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden
opgenomen:
+ adres en plaats van de bezochte bedrijven;
+ de hoeveelheid vervoerde paardachtigen;
+ de gereden route, en
+ datum en tijdstip van het vervoer.
Artikel 1.6
1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg
zonder vervoermiddel, van pluimvee tussen bedrijven, waar naast
pluimvee eveneens evenhoevigen verblijven, is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor vervoer van
pluimvee binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I,
mits voldaan wordt aan artikel 1.7.
Artikel 1.7
De vervoerder van pluimvee of de bestuurder van een vervoermiddel,
bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van pluimvee, binnen de
in bijlage I bedoelde gebieden, is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf waar
pluimvee wordt gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel
alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf
verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de
directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
goedgekeurd hygiëneprotocol.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur op
het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader order
te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden
opgenomen:
+ adres en plaats van de bezochte bedrijven;
+ de hoeveelheid en soort vervoerd pluimvee;
+ de gereden route, en
+ datum en tijdstip van het vervoer.
Artikel 1.8
Het is verboden vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het
vervoer van vee, niet zijnde paardachtigen, te verplaatsen tussen de
gebieden, bedoeld in bijlage I, met dien verstande dat verplaatsing
van vervoermiddelen in het kader van het vervoer, als bedoeld in
artikel 1.2, vierde lid, is toegestaan.
Paragraaf 2: Levende producten
Artikel 2.1
1. Het vervoer van:
a. rundersperma, varkenssperma en sperma van schapen en geiten,
als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling handel levende
dieren en levende producten, alsmede sperma van andere
evenhoevigen;
b. embryo´s van runderen, varkens, schapen en geiten, als
bedoeld in artikel 10.1 van de Regeling handel levende dieren
en levende producten, alsmede embryo´s van andere
evenhoevigen, en
c. eicellen van runderen, varkens, schapen, geiten en andere
evenhoevige dieren,
is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
binnen de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, mits de
levering geschiedt op de openbare weg, direct grenzend aan het
bedrijf van bestemming.
Paragraaf 3: Mest
Artikel 3.1
1. Het vervoer, waaronder begrepen het vervoer door leidingen, van
mest van vee en pluimvee is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van mest van vee en pluimvee binnen de afzonderlijke gebieden,
bedoeld in bijlage I mits voldaan wordt aan het derde en vierde
lid.
3. De vervoerder van mest of de bestuurder van een vervoermiddel,
bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van mest, binnen het
gebied, bedoeld in bijlage I, is verplicht:
a. vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het
vervoer van mest van vee of pluimvee, en de daarbij behorende
voorwerpen, voordat zij een erf van een bedrijf verlaten, te
reinigen en ontsmetten bij een installatie die water levert
van voldoende druk voor een uit oogpunt van voorkoming van
verspreiding van mond- en klauwzeer deugdelijke en efficiënte
reiniging en ontsmetting.
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en die tenminste
24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna
tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende
gegevens worden opgenomen:
o adres en plaats van de bezochte bedrijven;
o de hoeveelheid vervoerde mest;
o de gereden route, en
o datum en tijdstip van het vervoer.
4. De in het derde lid, onderdeel a, bedoelde reiniging en
ontsmetting geschiedt overeenkomstig bijlage II van de Regeling
inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 .
Artikel 3.2
1. De mest, bedoeld in artikel 3.1, wordt op grasland, bouwland,
braakland of niet-beteelde grond emissie-arm aangewend
overeenkomstig bijlage II, onderdeel 2 of onderdeel 3 onder a,
punt 1, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.
2. In afwijking van het eerste lid mag vaste pluimveemest en vaste
paardenmest op bouwland emissie-arm worden aangewend
overeenkomstig bijlage II, onderdeel 3, onder a, punt 2, van het
Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998.
Paragraaf 4: Rauwe melk
Artikel 4.1
1. Het is verboden rauwe melk te vervoeren of vervoermiddelen,
bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van rauwe melk, te
verplaatsen.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van rauwe melk indien de rauwe melk binnen de afzonderlijke
gebieden, bedoeld in bijlage I, wordt vervoerd door middel van een
vervoermiddel dat uitsluitend voor het vervoer van rauwe melk
binnen één van de gebieden, bedoeld in bijlage I, is bestemd,
vanaf een of meer bedrijven naar een melkfabriek, mits voldaan
wordt aan het vierde lid. Indien het rauwe melk afkomstig uit
gebied Noord 2, bedoeld in bijlage I, betreft, is Beschikking
2001/223/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21
maart 2001 tot vaststelling van beschermende maatregelen in
verband met mond- en klauwzeer in Nederland (PbEG L 82) van
toepassing.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van rauwe melk tussen de gebieden, bedoeld in bijlage I, indien
het vervoer van die melk rechtstreeks geschiedt vanuit één gebied,
waarbinnen van verschillende bedrijven melk is opgehaald, naar een
melkfabriek in een ander gebied, mits voldaan wordt aan het vierde
lid.
4. De vervoerder van rauwe melk of de bestuurder van een
vervoermiddel, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van
rauwe melk, binnen het gebied, bedoeld in bijlage I, is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf,
waar evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat
vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het
vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en
ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
hygiëneprotocol;
b. een inzichtelijke registratie bij te houden en die tenminste
24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna
tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende
gegevens worden opgenomen:
o adres en plaats van de bezochte bedrijven;
o de hoeveelheid vervoerde rauwe melk;
o de gereden route, en;
o datum en tijdstip van het vervoer.
Paragraaf 5: Diervoeders
Artikel 5.1
1. Het is verboden voeders, waaronder begrepen ruwvoer, voor vee of
pluimvee te vervoeren.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van voeders, niet zijnde voeders die afkomstig zijn van een plaats
waar evenhoevigen worden gehouden, indien dit vervoer binnen de
afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, geschiedt naar een
of meer detailhandelaren of een of meer bedrijven waar vee of
pluimvee wordt gehouden, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van voeders, niet zijnde ruwvoer dat afkomstig is van een plaats
waar evenhoevigen worden gehouden, tussen de afzonderlijke
gebieden, bedoeld in bijlage I, mits het vervoer rechtstreeks
plaatsvindt vanaf een mengvoederbedrijf uit een gebied, bedoeld in
bijlage I, naar een ander gebied, bedoeld in bijlage I, en de
aflevering van voeders uitsluitend geschiedt binnen laatstgenoemd
gebied en voldaan wordt aan het vierde lid.
4. De vervoerder van voeders is verplicht:
a. ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf,
waar vee of pluimvee wordt gehouden, de wielkasten van dat
vervoermiddel alsmede andere voorwerpen, voordat het
vervoermiddel het bedrijf verlaat, worden gereinigd en
ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
hygiëneprotocol;
b. een inzichtelijke registratie bij te houden, welke tenminste
24 uur op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna
tot nader order te bewaren, waarin in elk geval de volgende
gegevens worden opgenomen:
o aard en hoeveelheid van de vervoerde voeders;
o adres en plaats van de bezochte bedrijven;
o de gereden route, en;
o datum en tijdstip van het vervoer.
4. Dit artikel is niet van toepassing op het rechtstreekse vervoer
van verpakte voeders voor vee en pluimvee van een detailhandelaar
naar een consument.
5. Dit artikel is niet van toepassing op het vervoer van voeders voor
vee en pluimvee door middel van schepen op binnenwateren.
Paragraaf 6: Destructiemateriaal
Artikel 6.1
1. Het vervoer van destructiemateriaal is verboden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor het vervoer
van destructiemateriaal, als bedoeld in de Destructiewet, binnen
de afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, indien dit
vervoer geschiedt naar een in artikel 5 van de Destructiewet
bedoelde onderneming, alsmede indien het vervoer van
destructiemateriaal van voornoemde onderneming geschiedt naar een
bedrijf ter vernietiging van het materiaal, mits voldaan wordt aan
het vierde lid.
3. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet tussen de
afzonderlijke gebieden, bedoeld in bijlage I, indien het vervoer
van destructiemateriaal rechtstreeks geschiedt vanuit één gebied,
waarbinnen van een of meer bedrijven destructiemateriaal is
opgehaald, naar een in artikel 5 van de Destructiewet bedoelde
onderneming ofwel een bedrijf ter vernietiging van het materiaal,
in een ander gebied, mits voldaan wordt aan het vierde lid.
4. De voorwaarden, bedoeld in het tweede en derde lid zijn:
a. de vervoerders van het destructiemateriaal zijn aangewezen
door de directeur of de plaatsvervangend directeur van de
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees;
b. het vervoer naar het bedrijf waar zich het betrokken
destructiemateriaal bevindt alsmede het vervoer naar de in
artikel 5 van de Destructiewet bedoelde onderneming geschiedt
langs een door de directeur van de Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees aangewezen route;
c. de voor dat vervoer gebruikte vervoermiddelen tijdens het
vervoer op zodanige wijze zijn afgedekt dat verspreiding van
smetstof niet kan plaatsvinden;
d. de voor dat vervoer gebruikte vervoermiddelen verlaten het in
het derde lid bedoelde gebied uitsluitend langs een door de
directeur of de plaatsvervangend directeur van de Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees aangewezen plaats;
e. het betrokken vervoermiddel alsmede andere voorwerpen worden
bij aankomst op en voor vertrek vanaf het bedrijf gereinigd
en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
hygiëneprotocol, en
f. de inzittenden van het vervoermiddel ondergaan bij het
verlaten en het opnieuw betreden van het betrokken
vervoermiddel op het bedrijf, bedoeld in onderdeel a, een
afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling ter
voorkoming van smetstofverspreiding.
5. De onderdelen a, b en d van het vierde lid zijn niet van
toepassing op het vervoer van laag-risico-materiaal.
Paragraaf 7: Bedrijfsbezoek
Artikel 7.1
1. Het is verboden voor bezoekers, met inbegrip van personen die in
het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf vestigingen
betreden waar evenhoevigen worden gehouden, een plaats, waar
evenhoevigen worden gehouden, binnen de gebieden, bedoeld in
bijlage I, te bezoeken. Het is tevens verboden voor houders van
evenhoevigen om bezoekers op de plaats toe te laten.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor:
a. bezoek aan dierentuinen, die zijn aangesloten bij de
Nederlandse Vereniging van Dierentuinen;
b. bezoek aan recreatieoorden, niet zijnde bedrijven waar
bedrijfsmatig evenhoevigen worden gehouden, waar evenhoevigen
fysiek gescheiden worden gehouden van het publiek op een
zodanige wijze dat besmetting of verspreiding van mond- en
klauwzeer voorkomen wordt;
c. personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep
of bedrijf vee of pluimvee ophalen met inachtneming van
paragraaf 1;
d. personen, die in het kader van de uitoefening van hun beroep
of bedrijf mest, rauwe melk of destructiemateriaal ophalen
onderscheidenlijk voeders afleveren, met inachtneming van de
artikelen 3.1, 4.1, en 6.1, onderscheidenlijk 5.1;
e. monteurs of loonwerkers, indien er een acuut gevaar voor de
gezondheid van het vee of pluimvee aanwezig is en
werkzaamheden van de monteur of loonwerker noodzakelijk zijn
om deze situatie op te heffen;
f. dierenartsen, waaronder inbegrepen zij, die zijn aangewezen
krachtens de Regeling inzet studenten bij mond- en klauwzeer
2001, alsmede veeverloskundigen, voorzover zij, behoudens
spoedgevallen, uitsluitend binnen één van de afzonderlijke
gebieden, bedoeld in bijlage I, hun werkzaamheden verrichten.
g. degenen die in het kader van de minimaal noodzakelijke
bedrijfs- of dierverzorging op het bedrijf aanwezig zijn;
h. politie, huisartsen, alsmede ambulance en brandweer en
soortgelijke noodhulpdiensten, en hun materieel;
i. transporteurs, die van het bedrijf plantaardige producten in
bulk afvoeren naar de handel en de verwerkende industrie;
j. degene die brandstof, kunstmest of plantaardig
uitgangsmateriaal aflevert;
k. toezichthoudende ambtenaren, aangewezen op grond van de
Plantenziektenwet, de Zaaizaad- en Plantgoedwet, de
Landbouwkwaliteitswet en de Bestrijdingsmiddelenwet;
l. degene die noodzakelijk bedrijfsactiviteiten verricht inzake
o de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, als bedoeld
in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;
o de verspreiding van meststoffen, waaronder begrepen
kunstmest;
o poten en zaaien, waaronder begrepen noodzakelijke
grondbewerkingen.
mits ten aanzien van de personen, bedoeld in de onderdelen b tot
en met j, is voldaan aan de in het derde lid omschreven
voorwaarden.
3. De in het tweede lid, onderdelen c tot en met l, bedoelde
voorwaarden zijn:
a. de bezoeker ondergaat een afdoende reinigings- en
ontsmettingsbehandeling overeenkomstig een door de directeur
van de Rijksdienst voor keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
hygiëneprotocol voordat deze een bedrijfsgebouw betreedt,
alsmede voordat deze het bezochte bedrijf, waar evenhoevigen
gehouden worden, verlaat;
b. de houder van evenhoevigen houdt een register bij van de
bezoeken, waarin tenminste wordt opgenomen:
o naam, adres en woonplaats van de bezoeker;
o reden van het bezoek;
o voorzover het bezoek plaatsvindt met een vervoermiddel:
aard en kenteken van het vervoermiddel, en
o tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.
c. indien het gebruik van gereedschappen noodzakelijk is,
gebruikt de bezoeker zoveel mogelijk de reeds op het bedrijf
aanwezige gereedschappen. Indien de benodigde gereedschappen
niet op het bedrijf aanwezig zijn, draagt de bezoeker zorg
voor een afdoende reiniging en ontsmetting van de gebruikte
gereedschappen, overeenkomstig een door de directeur van de
Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
hygiëneprotocol.
4. Indien een persoon, als bedoeld in het tweede lid, onderdelen c
tot en met l, bij het afleveren gebruik maakt van een
vervoermiddel, is de bestuurder van dit vervoermiddel verplicht:
1e ervoor zorg te dragen dat na ieder bezoek aan een bedrijf, waar
evenhoevigen worden gehouden, de wielkasten van dat vervoermiddel
alsmede andere voorwerpen, voordat het vervoermiddel het bedrijf
verlaat, worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de
directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
goedgekeurd hygiëneprotocol;
2e een inzichtelijke registratie bij te houden en tenminste 24 uur
op het vervoermiddel voorhanden te hebben en daarna tot nader
order te bewaren, waarin in elk geval de volgende gegevens worden
opgenomen:
+ adres en plaats van de bezochte bedrijven;
+ de hoeveelheid vervoerde opgehaalde of afgeleverde goederen;
+ de gereden route, en
+ datum en tijdstip van het vervoer.
Paragraaf 8: Overige bepalingen
Artikel 8.1
Iedere eigenaar, houder of hoeder van vee of pluimvee in het gebied,
bedoeld in bijlage I, draagt ervoor zorg dat het vee, onverminderd
paragraaf 1, zijn verblijfplaats niet verlaat.
Artikel 8.2
Deze regeling is niet van toepassing op de gebieden, als bedoeld in de
Regeling toezichtsgebied Oene, Olst, Welsum, Nijbroek en Oosterwolde
mond- en klauwzeer 2001 en de Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek
mond- en klauwzeer 2001.
Artikel 8.3
Deze regeling laat de Regeling uitvoerverbod vee en bepaalde dierlijke
producten mond- en klauwzeer 2001, de Regeling toezichtsgebied Oene,
Olst, Welsum, Nijbroek en Oosterwolde mond- en klauwzeer 2001 en de
Regeling toezichtsgebied Kootwijkerbroek mond- en klauwzeer 2001
onverlet.
Artikel 8.4
De Regeling varkensleveringen is niet van toepassing op het vervoer
van varkens, als bedoeld in artikel 1.2.
Artikel 8.5
De Tijdelijke regeling landelijke vervoersbeperkingen mond- en
klauwzeer 2001 II wordt ingetrokken.
Artikel 8.6
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling compartimentering
Nederland mond- en klauwzeer 2001.
Artikel 8.7
Deze regeling wordt op 5 april 2001 om 20:30 uur bekendgemaakt aan de
media en treedt op 7 april 2001 om 00.00 uur in werking.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden
geplaatst.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
Bijlage I bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en
klauwzeer 2001
Gebied Noord 1
1. Vanaf de Noordzee ter hoogte van het Eierlandse Gat de
provinciegrens Noord-Holland volgend in zuid-oostelijke richting
tot de provinciegrens Utrecht-Gelderland.
2. De provinciegrens Utrecht-Gelderland volgend in zuidelijke
richting tot de provinciegrens Gelderland- Zuid Holland.
3. De provinciegrens Gelderland- Zuid Holland volgend in zuidelijke
richting tot de Waal.
4. De Waal volgend in westelijke richting overgaand in de
Boven-Merwede overgaand in de Nieuwe Merwede overgaand in
Hollandsch Diep, overgaand in het Haringvliet overgaand in de
Noordzee.
5. Vanaf de Noordzee de kustlijn volgend in noordelijke richting tot
het Eierlandse Gat.
Gebied Noord 2
1. De provinciegrens Friesland-Flevoland bij het drie-provinciepunt
(provinciegrenzen Noord Holland, Friesland en Flevoland) vanaf het
IJsselmeer, volgend in oostelijke richting tot de kruising met de
provinciegrens Overijssel.
2. De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in noord-oostelijke
richting tot de kruising met de provinciegrens Drenthe.
3. De provinciegrens Drenthe-Overijssel volgend in zuidoostelijke
richting tot de landsgrens Nederland-Duitsland.
4. De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot de provinciegrens
Gelderland-Zuid Limburg.
5. De provinciegrens Gelderland-Zuid Limburg volgend in westelijke
richting tot de provinciegrens Noord Brabant.
6. De provinciegrens Noord Brabant- Gelderland volgend in westelijke
richting tot de provinciegrens Zuid Holland.
7. De provinciegrens Zuid Holland-Gelderland volgend in noordelijke
richting tot de provinciegrens Utrecht.
8. De provinciegrens Utrecht-Gelderland volgend in oostelijke
richting tot de provinciegrens Flevoland.
9. De provinciegrens Utrecht-Flevoland volgend in noord-westelijke
richting overgaand in de provinciegrens Noord Holland-Flevoland
tot de provinciegrens Friesland.
Gebied Noord 3
1. De landsgrens Nederland-Duitsland vanaf de Noordzee volgend in
zuidelijke richting via de Waddenzee overgaand in de Eems
overgaand in de Dollard tot de landsgrens.
2. De landsgrens volgend in zuidelijke richting tot provinciegrens
Drenthe-Overijssel.
3. De provinciegrens Drenthe-Overijssel volgend in westelijke
richting tot de provinciegrens Friesland.
4. De provinciegrens Friesland-Overijssel volgend in zuid-westelijke
richting tot de provinciegrens Flevoland.
5. De provinciegrens Flevoland-Friesland volgend in westelijke
richting tot de provinciegrens Noord-Holland.
6. De provinciegrens Noord-Holland -Friesland volgend in
noord-westelijke richting tot de landsgrens.
7. De landsgrens volgend in noord-oostelijke richting tot de
landsgrens Nederland-Duitsland.
Gebied Zuid 1
1. Vanaf het Haringvliet de rivier volgend in oostelijke richting,
overgaand in noord-oostelijke richting in het Hollandsch Diep,
overgaand in de Nieuwe Merwede, overgaand in de Boven-Merwede tot
de snelweg A27/E11.
2. De snelweg A27/E11 volgend in zuidelijke richting tot de snelweg
A16/E19.
3. De A16/E19 volgend in zuidelijke richting tot de grensovergang
Hazeldonk.
4. Vanaf grensovergang Hazeldonk de landsgrens volgend in
zuid-westelijke richting tot de Noordzee.
5. De Noordzee volgend in noord-oostelijke richting tot de rivier het
Haringvliet.
Gebied Zuid 2
1. Vanaf de A27 de rivier de Boven-Merwede (Sleeuwijk) volgend in
oostelijke richting tot de Maas.
2. De Maas volgend in zuidelijke richting overgaand in de Afgedamde
Maas tot het Heusdens Kanaal.
3. Het Heusdens Kanaal volgend in zuid-westelijke richting tot de
Maas.
4. De Maas volgend in oostelijke richting tot de A73.
5. De A73 volgend in zuid-zuidoostelijke richting tot de kruising met
N272.
6. De N272 volgend in zuid-westelijke richting tot de N266 (Beek en
Donk).
7. De N266 volgend in zuidelijke richting tot aan de Heekweg
(Helmond).
8. De Heekweg volgend in zuid-westelijke richting tot de N614
(Geldropseweg).
9. De N614 (Geldropseweg) volgend in zuid-westelijke richting
overgaand in de Mierloseweg (Geldrop) tot de J. Peijnenburgweg.
10. De J. Peijnenburgweg volgend in zuidelijke richting overgaand in
de Dommeldalseweg tot de Laan Der Vier Heemskinderen.
11. De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in westelijke richting tot
de Bogardeind.
12. De Bogardeind volgend in zuidelijke richting tot de A67.
13. De A67 volgend in westelijke richting tot knooppunt De Hogt.
14. Vanaf knooppunt De Hogt de A2/E25 volgend in noordelijke richting
tot de A58.
15. De A58 volgend in westelijke richting tot de A27.
16. De A27 volgend in noordelijke richting tot de rivier de
Boven-Merwede (Sleeuwijk).
Gebied Zuid 3
1. Vanaf de rivier de Maas (gemeente Mook en Middelaar) de
provinciale grens Zuid-Limburg volgend in noordelijke richting tot
de landsgrens.
2. De landsgrens volgend in zuidelijke richting overgaand in
westelijke richting tot de A16/E19 (Hazeldonk).
3. De A16/E19 volgend in noordelijke richting tot de snelweg A27.
4. De A27 volgend in oostelijke richting overgaand in de A58 tot de
A2 (knooppunt Batadorp).
5. De A2 volgend in zuidelijke richting tot de A67 (knooppunt de
Hogt).
6. De A67 volgend in oostelijke richting tot de Bogardeind (Geldrop).
7. De Bogardeind volgend in noordelijke richting tot de Laan Der Vier
Heemskinderen.
8. De Laan Der Vier Heemskinderen volgend in oostelijke richting tot
de Dommeldalseweg overgaand in de J. Peijnenburgweg tot de
Mierloseweg.
9. De Mierloseweg volgend in noordoostelijke richting overgaand in de
N614 (Geldropseweg).
10. De N614 (Geldropseweg) volgend tot de Heeklaan (Helmond).
11. De Heeklaan volgend in oostelijke richting tot de N266.
12. De N266 volgend in noordelijke richting tot de N272.
13. De N272 volgend in noordoostelijke richting tot de kruising met de
A73.
14. De A73 volgend in noordelijke richting tot de Maas.
15. De Maas volgend in oostelijke richting tot de provinciegrens
Zuid-Limburg bij de gemeente Mook en Middelaar.
Bijlage II bij de Regeling compartimentering Nederland mond- en
klauwzeer 2001
Aanmeldingsformulier vervoer varkens in de zin van de Regeling
compartimentering Nederland mond- en klauwzeer.
Dit formulier kan worden gebruikt voor het melden aan de Rijksdienst
voor de keuring voor Vee en Vlees (RVV) van de afvoer van varkens naar
een bedrijf. De melding dient voorafgaand aan het vervoer van de
dieren schriftelijk te geschieden aan de RVV.
Het aanmeldingsformulier is als PDF-bestand beschikbaar op de
ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN
internet-site van het Ministerie van LNV.
Pers