1red9374
06-04-2001, NOS, Met het Oog op Morgen, Radio 1, 23.07 uur
MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKS
MINISTERRAAD, OVER NASLEEP VERLOVINGSAANKONDIGING, MOND- EN
KLAUWZEER EN STAKINGEN BIJ DE NEDERLANDSE SPOORWEGEN
VAN SLOOTEN:
Meneer Kok, gaat het weer een beetje?
KOK:
Het gaat prima.
VAN SLOOTEN:
Al die loftuitingen.
KOK:
Oh, bedoelt u dat. U dacht dat ik daar een beetje onpasselijk van was geworden?
VAN SLOOTEN:
Het is wel erg veel geweest. Vond u het allemaal niet een beetje te veel?
KOK:
Het is toch wel een groot project geweest wat we eind vorige week hebben afgerond.
Ook met de afronding van de brieven aan de Kamer en de bijlagen daarbij, professor
Baud met zijn rapport en de missie van de heer Van der Stoel. Ik heb heel geruime tijd
alsmaar het commentaar gehad, soms ook het verwijt, van wat is het toch stil. Waarom
wordt er niet het nodige gezegd over een eventuele verloving? Men zal het mij niet
kwalijk nemen dat als de verloving er is, zoals vorige week vrijdag het geval was, en je
kunt opening van zaken geven en je krijgt vervolgens de brede steun die daarbij werd
gevraagd, ook gisteren van het parlement, bijna Kamerbreed, dan is dat wel een moment
van voldoening. Omdat de minister-president dan denkt, ik heb een bepaald karwei met
resultaat afgerond. We hebben daarmee een heel stevig draagvlak gelegd voor de
toekomst van het Koningshuis en ook de toekomst straks in de vorm van het huwelijk
en wat er op volgt. Daar was het allemaal om begonnen. Het ging niet om de meerdere
glorie van de minister-president. Het ging om de vraag hoe dit tot een goed einde te
brengen, met het oog op de toekomst voor het Huis.
VAN SLOOTEN:
Maar gisteravond werd thuis gezegd: Wim, nu is het weer tijd om met beide benen op
de grond te komen staan?
KOK:
Dat hoefde thuis niet echt gezegd te worden. Dat wordt thuis ook wel gezegd, maar die
advisering heb ik niet nodig. Dat besef ik zelf ook wel. Ik ga er niet van met mijn hoofd
in de wolken. Maar ik vond het wel een mooi resultaat.
UITBRAAK MOND- EN KLAUWZEER
VAN SLOOTEN:
Ja. Nogmaals gefeliciteerd. Dat is geregeld. Dan wil ik het met u vanavond hebben over
de invloed van de politiek. Hier heeft u als premier veel invloed op gehad. Dat hebben
we nu gemerkt. Maar er zijn ook zaken die op dit moment actueel in het nieuws zijn
waar de politiek veel minder invloed op heeft. Neem bijvoorbeeld de hele crisis rond de
mond- en klauwzeer. Daar is het in feite Brussel wat het beleid heeft gemaakt. Zonder
dat de Nederlandse politiek dat kan bijsturen. Is dat ernstig?
KOK:
Brussel zijn wij zelf ook.
VAN SLOOTEN:
Maar wij zijn straks één van de vijftien.
KOK:
Jazeker. Er is geen Europees beleid op dit terrein tot stand gekomen zonder dat
Nederland daar een deel vanuit maakt en weet van had. Het is zo dat met de uitbraak
van MKZ in ons land er een versnelling is gekomen in het nadenken over het
vaccinatiebeleid. Ik denk dat als de afgelopen weken de MKZ aan Nederland voorbij
was gegaan, dat Nederland niet met dat gevoel van urgentie over het vaccinatiebeleid
zou praten.
VAN SLOOTEN:
Maar er blijft ook een gevoel hangen van: Brussel bepaalt het. Als het bijvoorbeeld gaat
over vaccineren van bijzondere dieren die in dierentuinen zitten. Daar hebben we zelf
niks over te zeggen.
KOK:
Ja, daar hebben we wel wat over te zeggen. Het is mede door onze inzet dat nu deze
week in het Veterinair Comité de beslissingen zijn genomen, ook inzake de
dierentuinen, zoals wij die wensten. Dus het is wel een beleid wat met z'n vijftienen
wordt bepaald en wat je niet in je eentje kunt bepalen, waar je niet in je eentje aan de
knoppen zit, maar het gebeurt met zijn vijftienen waar jezelf deel van bent. De inbreng
die daarin wordt geleverd, telt wel degelijk mee. We hebben de prévaccinatie enkele
weken in het Veterinair Comité rond gekregen. We zien nu in Europees verband al een
begin van anders denken over preventief vaccineren in de toekomst. Op het punt van de
dierentuinen, ik heb mezelf ook een beetje geërgerd dat het lang duurde, hebben we het
wel de kant op kunnen krijgen met een goed resultaat zoals iedereen het nu kent.
VAN SLOOTEN:
Dus als het hierover gaat, is het gevoel van machteloosheid niet helemaal terecht?
KOK:
Nee. Het is een gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid en ook een gedeelde
beïnvloedingsmogelijkheid. We maken het als Nederland niet alleen uit en dat komt
omdat het hele landbouwbeleid heel erg een Europese stempel draagt. Dat is
begrijpelijk. We hebben daar met elkaar in het verleden voor gekozen. Dat is niet
plotseling gebeurd op een moment dat wij er niet bij waren.
VAN SLOOTEN:
Het is niet uit de lucht komen vallen?
KOK:
Nee, het is geen natuurverschijnsel.
STAKINGEN BIJ DE NEDERLANDSE SPOORWEGEN
VAN SLOOTEN:
Er is nog een andere zaak die vandaag heel erg voelbaar was en ook gisteren, dat is de
staking bij de Nederlandse Spoorwegen. U heeft vandaag, het is te zien geweest op de
televisie, het is te horen geweest op de radio, een bijna dramatische oproep gedaan van
jongens, ga toch weer met elkaar aan tafel zitten en gebruik je verstand. Dat straalt ook
machteloosheid uit.
KOK:
Nee, dat vind ik niet. De formele beïnvloedingsmogelijkheid van de regering is hier
beperkt. Dat geldt voor minister Netelenbos, die overigens ook de afgelopen weken en
dagen alles heeft gedaan wat ze maar kon om de zaak de goede kant op te krijgen.
VAN SLOOTEN:
Ja, maar ze heeft een gesprek gevoerd, ze zijn de kamer uit en ze roepen weer boe! en ze
gaan staken.
KOK:
Dat is ook de illustratie van het feit dat haar formele invloed beperkt is. Desalniettemin
heeft ze materieel veel invloed op het geheel gehad. Wat ik vanavond heb gedaan, is
inderdaad met mijn oproep iedereen die verantwoordelijkheid draagt aansporen zijn
verstand te gebruiken en te zorgen dat er over de komende dagen van het weekeinde
heen men een weg vindt, op weg naar oplossingen, die niet langer is ontsiert door
conflicten. Conflicten waar alleen maar de reizigers last van hebben en waar alleen maar
het openbaar vervoer zelf de verliezende partij is. Als ik dat doe, doe ik dat vanuit een
algemeen belang, vanuit mijn algemene maatschappelijk politieke verantwoordelijkheid
en dan hoop ik dat er naar mij wordt geluisterd. Dat heeft niet te maken met een directe
materiële invloed die uit een bepaalde macht of uit een bepaalde
beïnvloedingsmogelijkheid voortvloeit. Maar die vloeit misschien wel voort uit het feit
dat men bereid is naar een minister-president te luisteren.
VAN SLOOTEN:
Nu is dit één van de ergste stakingen die wij de afgelopen jaren hebben gehad, want zo
veel, althans zo massaal, wordt er in Nederland niet gestaakt. Dan zou het toch op de
weg liggen van de minister-president, de baas van het land, zichzelf in het conflict te
mengen, althans om de partijen echt aan tafel te krijgen?
KOK:
De minister van Verkeer en Waterstaat zal zeker dit weekeinde de nodige contacten
hebben en houden met alle betrokkenen om het herwinnen van het gezonde verstand te
stimuleren. Maar met ze bij je aan de tafel halen, met de indruk die daarvan zou kunnen
uitgaan van nou ga ik het hier even met jullie regelen, geeft een verkeerde indruk. Dat doet de minister niet...
VAN SLOOTEN:
Toch niet naar het publiek toe? Die denkt: er gebeurt nu wat. Ook de politiek, ook de hoogst verantwoordelijke uit het kabinet bemoeit zich er mee.
KOK:
Dat heb ik ook met mijn uitspraak willen aangeven. Volgens mij is die boodschap door
iedereen goed verstaan.
VAN SLOOTEN:
Wat is er dan verkeerd aan om ze echt aan tafel te halen?
KOK:
Omdat ik niet in de positie ben om ze echt aan tafel te halen. Ik ben niet diegene die met
de Spoorwegen en de vakbonden over dienstroosters moet gaan praten. Ik ben wel
diegene die vanuit mijn verantwoordelijkheid moet zeggen: dames en heren, zo gaat het
niet langer. Echt, als u wilt dat het openbaar vervoer nog een lange en goede toekomst
heeft, als u wilt dat de Nederlandse Spoorwegen een onbetwistbare reputatie hebben en
houden, als u wilt dat reizigers nog een beetje positief blijven staan tegenover openbaar
vervoer, zorg dan dat er straks een conflictloze oplossing van de problematiek is. Die
oproep doe ik en ik hoop dat iedereen die goed verstaat.
VAN SLOOTEN:
We verstaan hem heel erg goed. Alleen ik begrijp nog steeds niet dat u ze niet aan tafel
haalt, omdat de maatschappij behoorlijk ontwricht is geweest. Kijk alleen al naar de
files en hoeveel geld dat heeft gekost aan allerlei ondernemers.
KOK:
Ja. Aan tafel halen zou suggereren dat ik met de dames en heren de dienstroosters zou
gaan maken. Daar ben ik niet voor.
VAN SLOOTEN:
Maar wel om een oproep te doen in de hoop dat men uiteindelijk dat conflict kan
oplossen.
KOK:
In de hoop dat men nu kiest voor een conflictloos vervolg. Dat hier
belangentegenstellingen liggen, begrijp ik heel goed. En dat op enig moment het water
een beetje over de schoenen loopt, begrijp ik ook. Maar ik begrijp niet waarom dag in
dag uit de reiziger de dupe moet zijn van een conflict dat ook op een andere manier,
namelijk door goed overleg, tot een oplossing kan komen.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, JBr)