Antwoorden op Kamervragen over vermogensafbouw van politieregios
Een parlementair stuk bij het onderwerp Politie
22 maart 2001
Het Tweede-Kamerlid Kuijper (PvdA) heeft op 1 maart vragen gesteld
aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over
de vermogensafbouw van politieregios. Deze zijn op 19 maart
beantwoord.
Vraag 1
Is het waar dat, de politieregio Amsterdam-Amstelland, zoals het
Parool op 21 februari 2001 meldde, onlangs met vakbonden een
akkoord heeft gesloten over maatregelen om het vertrek van agenten
tegen te gaan?
Antwoord
Het is mij bekend dat de politieregio Amsterdam-Amstelland een
sociaal akkoord heeft gesloten met vertegenwoordigers van de
politievakorganisaties voor een periode van drie jaar. De in dit
sociaal akkoord 2001 - 2003 opgenomen maatregelen hebben echter
niet alleen betrekking op het tegengaan van het vertrek van
agenten, maar onder andere ook op de werving van nieuw personeel
en op de verbetering van de arbeidsomstandigheden.
Vraag 2
Is het waar dat deze maatregelen gefinancierd worden uit het
vermogen van de politieregio Amsterdam-Amstelland?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Is deze wijze van financiering van deze op zichzelf begrijpelijke
maatregelen in overeenstemming met de kaders van de
vermogensafbouw van politieregios, zoals onlangs in de Kamer
besproken? 1)
Antwoord
Ten behoeve van de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging
van artikel 45 van de Politiewet 1993 (Kamerstuk 27 039), heb ik
bij mijn brief van 12 februari 2001 de leden van de Tweede Kamer
geïnformeerd over de vermogensafbouw van de politieregio
Amsterdam-Amstelland. Deze vermogensafbouw vindt plaats binnen het
raam van de vermogensverevening tussen de politieregios als
onderdeel van de implementatie van de adviezen van de Stuurgroep
implementatie modernisering politiezorg (STIMP). In mijn brief heb
ik tevens de relatie aangegeven van deze maatregelen met
bovengenoemd wetsvoorstel. Ik merk hierbij op dat het door de
politieregio Amsterdam-Amstelland ingediende plan van aanpak
nadrukkelijk moet worden beschouwd in het licht van de maatregelen
in verband met de uitkomsten van STIMP en de daarbij gestelde
kaders en níet in het licht van het onlangs met de kamer besproken
wetsvoorstel tot wijziging van artikel 45 van de Politiewet 1993.
Zoals bij de kamerbehandeling reeds aangegeven zullen bij AMvB
nadere regels worden gesteld betreffende het vermogen van de
politieregios. Hierover zal ik u, zoals toegezegd bij de
behandeling van bovengenoemd voorstel, nog nader informeren.
Vraag 4
Welke maatregelen in bedoeld akkoord zijn in strijd met de kaders
van de vermogensafbouw van politieregios?
Vraag 5
Kan de besteding van (een deel van ) het vermogen aan maatregelen
in arbeidsvoorwaardelijke sfeer worden gekenmerkt als besteding in
directe politiezorg?
Vraag 7
Als u van mening bent dat (een deel van) het akkoord in strijd is
met de kaders van de vermogensafbouw van politieregios, welke
maatregelen neemt u dan om de politieregio Amsterdam-Amstelland
binnen deze kaders te laten functioneren?
Antwoord
Zoals ik reeds in mijn bovenvermelde brief van 12 februari 2001,
heb aangegeven, hebben de in het plan van aanpak van de
politieregio Amsterdam-Amstelland opgenomen maatregelen, waarvan
het afgesloten sociaal akkoord onderdeel uit maakt, onder andere
betrekking op het behoud en werving van personeel, alsmede op
maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden.
Vastgesteld kan worden dat de in het plan van aanpak van de
politieregio Amsterdam-Amstelland opgenomen maatregelen
grotendeels ten goede komen aan de directe politiezorg in de
regio. Slechts enkele onderdelen van het plan van aanpak, die
liggen in de sfeer van maatregelen op het gebied van
arbeidsvoorwaarden, zijn door mij in eerste instantie als niet
passend beoordeeld binnen de voorwaarden die zijn gesteld aan de
vermogensverevening op basis van de uitkomsten van STIMP omdat zij
een structureel effect leken te hebben. In reactie hierop is door
de politieregio aangegeven dat de betreffende maatregelen geen
structureel bezoldigingseffect zullen hebben aangezien de in het
sociaal akkoord opgenomen maatregelen een looptijd kennen van drie
jaar. Op basis van deze termijn heeft de politieregio een in 2004
sluitende begroting en meerjarenraming ingediend. Ik merk hierbij
op dat het, ingevolge het politiebestel, primair aan de
korpsbeheerder is om binnen sluitende budgettaire kaders keuzes te
maken voor de beste invulling van de politiezorg in de regio. De
wijze waarop de politieregio hieraan gevolg geeft zal jaarlijks
door mij worden gevolgd in het kader van het toezicht op de
politiebegrotingen.
Vraag 6
Bent u van mening dat de politieregio Amsterdam-Amstelland met dit
akkoord in een gelijkwaardige positie komt te verkeren als andere
politieregios?
Antwoord
De maatregelen in het kader van de uitkomsten van STIMP met
betrekking tot de vermogenspositie van de politieregios, moeten
ertoe leiden dat uiterlijk in 2003 de regionale politiekorpsen in
een meer gelijkwaardige financiële positie komen te verkeren. De
politieregio Amsterdam-Amstelland heeft een plan van aanpak
ingediend van in totaal fl. 113 miljoen en voldoet hiermee, gelet
op het berekende vermogensoverschot van ca. fl. 85 miljoen,
ruimschoots aan de beoogde vermindering van het vermogen en levert
op deze wijze een substantiële bijdrage aan het behalen van de
beoogde doelstelling.
1) Bij de behandeling van Kamerstuk 27 039, Wijziging van artikel
45 van de Politiewet 1993.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties