Universiteit van Amsterdam en Hogeschool van Amsterdam:
Op weg naar fusie
"Scherpere profilering, grotere variatie en meer samenhang"
Intentieverklaring van de Colleges van Bestuur van de UvA en de HvA
Op dinsdag 13 maart aanstaande vindt van 9.30 tot 11.00 uur in de Aula van de UvA een informatiebijeenkomst plaats voor medewerkers. Tijdens deze bijeenkomst geeft collegevoorzitter Sijbolt Noorda een toelichting op de fusieplannen van de UvA en de HvA. Hierbij zal uitgebreid gelegenheid bestaan voor het stellen van vragen.
Volledige tekst intentieverklaring
Persbericht fusie HvA en UvA
Inhoudsopgave
Inleiding
Samenvatting
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Ontwikkelingen sinds 1997
3. De meerwaarde van een fusie
3.1 Maatschappelijke ontwikkelingen en strategische positionering 3.2 Visie op de binariteit
3.3 Kennisontwikkeling en onderwijsmethodiek
3.4 Studieloopbanen
3.5 Human Resource-beleid
3.6 Bedrijfsvoering
3.7 Internationale profilering
3.8 Kortom
4. Organisatorische uitgangspunten
4.1 Inleiding
4.2 Besturingsfilosofie
4.3 Bestuursstructuur
4.4 Wettelijke basis en fasering
4.5 De reikwijdte van het fusieproces
4.6 Sturingsmodel
4.7 Werkgelegenheid en rechtspositionele verschillen 4.8 Conclusies
5. Vervolgprocedure
6. Samenvatting
Bijlagen
* Organogram Hogeschool van Amsterdam
* Organogram Universiteit van Amsterdam
* Organisatie van de faculteiten aan de Universiteit van Amsterdam
1. Inleiding
De Colleges van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA) hebben medio 1997 besloten tot een vergaande institutionele samenwerking (zie UvA-HvA: Institutionele samenwerking, 24 juni 1997). Op grond van een omgevingsverkenning en een probleemanalyse concludeerden zij dat "... samenwerking tussen UvA en HvA een reële mogelijkheid biedt om aan een aantal problemen het hoofd te bieden en tegelijkertijd nieuwe kansen schept voor zowel wo- als hbo-opleidingen, als ook voor nieuw te starten opleidingen op het snijvlak tussen beide typen hoger onderwijs" (o.c., p. 18). De relatie tussen beide instellingen moest fundamenteel veranderen, namelijk van concurrentie naar samenwerking op een structurele en blijvende basis.
Deze samenwerking heeft in de afgelopen jaren geleid tot een reeks
nieuwe activiteiten, variërend van de introductie van een
oriëntatiejaar voor aspirant-studenten tot de ontwikkeling van geheel
nieuwe opleidingen. Ook zijn een aantal studentenvoorzieningen
inmiddels op gelijke voet toegankelijk gemaakt voor studenten van
hogeschool en universiteit. Bij belangrijke strategische onderwerpen,
zoals de vestiging van hoger onderwijs in Almere en de voorbereiding
van digitaal aan te bieden opleidingen, hebben universiteit en
hogeschool hun keuzes in onderlinge afstemming gemaakt. Het zoeken van
meerwaarde door samenwerking is een vast element op het bestuurlijk
keuzemenu van beide instellingen geworden.
Nu de dynamiek van het Nederlandse hoger onderwijs door de introductie
van de Bachelor/Master-structuur in een hogere versnelling is gezet,
wordt het belang van strategische afstemming en gezamenlijk optreden
nog eens verder vergroot. Deze herstructurering beoogt immers een
veelzijdiger aanbod aan opleidingen in wo en hbo tot stand te brengen,
met meer overstapmomenten en combinatiemogelijkheden. Dat vraagt om
een goede afstemming van de programmering en om transparante
keuzemenu's.
Tegen deze achtergrond zijn de beide Colleges van Bestuur ervan
overtuigd dat de bestaande samenwerking verder geïntensiveerd moet
worden. Het domein waarop de veranderingen zich voordoen, is inmiddels
te omvangrijk geworden om daarop met partiële samenwerkingsprojecten
effectief te kunnen sturen. Zij willen niet alleen hun eerder genomen
coöperatie bestendigen, maar zijn van oordeel dat een goed gefaseerd
proces op weg naar een instellingenfusie in gang gezet moet worden om
de maximale opbrengst van de onderlinge samenwerking te kunnen
behalen.
De Colleges van Bestuur realiseren zich dat een dergelijk proces hoge
eisen stelt aan de beide organisaties. Door een zorgvuldige
procesfasering en een heldere sturing, zowel van het gehele proces als
op de verschillende deelgebieden, willen zij voorkomen dat het
fusieproces afbreuk doet het aan bestaande kwaliteiten of huidige
ambities in gevaar brengt.
Samenvatting
* In 1997 hebben de beide CvB's besloten dat de relatie tussen beide
instellingen fundamenteel moest veranderen, namelijk van
concurrentie naar samenwerking op een structurele en blijvende
basis. In deze intentieverklaring geven beide CvB's aan dat
besluit te willen bestendigen en een proces dat leidt tot een
instellingenfusie op gang te willen brengen.
* Maatschappelijke ontwikkelingen vragen een aangepast aanbod van
hoger onderwijs. De samenleving wordt kennisintensiever.
Positionering van onderwijs- en onderzoeksinstellingen zal op
Europese schaal plaatsvinden.
De introductie van een Ba/Ma-structuur maakt een nieuwe afstemming
tussen onderwijsprogramma's in het hoger onderwijs nodig. De goede
ervaring opgedaan in de samenwerking tussen de UvA en HvA, schept
de basis voor het zoeken naar gezamenlijke antwoorden op deze
nieuwe uitdagingen.
* De binariteit van de instellingen zal afnemen, de binariteit van
de opleidingen niet; de CvB's kiezen voor gezamenlijke
programmering en niet voor concurrentie. De programmering houdt
een versterking en afstemming van de onderwijsprogramma's in,
waarbij drie onderwijsprofielen gehanteerd zullen worden.
* Meerwaarde wordt verwacht van wetenschappelijk onderzoek en
praktijkgerichte kennisontwikkeling in één instelling. Enerzijds
neemt de wetenschappelijke ondersteuning bij de voorbereiding op
de arbeidsmarkt in veel functies toe, anderzijds is het
noodzakelijk dat een universiteit een sterke reputatie blijft
behouden op wetenschappelijk onderzoek. Beide oriëntaties moeten
in een nieuwe organisatie een duidelijke plaats krijgen.
* De heterogeniteit van de studentenpopulatie vereist dat iedere
student de gelegenheid krijgt díe invulling aan de studie te geven
die het best passend is.
* Door een breder en gedifferentieerder geheel van taken en functies
is een beter HRM-beleid voor beide instellingen mogelijk.
* Hoewel financiële overwegingen niet centraal staan bij de
overwegingen voor een fusie , verwachten beide CvB's ook op het
vlak van de bedrijfsvoering voordelen.
* Door een breed (wetenschappelijk en beroepsgericht) palet van
bachelor- en masteropleidingen aan te bieden, kan de 'Universiteit
en Hogeschool Amsterdam' een interessantere partner worden in
internationale kennis- en opleidingsnetwerken die in het algemeen
niet vanuit een binaire structuur zijn ingericht.
* De samenwerking richt zich op het onderwijs (opleidingen en
onderwijsinstituten) en de ondersteunende en facilitaire eenheden.
Het fundamenteel onderzoek zal de huidige positie behouden.
* De optimaliseringsslag zal zich in eerste instantie vooral richten
op de sectoren 'Economie', 'Recht', 'Maatschappij en Gedrag',
'Kunst, Cultuur en Media', 'Lerarenopleiding en Talen',
'Informatica en Computerwetenschappen', en 'Gezondheidszorg'.
* In het vervolg van het fusieproces zullen gedetailleerd het tempo,
de omvang en de impact van de samenwerking voor de verschillende
onderwijsinstituten en opleidingen vastgesteld moeten worden.
* De CvB's zijn van mening dat de geformuleerde doelstellingen
slechts dan optimaal kunnen worden gerealiseerd wanneer via een
zorgvuldig fusieproces een integratie mogelijk is op het niveau
van de uitvoerende organisatie (een instellingenfusie).
* Als uitgangspunt voor de organisatie wordt gekozen voor een
drielagenmodel.
* De verschillen in de sturingsmodellen tussen de beide instellingen
zijn groot. Naar de mening van de CvB's moet aan de feitelijke
fusie en de daaruit mogelijk voortvloeiende integratie van
facilitaire diensten een gezamenlijke keuze voor één sturingsmodel
voorafgaan.
* Voorzover valt te voorzien zal de fusie per saldo niet leiden tot
verlies van werkgelegenheid, maar wel tot wijzigingen van
functies.
* Onderzoek moet worden verricht naar de consequenties van
verschillen in rechtsposities bij de beide instellingen.
* De CvB's zullen op korte termijn een plan van aanpak voor het
vervolgtraject uitwerken, waarin in ieder geval aandacht besteed
zal worden aan:
. gezamenlijke strategie
. programmering van onderwijs
. bestuur, organisatie en besturingsmodel
. rechtsposities
en zij zullen de consequenties daarvan voor de kosten van het
veranderingsproces vaststellen.
Laatste wijzigingen: 6 maart 2001 - webmaster@uva.nl
Bron: Media & Redactie