http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=411186
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Azië en Oceanië Afdeling Oost-Azië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 12 maart 2001 Auteur R.E. van Gelder
Kenmerk DAO/0235-01 Telefoon 070-348 42 18
Blad /3 Fax 070-348 53 23
Bijlage(n) 1 E-mail RE-van.Gelder@minbuza.nl
Betreft Stand van zaken EU-China Mensenrechtendialoog
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar mijn brief d.d. 9 maart 2000, kenmerk DMV/MR-78/00, en
mijn toezegging aan Uw Kamer op 2 november 2000, heb ik de eer U als volgt
te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de EU-China
mensenrechtendialoog.
Zoals ik in mijn eerder genoemde brief heb toegezegd, heeft Nederland zich
in EU-verband het afgelopen jaar ingespannen om de EU-China
mensenrechtendialoog meer resultaatgericht te maken. Op 20 maart 2000 heeft
de Algemene Raad conclusies aangenomen waarin is afgesproken de dialoog te
herstructureren en transparanter te maken. In de daaropvolgende ambtelijke
besprekingen hierover heeft Nederland zich bijzonder ingezet voor een zo
concreet mogelijke lijst met aandachtspunten op het gebied van
mensenrechten, die als richtlijn moet dienen voor de komende dialoogronden
met China. De conclusies die tijdens de Algemene Raad van 22 januari jl.
werden aangenomen zijn het resultaat van deze besprekingen. Deze conclusies,
waarvan U een kopie aantreft in de bijlage, bevatten een korte evaluatie van
de dialoog en een lijst met mensenrechtengebieden waarop de EU van China
vooruitgang verwacht.
Resultaten dialoog
De EU-China mensenrechtendialoog heeft ertoe geleid dat verschillende
gevoelige mensenrechtenonderwerpen die eerder niet bespreekbaar waren, nu
wel kunnen worden besproken, zoals bijvoorbeeld marteling,
heropvoedingskampen, de behandeling van minderheden en de doodstraf. Verder
is er sprake van een aantal positieve ontwikkelingen in de samenwerking van
China met het VN-mensenrechtensysteem. Het betreft de ondertekening van het
VN-verdrag inzake burger- en politieke rechten (BUPO-verdrag), de
ratificatie van het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten
(ESOCUL-verdrag), met als kanttekening dat een belangrijk voorbehoud is
gemaakt t.a.v. vakbondsvrijheid, en de ondertekening door China van een MoU
over een technische-assistentieprogramma met de VN Hoge Commissaris voor de
Mensenrechten.
Tegelijkertijd moet worden geconstateerd, dat de vooruitgang in het
afgelopen jaar bescheiden was en er op sommige terreinen, met name op het
gebied van de burger- en politieke rechten, zelfs sprake was van een
teruggang. Als gebieden waarop de EU niet de gewenste verbetering heeft
gezien, worden in de Raadsconclusies o.a. genoemd: het recht op vrijheid van
meningsuiting, van vereniging en van godsdienst en overtuiging. Ook de
behandeling van minderheden, de situatie in Tibet en de grootschalige
toepassing van de doodstraf blijven aanleiding geven tot zorg.
Tijdens de meest recente dialoogronde op 22/23 februari jl. in Stockholm werd wederom weinig vooruitgang geboekt inzake Tibet en de aanpak van individuele Falun Gong aanhangers. Wel werd uitgebreid gesproken over de aanpak van marteling in China en gaf China aan dat EU-ondersteuning bij het trainen van politie en gevangenispersoneel om marteling te voorkomen zeer welkom was. Verder kondigde China aan dat er binnenkort een ontmoeting plaats zal vinden met de VN-Speciale Rapporteur inzake marteling.
Aandachtsgebieden in de dialoog
In de Raadsconclusies d.d. 22 januari jl. is een lijst met aandachtsgebieden
opgenomen waarop de EU vooruitgang verwacht en die de basis vormt van de
komende dialoogronden met China. Nederland heeft binnen de EU aangedrongen
op het opnemen van zorgpunten zoals de doodstraf, de vrijheid van godsdienst
en overtuiging, de behandeling van aanhangers van de Falun Gong,
administratieve detentie en Tibet. Verder heeft Nederland zich ervoor
ingezet dat in de Raadsconclusies het belang zou worden onderstreept van een
constructief antwoord van China op door de EU voorgelegde verzoeken om
informatie over individuele gedetineerden. Deze aandachtsgebieden zijn
uiteindelijk opgenomen in de Raadsconclusies. Verder zijn ondermeer de
volgende punten in de conclusies vermeld: ratificatie en implementatie van
de ESOCUL- en BUPO-verdragen; samenwerking met VN-mensenrechtenmechanismen
waaronder de VN-Speciale Rapporteur inzake marteling; naleving van
aanbevelingen van VN-verdragsorganen en de implementatie van de overeenkomst
met de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, respect voor de vrijheid
van vereniging en vergadering en respect voor cultuur en godsdienstvrijheid
in Tibet en Xinjiang. De dialoog zal regelmatig door de EU worden
geëvalueerd, zodat duidelijk wordt op welke terreinen China vooruitgang
heeft geboekt en op welke gebieden er nog steeds aanleiding is tot zorg.
Transparantie
Ten behoeve van de gewenste transparantie zal voorafgaand aan iedere
dialoogronde contact worden opgenomen met (internationale)
mensenrechtenorganisaties om informatie in te winnen en eventuele
aandachtspunten tijdens de dialoog met China in te kunnen brengen. Na afloop
van de dialoogronde zal het EU-voorzitterschap NGO's en de pers in algemene
zin inlichten over het verloop van de ronde. Door meer inzicht te geven in
het verloop van de dialoog en door het bekendstellen van de lijst met
mensenrechtengebieden die daarbij aan de orde komen hoopt de EU meer
draagvlak te creëren voor haar mensenrechtenbeleid vis-à-vis China. Het
spreekt vanzelf dat ik U ook op de hoogte zal houden van de resultaten van
de dialoog.
Conclusie
Nederland heeft zich sterk ingezet voor het verbeteren van de EU-China
mensenrechtendialoog en is tevreden met de weerslag van deze inspanningen in
de Raadsconclusies. Nederland en de EU blijven er van overtuigd dat de
dialoog een goede mogelijkheid biedt om het Chinese mensenrechtenbeleid op
de lange termijn te beïnvloeden. In die zin kan de dialoog worden gezien als
een diepte-investering. Nederland hoopt dat de herstructuring van de dialoog
er daadwerkelijk toe zal leiden dat deze meer resultaatgericht zal zijn, dat
duidelijker wordt wat de EU van China verwacht op mensenrechtengebied en dat
de dialoog een transparanter proces wordt. Overigens zullen Nederland en de
EU ook door middel van andere instrumenten en kanalen de zorgen over de
mensenrechtensituatie in China aan de orde blijven stellen, bijvoorbeeld
tijdens bilaterale bezoeken, in multilaterale fora zoals de
VN-Mensenrechtencommissie en in specifieke demarches.
De Minister van Buitenlandse Zaken
===