Hoge Raad voor Economische Beroepen verdeeld over onafhankelijkheid
bedrijfsrevisoren (12/03/01)
Recente perikelen rond beursgenoteerde bedrijven hebben Vlaanderen
geconfronteerd met de problematiek van de onafhankelijkheid van
bedrijfsrevisoren.
Zoals gekend hebben de VU-kamerleden Geert Bourgeois en Karel Van
Hoorebeke reeds in november 2000 een wetsvoorstel ingediend dat ertoe
strekt de onafhankelijkheid van revisoren te waarborgen.
De auteurs beklemtonen dat onafhankelijke audits deel uitmaken van
goed bestuur, en dat de samenleving in het algemeen en de belegger in
het bijzonder terecht een ernstige, betrouwbare en onafhankelijke
externe audit verwachten.
In hun wetsvoorstel hebben de VU-kamerleden geopteerd voor een
absoluut verbod in hoofde van een revisor om voor dezelfde
opdrachtgever (of met de opdrachtgever verbonden en geassocieerde
vennootschappen, of groepen waarvan de opdrachtgever deel uitmaakt)
andere veelal zeer lucratieve dienstverlening, bijv.
consultancy-opdrachten te verrichten.
Recentelijk heeft ook de HOGE RAAD VOOR DE ECONOMISCHE BEROEPEN
geoordeeld dat de huidige reglementering met betrekking tot de
verenigbaarheid van revisorale activiteiten met andere activiteiten
moet herbekeken worden. Dit gebeurde in het advies over het
voorontwerp van wet houdende wijziging van het Wetboek van
Vennootschappen en van de Wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking
van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen
en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen.
De leden van de Hoge Raad zijn het unaniem eens dat de huidige
reglementering omtrent de met het mandaat van commissaris (-revisor)
onverenigbare activiteiten moet worden aangescherpt.
Over de manier waarop dit moet gebeuren is de Hoge Raad echter
verdeeld. Twee leden pleiten voor een absoluut verbod, vier leden zijn
tegen een absolute onverenigbaarheid van de uitoefening van andere
activiteiten (andere dan deze door de wet toegelaten) door de
commissaris (-revisor). Zij pleiten er voor om in de wet het principe
van onverenigbaarheid in te schrijven, maar de wetgever zou slechts in
de Memorie van Toelichting te indicatieven titel een niet-exhaustieve
lijst van activiteiten vermelden waarvoor de overweging kan gelden dat
de gelijktijdige uitoefening van deze mandaten met het mandaat van
commissaris de onafhankelijkheid van deze laatste aantast. De lijst
van onverenigbaarheden zou dan bij KB vastgelegd worden. Tenslotte
stellen zij een grotere transparantie voor door in het jaarverslag
verplicht het geheel van emolumenten van de revisor op te nemen, met
een ventilatie naargelang de prestaties al dan niet in het kader van
een mandaat als revisor werden verricht.
De indieners blijven, ook na het advies van de Hoge Raad, van mening
dat moet geopteerd worden voor een principieel cumulatieverbod voor
dezelfde opdrachtgever. Nu reeds bevatten de vennootschappenwet én de
revisorenwet een principieel verbod in hoofde van de revisor om naast
zijn taak als revisor opdrachten te aanvaarden die zijn
onafhankelijkheid dreigen in het gedrang te brengen. Nu reeds bepaalt
de vennootschapswet dat bijzondere opdrachten in hoofde van de revisor
op een bijzondere wijze kunnen worden vergoed wanneer het jaarverslag
de aard van de opdrachten en de bezoldiging verantwoordt
(transparantieverplichting).
Deze bestaande wettelijke bepalingen hebben niet kunnen verhinderen
dat de geloofwaardigheid en onafhankelijkheid van externe audits in
Vlaanderen zwaar in vraag werd en wordt gesteld.
Het meerderheidsadvies van de Hoge Raad is helemaal niet overtuigend.
Enerzijds wordt wel voorgesteld om een onverenigbaarheid in de wet op
te nemen, maar vervolgens zou de wetgever abdiceren. De wetgever zou
slechts in de Memorie van Toelichting een niet-exhaustieve lijst van
niet toegelaten activiteiten vermelden, dit slechts te indicatieve
titel. De wetgever moet zijn verantwoordelijkheid opnemen en kan
dergelijke aangelegenheid niet aan de uitvoerende macht overlaten. De
wetgever heeft bijvoorbeeld ook in de nieuwe wetgeving op het
notariaat een bepaling opgenomen waarbij multidisciplinaire
vennootschappen verboden zijn.
Niemand betwist de noodzaak aan onafhankelijkheid. Dit principe
betekent dat ook elke schijn van afhankelijkheid dient vermeden te
worden. Dit is in het belang van de onderneming, van het revisoraat
zelf, van de werknemers, van de aandeelhouders en van de schuldeisers.
Het is een absolute noodzakelijkheid voor het marktvertrouwen.
Wanneer men deze regels alleen maar wat verfijnt, dreigt de
voorgenomen verstrenging van de cumulatieregels, een maat voor niets
te worden.
Het argument dat een wettelijke absolute onverenigbaarheid de
Belgische economische wereld in vergelijking met het buitenland zou
benadeligen, gaat in ieder geval niet op. Binnen- én buitenlandse
investeerders en beleggers zullen immers de wettelijk gegarandeerde
objectiviteit van de Belgische externe audits ten zeerste appreciëren.
Globalisering kan geen argument zijn. Integendeel, lokale strengere
regels moeten hier een tegenwicht vormen, in het belang van goed
bestuur.
Auteur:
Kamerfractie
Geert Bourgeois, kamerlid
Meer informatie:
Contactpersoon: Ben Weyts, woordvoerder
Telefoon: 02/219.49.30
Fax: 02/217.35.10
E-post: ben.weyts@vu.be
Url: www.vu.be