Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VVM/01.940
datum
12-03-2001

onderwerp
Mond- en klauwzeer (MKZ)
doorkiesnummer

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u nadere informatie toekomen over de uitbraak van Mond- en Klauwzeer (MKZ) in het Verenigd Koninkrijk (VK) en de maatregelen die in Nederland en de rest van Europa zijn genomen om de insleep en mogelijke verspreiding van het MKZ virus te voorkomen. Dit in aanvulling op mijn brief van 26 februari jl. (kamerstukken II, 2000-2001, 27 622, nr.1)

up

datum
12-03-2001

kenmerk
VVM/01.940

bijlage

Algemeen
MKZ is, zoals bekend, een zeer besmettelijke en ernstige virusziekte die voorkomt bij evenhoevige dieren: runderen, varkens, schapen, geiten maar ook wilde zwijnen, herten, reeën en een aantal dierentuindieren. Paarden, honden, katten en pluimvee hebben er geen last van. De ziekte is niet gevaarlijk voor de mens. Er bestaat bij mensen wel een ziekte die lijkt op MKZ, nl. hand-, voet- en mondziekte (HVM). Deze ziekte komt voor bij kinderen en jonge mensen. Het HVM-virus is op geen enkele manier verwant aan het virus dat bij evenhoevige dieren MKZ veroorzaakt.
Het MKZ-virus kan zich razendsnel over een veestapel verspreiden. Dit kan door zowel directe contacten (dier-dier) als indirecte contacten (b.v. dier-mens-dier, via dierlijke producten en via vervoermiddelen). Bovendien kan het ook via de lucht over zeer grote afstand worden verspreid.
Dieren met MKZ hebben koorts, maken in het algemeen een zieke indruk en eten minder. De dieren lijden aan blaren o.a. aan de rand tussen huid en klauw, op de tong en op het uier. De blaren aan de klauwen zijn zo pijnlijk dat de dieren kreupel worden, door de blaren in de bek (die in een later stadium wonden worden) gaan de dieren speekselen en kunnen ze niet meer eten. Door de blaren op het uier ontstaan er problemen bij het melken. De verschijnselen zijn bij runderen en varkens vaak zo duidelijk, dat al op het oog een redelijk zekere diagnose gesteld kan worden. Bij geiten en schapen zijn de verschijnselen veel minder duidelijk. Ongeveer 5% van de volwassen, besmette dieren sterft aan de ziekte. Het sterftecijfer onder jonge dieren ligt aanmerkelijk hoger en kan wel tot 50% oplopen.

De situatie in het VK
In het VK is op 20 februari een uitbraak van de MKZ vastgesteld bij varkens op een slachthuis in Essex, het gaat hierbij om MKZ type O, van een ondersoort die eerder voorgekomen is in Japan, Korea, Rusland en Mongolië. Het aantal besmette bedrijven is inmiddels opgelopen tot ca. 170, verspreid over een groot deel van het VK , inclusief één geval in Noord-Ierland. Te verwachten valt dat het aantal besmette bedrijven de komende tijd nog aanmerkelijk zal aangroeien. De meerderheid van de uitbraken is geconstateerd bij bedrijven met schapen, maar de ziekte doet zich in toenemende mate ook voor bij runderen en varkens.

Op basis van de huidige epidemiologische gegevens gaat men er in het VK van uit dat een varkensbedrijf in Tyne and Wear de bron van de epizoötie is. De infectie zou daar rond 1 februari binnen zijn gekomen, mogelijk door het vervoederen van besmet swill (keukenafval). In het VK is het gebruik van swill niet verboden; het keukenafval (dat onder andere van restaurants betrokken wordt), wordt door gespecialiseerde bedrijven verhit tot een temperatuur die bij een juiste toepassing van de procedures voldoende moet zijn om virus te inactiveren. Het is op dit moment niet bekend wat er fout is gedaan. Vanuit dit bedrijf is de infectie door het vervoer van besmette varkens (onder andere naar een slachterij) overgebracht naar varkensbedrijven in Essex. Daarnaast heeft verspreiding op korte afstand plaatsgevonden via de lucht en zijn ook via indirecte contacten (personen of vervoermiddelen) bedrijven met schapen en runderen in Tyne and Wear besmet. Vervolgens heeft de ziekte zich, onder andere door de afvoer van schapen via verschillende veemarkten, over grote delen van Engeland kunnen uitbreiden. Daarbij zijn ook in Schotland en Noord-Ierland besmette bedrijven aangetroffen.

Maatregelen in het VK
Alle maatregelen zoals beschreven in de Europese bestrijdingsrichtlijn zijn toegepast. Het gaat hier om het instellen van beschermings- en toezichtsgebieden met een straal van resp. minimaal 3 en minimaal 10 kilometer, waarbij de zones vergroot zijn, op basis van de wind en windrichting in de periode tussen introductie en ontdekking van het virus.
Besmette bedrijven worden geruimd; gedode dieren worden op het bedrijf verbrand. De kadavers worden in een sleuf op stro, hout en kolen gestort en verbrand en vervolgens met aarde bedekt. Naast de in de richtlijn voorgeschreven maatregelen heeft het VK ook extra maatregelen genomen. Zo is het vervoer van alle gevoelige dieren verboden, tenzij met ontheffing en is ook meteen een verbod op het houden van markten, shows en andere verzamelingen van dieren ingesteld. Inmiddels is het vervoer van dieren naar het slachthuis, onder voorwaarden, toegestaan, behalve in de gesloten gebieden. Varkens dienen rechtstreeks naar het slachthuis te worden afgevoerd. Naast besmette bedrijven worden ook bedrijven, die directe contacten met besmette bedrijven hebben gehad (preventief) geruimd. Inmiddels heeft het VK daarnaast besloten om bij MKZ bij varkens in de toekomst in een straal van 1 km. rond de besmettingshaard preventief te gaan ruimen.

EU maatregelen t.a.v. het VK
De Europese Commissie heeft de exportstop voor evenhoevigen en hun producten voor het gehele grondgebied van het VK, zoals die reeds op 21 februari is ingesteld, voorlopig verlengd tot 27 maart 2001. Daarnaast dient het VK er op toe te zien dat de wielen voertuigen die het VK verlaten gereinigd en ontsmet worden.

Maatregelen in Nederland
Naar aanleiding van de eerste uitbraak in het VK is door de Rijksdienst voor de Keuring van Vee en Vlees (RVV) onmiddellijk getraceerd op welke bedrijven in de periode vanaf 24 januari evenhoevige dieren uit het VK waren terecht gekomen. Dit betrof zowel bedrijven met varkens, schapen als met herten. De bedrijven met schapen en herten zijn geruimd, op de bedrijven die varkens uit het VK hadden ontvangen zijn klinische controles uitgevoerd en bloedmonsters genomen. Ook op bedrijven die contact hadden gehad met de betreffende bedrijven zijn klinische controles uitgevoerd. In een later stadium zijn nog 5 bedrijven geruimd, nadat gebleken was dat via een slachthuis een aantal schapen was doorgeleverd naar deze bedrijven. Alle klinische controles en alle bloedmonsters hebben een negatieve uitslag opgeleverd.

Voor een overzicht van alle in Nederland genomen maatregelen verwijs ik naar de bijlage, waarin een chronologisch overzicht wordt gegeven van de nationale regelgeving in verband met MKZ.

Het vervoersverbod van schapen en geiten
Tot de maatregelen waartoe ik direct na het bekend worden van de uitbraak van MKZ in het Verenigd Koninkrijk heb besloten behoort het algehele verbod van het vervoer van schapen en geiten. De reden om voor schapen en geiten een algeheel vervoersverbod in te voeren was dat met name schapen een bijzonder ernstige risicofactor vormen voor de verspreiding van MKZ. De ziekte manifesteert zich namelijk in het VK, zoals gezegd, vooral bij schapen en dat in een periode van het jaar dat er sprake is van een extra grote uitvoer van schapen uit het VK naar het vaste land van Europa. Hier komt dan nog bij dat MKZ bij schapen klinisch erg moeilijk is vast te stellen en de tracering van geïmporteerde schapen vanwege het ontbreken van een betrouwbaar systeem van identificatie en registratie grote problemen oplevert. Bij runderen en varkens ligt de situatie in dit opzicht wezenlijk anders. De uitvoer van runderen uit het VK is, zoals bekend, reeds geruime tijd niet toegestaan als uitvloeisel van de BSE-maatregelen. Uitvoer van varkens uit het VK naar Nederland vindt slechts beperkt plaats, waarbij de ingevoerde dieren onmiddellijk zijn te traceren. Het verbod op het vervoer van schapen en geiten heeft, helaas, tot gevolg gehad dat de aanvoer van schapen ten behoeve van het Islamitische Offerfeest ernstig werd verstoord. Over deze consequenties is door mijn ministerie onmiddellijk in contact getreden met de verschillende Islamitische organisatie. In het algemeen hebben deze voor de getroffen maatregelen begrip getoond.

Geen algemeen vervoersverbod
Van diverse kanten is een algemeen vervoersverbod voor alle landbouwhuisdieren dus ook voor varkens en runderen bepleit. Op dit moment is voor varkens en runderen een verzamelverbod van kracht en is vervoer alleen op één-op-één-basis toegestaan; dat wil zeggen dat slechts van één veehouderijbedrijf, zonder bijlading op een ander bedrijf, dieren mogen worden afgevoerd naar een slachterij of naar een ander veehouderijbedrijf.

Een algeheel vervoersverbod acht ik thans niet noodzakelijk. De zeer beperkende voorwaarden waaronder het vervoer van runderen en varkens thans nog mag plaatsvinden en de scherpe reinigings- en ontsmettingsmaatregelen met betrekking tot de transportmiddelen zijn, naar mijn mening, in dit stadium toereikend.

Er is evenwel een andere belangrijke overweging die mij er toe heeft gebacht vooralsnog af te zien van een algeheel vervoersverbod ook voor varkens en runderen. Die overweging is dat een algemeen vervoersverbod zeer snel aanleiding heeft tot het ontstaan van ernstige welzijnsproblemen op veehouderijbedrijven. Dat heeft de ervaring met de varkenspestepidemie van enkele jaren geleden heel duidelijk geleerd. Uiteindelijk moesten destijds ingrijpende maatregelen worden getroffen om die welzijnsproblemen op te lossen met als gevolg dat extra transportbewegingen moesten worden uitgevoerd, extra bedrijfsbezoeken nodig waren en daardoor op zich een additioneel risico optrad van verdere verspreiding van de ziekte. In die situatie wil ik niet terecht komen, gegeven ook het feit dat er geen zicht lijkt te zijn op een spoedig einde van de huidige MKZ-epidemie in het VK. Het algehele vervoersverbod zoals dat wel voor schapen en geiten van toepassing is, geeft nu reeds aanleiding tot welzijnsproblemen. Voor geiten heb ik daarom het vervoersverbod versoepeld: voor deze dieren is vervoer op één-op-één-basis weer toegestaan. Voor schapen zal een dergelijke versoepeling worden doorgevoerd, zodra voldoende zekerheid is vekregen dat uit het VK geïmporteerde schapen geen risico meer vormen.

Overigens heeft de Europese Commissie 8 maart jl. besloten tot een algeheel vervoersverbod voor alle MKZ-gevoelige dieren voor het grondgebied van de EU, met dien verstande dat één-op-één-vervoer tussen veehouderijbedrijven en van veehouderij-bedrijven door de lidstaten kan worden toegestaan. De Nederlandse praktijk is derhalve geheel in lijn met de beoordeling van de Commissie.

Bij verschillende gelegenheden heb ik mijn bezorgdheid uitgesproken over het intensieve internationale handelsverkeer in levende dieren, waarbij transporten vaak over grote afstanden plaatsvinden. Zowel vanuit het oogpunt van dierenwelzijn als vanuit veterinair gezichtspunt brengen deze transporten risico's met zich. De recente uitbraak van MKZ heeft dat eens te meer duidelijk gemaakt. Het is mijn voornemen deze problematiek in EU-verband opnieuw aan de orde te stellen.

Controles
De AID heeft in de afgelopen periode strikt gecontroleerd op een aantal belangrijke maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van MKZ. Daarbij is met name gelet op overtredingen van de verschillende vervoersbeperkende maatregelen en is aandacht geschonken aan naleving van het verbod op het vervoederen van Swill. Swill brengt, zoals bekend, een groot risico van insleep van ziekten met zich mee. Zoals ik reeds heb aangegeven wordt op dit moment aangenomen dat de eerste besmetting van MKZ in het VK door het gebruik van swill veroorzaakt is. De AID heeft tot nu ongeveer 200 vervoerscontroles verricht, waarbij slechts 8 overtredingen zijn geconstateerd, die betrekking hadden op een beperkt aantal schapen. Er is proces verbaal opgemaakt; de betreffende dieren zijn in beslag genomen en afgevoerd voor destructie.

MKZ op het Europese vaste land
Vanuit het VK heeft export van met name schapen plaatsgevonden naar Duitsland, Frankrijk, België, Denemarken en Nederland. In de verschillende Europese landen zijn dan ook de transporten van de voor MKZ gevoelige diersoorten getraceerd, die in de periode hebben plaatsgevonden dat een besmetting met MKZ niet uit te sluiten was (dus vanaf eind januari). Naast deze tracering is ook sprake van een verhoogde alertheid van de verschillende veterinaire diensten, controlerende instanties, boeren en dierenartsen op de verschijnselen van MKZ. Tot nu toe heeft dit geleid tot meldingen van verdachte bedrijven in o.a. België, Denemarken, Duitsland en Frankrijk. Tot nu toe zijn al deze meldingen inmiddels negatief bevonden. De situatie in Frankrijk is echter nog zorgelijk. Op 36 bedrijven zijn schapen rechtstreeks vanuit het VK geïmporteerd. Op 19 bedrijven zijn VK-schapen via een andere lidstaat binnengekomen. Al deze dieren zijn geslacht, een deel ervan is bemonsterd. Bij een relatief groot percentage van de bloedtestsen was de serologische reactie niet negatief. Hoewel geen klinische verschijnselen zijn geconstateerd, lijkt op basis van de uitslagen van de serologische tests niet uit te sluiten dat Frankrijk besmette dieren heeft geïmporteerd. De schapen die vanuit Nederland naar Frankrijk zijn geëxporteerd waren overigens, zo is van Franse zijde meegedeeld, in de serologische testen negatief.

Maatregelen in EU-verband
Alle landen van de Europese Unie hebben naast de door Brussel opgelegde maatregelen, extra nationale maatregelen genomen. Deze regelingen zijn min of meer dezelfde als de in Nederland genomen maatregelen: traceren en onderzoeken van importen uit Engeland, verzamelverboden, vervoersbeperkingen, maatregelen m.b.t. reiniging en ontsmetting van voertuigen, etc. Frankrijk ging hierin afgelopen het verst door naar aanleiding van een achttal verdachte bedrijven, een totaal vervoersverbod voor MKZ-gevoelige dieren in te stellen. De nationale maatregelen zijn grotendeels achterhaald door het besluit van de Commissie om aan alle EU-lidstaten een vervoersverbod van MKZ-gevoelige dieren op te leggen. Lidstaten mogen, zoals gezegd, op dit verbod een uitzondering maken voor transport naar het slachthuis of transport tussen bedrijven, mits in het transportmiddel slechts dieren van één bedrijf worden vervoerd. Ook transport tussen lidstaten blijft mogelijk, maar onder dezelfde voorwaarden, nl. dat de autoriteiten in beide betrokken lidstaten akkoord gaan en vervoer op één-op-één-basis geschiedt. In Nederland zal de invoer van MKZ-gevoelige dieren uit Frankrijk en Italië niet worden toegestaan. Dit omdat de betrokken landen zelf een algeheel vervoersbod kennen (Frankrijk) of zelf geen invoer toestaan (Italië). Uiteraard blijft ook de invoer uit het VK verboden. Over het MKZ-maatregelenpakket vindt op ambtelijk niveau dagelijks afstemming plaats tussen Nederland, België en de Duitse deelstaten Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen. De vervoersbeperkende maatregelen zijn in deze landen dezelfde.

Reactie derde landen
De meeste derde landen nemen een afwachtende houding aan. Een klein aantal heeft echter maatregelen genomen nadat in de pers berichten verschenen zijn over mogelijke MKZ besmettingen in België, Denemarken en Frankrijk. Het gaat daarbij om maatregelen variërende van een invoerbeperking voor varkensvlees (Korea) tot een invoerverbod voor zuivel (Kroatië, Letland, Mexico ).

Maatregelen bij een eventuele uitbraak in Nederland. Bij de bestrijding van MKZ moet minimaal voldaan worden aan de eisen die de Europese Unie stelt. Bij een uitbraak zal snel en hard worden ingegrepen. In Nederland is hiertoe een maatregelenpakket vastgesteld, dat is uitgewerkt in een operationeel draaiboek. Een exemplaar van dit draaiboek ligt bij de Tweede kamer ter inzage. Overigens zal bij een uitbraak van MKZ gewerkt worden volgens het departementaal handboek crisis-besluitvorming, waarvan de structuur aansluit bij de (interdepartementale) structuur zoals beschreven in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. Over het maatregelenpakket is uw Kamer ook bij brief van 6 januari 2000 (kamerstukken II, 1999-2000, 26 800 XIV, nr. 83) en bij brief van 16 oktober 2000 (kamerstukken II, 2000-2001, 27400 XIV, nr. 8) uitvoerig ingelicht. In de Algemeen Overleggen met de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij op 24 februari 2000 en 7 december 2000 is over de respectieve brieven van gedachten gewisseld.
De extra maatregelen die zijn beschreven in het maatregelenpakket zijn o.m. de volgende. Besmette dieren, maar ook andere gevoelige dieren in een straal van 1 km rond het besmette bedrijf worden preventief geruimd. Bovendien wordt direct voor heel Nederland een 'stand-still' afgekondigd voor 72 uur. Dat houdt in dat al het vervoer van en naar veebedrijven wordt stilgelegd. Dit geldt dus voor alle diertransporten, andere transporten van en naar bedrijven, zoals transport van mest, veevoer of melk, zijn dan eveneens verboden of aan strenge maatregelen gebonden. De certificering voor export van MKZ-gevoelige dieren en dierlijke producten zal worden gestaakt. Afhankelijk van de ernst van de situatie zullen aanvullende maatregelen worden getroffen. Na de eerste 72 uur zal Nederland onderverdeeld worden in compartimenten, waarbij transport van en naar bedrijven in principe alleen binnen het compartiment plaats mag vinden.

Non-vaccinatie beleid
De maatregelen met betrekking tot belangrijke besmettelijke dierziekten zoals klassieke varkenspest (KVP) en MKZ kunnen alleen bekeken worden in een wereldwijd perspectief. In Europa, maar ook in Amerika en Australië is gekozen voor een non-vaccinatiebeleid in combinatie met stringente uitroeiingsmaatrelen als de ziekte zich toch openbaart. De inzet is insleep van het virus te voorkomen en als MKZ wel uitbreekt de ziekte snel uit te roeien door middel van 'stamping-out'.
De EU heeft in 1991 besloten tot een non-vaccinatiebeleid met betrekking tot mond- en klauwzeer. Het is de lidstaten sindsdien, op grond van de bepalingen van EU-richtlijn 85/511, verboden tot vaccinatie over te gaan.

Tot 1991 werden in Nederland runderen ouder dan 1 jaar jaarlijks tegen MKZ gevaccineerd. In andere lidstaten, zoals bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en Denemarken werd op dat moment al langere tijd niet (meer) tegen MKZ gevaccineerd. De totstandkoming van de interne markt vereiste dat ook op het vlak van het vaccinatiebeleid tegen MKZ één lijn zou worden getrokken binnen de EU; het is in de situatie dat de Europese binnengrenzen zijn weggevallen, uiteraard niet mogelijk dat in de ene lidstaat wel zou worden gevaccineerd en in de andere niet. De beslissing om met betrekking tot MKZ een non-vaccinatiebeleid te voeren is gebaseerd op de overweging dat de hoogste veterinaire status ten aanzien MKZ er in bestaat vrij te zijn van de ziekte zonder vaccinatie. Dit conform de richtlijn van het Office International des Epizooties (OIE). De achtergrond hiervan is dat door vaccinatie MKZ zich, onopgemerkt, in de veestapel zou kunnen verschuilen en zelfs endemisch zou kunnen worden. De antilichamen die gevaccineerde dieren aanmaken laten zich namelijk niet onderscheiden van de antilichamen die worden aangemaakt door dieren die met het virus in aanraking zijn geweest. Markervaccins die aan dat bezwaar een eind zouden kunnen maken zijn niet beschikbaar.
Ik ben overigens van mening dat er alle aanleiding is het besluit tot non-vaccinatie tegen MKZ in het verband van de EU opnieuw ter discussie te stellen. Op korte termijn zal dat, zo is mijn inschatting, niet tot een verandering van het tot dusver gevoerde beleid leiden. Zowel in het Permanent Veterinair Comité (PVC) als in de Landbouwraad is de non-vaccinatie recentelijk door Nederland aan de orde gesteld. Daarbij is gebleken dat noch bij de andere lidstaten noch bij de Commissie op dit moment animo bestaat het non-vaccinatiebeleid te heroverwegen. Commissaris Byrne heeft daarvoor onlangs ook blijk gegeven in het Europees Parlement.

Dit alles neemt niet weg dat ik het van het grootste belang acht alle aspecten van het (non)vaccinatiebeleid met betrekking tot mond- en klauwzeer nogmaals in beschouwing te nemen. Vaccinatie of non-vaccinatie is niet alleen een kwestie van veterinaire overwegingen. Het is een vraagstuk waar ook belangrijke handelspolitieke, financiële, economische en niet in de laatste plaats ethische aspecten zijn verbonden. Het is mijn voornemen een studie te laten verrichten naar de argumenten pro en contra vaccinatie, waarin alle hiervoor genoemde aspecten met hun consequenties aan de orde moeten
komen. Ik hoop uw Kamer voor de zomer over de uitkomsten van de studie te kunnen berichten.

Vaccinatie voorafgaand aan ruiming
Indien bij een eventuele uitbraak in Nederland zou blijken dat er onvoldoende destructie capaciteit voorhanden is om op korte termijn preventieve ruimingen uit te kunnen voeren, zal mogelijk het instrument vaccinatie ingezet worden. De huidige destructiecapaciteit - welke door de BSE maatregelen maximaal benut is - is namelijk voor preventieve ruiming de beperkende factor. Indien nodig zullen daarom preventief te ruimen dieren, vooruitlopend op de ruiming, gevaccineerd worden. Met de vaccinatie wordt het risico op verspreiding van het virus gecoupeerd, terwijl tegelijkertijd de ruiming gefaseerd plaats kan vinden. De betrokken dieren worden na vaccinatie geruimd, waarbij strikte voorwaarden t.a.v. identificatie in acht genomen worden.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst

Bijlage:
Chronologisch overzicht d.d. 12 maart 2001 van nationale regelgeving houdende preventieve maatregelen in verband met uitbraken van Mond- en klauwzeer in Verenigd Koninkrijk. (PDF-formaat, 22 Kb)

ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN