Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=411187



Aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 12 maart 2001 Auteur Beate Gerlings

Kenmerk 141/01 Telefoon +31 (0)70-348 6066

Blad /4 Fax +31 (0)70-348 6607

Bijlage(n) - E-mail beate.gerlings@minbuza.nl

Betreft Actuele situatie Soedan

Zeer geachte Voorzitter,

In antwoord op het verzoek van Uw commissie van 23 februari jl. (nr. 2001/19) informeren wij u over de actuele situatie in Soedan en de voortgang en resultaat van de dialoog van de Europese Unie met Soedan.

In juni 2000 bent u geïnformeerd over de situatie in Soedan in het kader van de brief over de algemene situatie in de Hoorn van Afrika (DAF 757/00). Daarnaast verwijs ik naar de beantwoording in december 2000 van vragen over de mensenrechtensituatie in Soedan (DAF 1386/00).

Politieke situatie

In december 1999 ontbond president al-Bashir het parlement, riep de noodtoestand uit en zette parlementsvoorzitter al-Turabi buiten spel. Turabi was tot dan de voornaamste ideoloog van het islamitisch regime en protagonist van de harde lijn ten aanzien van de zuidelijke oppositie, met name de Soedan People's Liberation Movement/Army (SPLM/A). Turabi richtte vervolgens een eigen politieke partij op. In december 2000 werd Bashir herkozen tijdens door de oppositie geboycotte verkiezingen.

In het afgelopen jaar trachtte het fundamentalistische regime, zowel onder interne als internationale druk, de dialoog met oppositiegroepen en partijen te verbeteren; daarnaast zijn de relaties met de buurlanden duidelijk verbeterd.

Het is echter nog te vroeg om een goede inschatting te kunnen maken van de gevolgen van de recente (februari 2001) hergroepering van de politieke krachten voor het vredesproces: de hoogst verrassende alliantie tussen Turabi en voormalig aartsvijand SPLM/A. Deze laatste sloot de alliantie overigens zonder consultatie met de noordelijke oppositiepartners. Hoofddoelstelling van de alliantie is verzet tegen de regering. Het betreft zeer waarschijnlijk een gelegenheidsalliantie, tussen twee vrijwel onverzoenbare groeperingen. Turabi's arrestatie en die van tientallen partijgenoten, volgde snel.

Op korte termijn is in ieder geval te verwachten dat de houding van de regering ten aanzien van de oppositie zal verharden. De regerende partij komt in een steeds groter isolement. De voorzichtige hoop op een breed vredesakkoord lijkt voorlopig vervlogen.

Intussen woedt de burgeroorlog verder, met als inzet vooral ook de controle over olievelden. Sinds 1999 genereert de Soedanese regering aanzienlijke olieopbrengsten (schatting $ 350 miljoen per jaar). Op langere termijn zullen deze ongetwijfeld effect hebben op de machtsverhoudingen.

Vredesproces

De voortgang van het IGAD vredesproces (Inter-Governmental Authority on Development, waarin Kenia, Ethiopië, Eritrea, Oeganda, Somalië en Djibouti zitting hebben) is gering. Bij de strijdende partijen ontbreekt de politieke wil om vrede te sluiten en is het wederzijds wantrouwen zeer groot. IGAD zou de strijdende partijen onder druk moeten zetten maar is, onder aanvoerderschap van Kenia, niet in staat het vredesproces vlot te trekken. De IGAD lidstaten lijken momenteel vooral gepreoccupeerd met de eigen interne aangelegenheden. Hoewel het IGAD secretariaat met IPF (IGAD Partner Forum)-steun is versterkt heeft dit niet bijgedragen aan meer slagvaardigheid. Nederland is lid van de kerngroep van het IPF. In maart komt de IPF kerngroep bijeen om de opstelling ten aanzien van IGAD's functioneren te bespreken.

Ook een Egyptisch/Libisch vredesinitiatief poogt een dialoog tussen de strijdende partijen teweeg te brengen. Er zijn berichten dat dit proces gaandeweg momentum en politieke acceptatie vergaart.

Nederland heeft in de afgelopen jaren, met name via de posten in Khartoem en Nairobi, veel aandacht besteed aan de diverse facetten van het vredesproces. Naast het voeren gesprekken met de diverse betrokken partijen ondersteunt Nederland verscheidene lokale bemiddelings- en verzoeningsinitiatieven. Verzoening tussen bevolkingsgroepen zal één van de oorzaken wegnemen van het grote aantal ontheemden in Soedan, die zijn aangewezen op humanitaire hulp. Daarnaast maakt verzoening terugkeer mogelijk. Een voorbeeld hiervan is het Peoples to Peoples proces, een grassroots verzoeningsproces op initiatief van de New Sudan Council of Churches dat beoogt traditionele conflicten tussen bevolkingsgroepen in het zuiden van Soedan op te lossen.

Mensenrechten

Schendingen van mensenrechten, zoals gevallen van marteling en willekeurige gevangenschap, komen nog steeds voor, zowel in regerings- als rebellengebieden. Ook is er sprake van toenemende internationale kritiek op de mensenrechtensituatie in en rond de oliegebieden.

In februari van dit jaar is door de EU Troika een demarche uitgevoerd naar aanleiding van kruislingse amputaties (strafmaatregel waarbij één arm en één been afgehakt worden). Soedan is zich er terdege van bewust dat deze amputaties haar internationale reputatie en de dialoog met de EU geen goed doen.

Lokale mensenrechtenorganisaties hebben de verkregen ruimte benut om meer in de openbaarheid te treden. Gevoelige onderwerpen als ontvoering van vrouwen en kinderen en mensenrechten in het algemeen zijn bespreekbaar geworden, met name ook in het kader van de EU/Soedan dialoog. Hoewel censuur wordt toegepast, kunnen dagbladen kritische artikelen publiceren.

Voor de VN-Mensenrechtencommissie wordt momenteel door de EU een resolutie voorbereid, waarin grote zorg wordt uitgesproken over de mensenrechten in Soedan, bijvoorbeeld de ontvoering en gedwongen tewerkstelling van vrouwen en kinderen.

Humanitaire Situatie

In grote delen van Soedan houdt de droogte aan en inmiddels werden van de VN en (I)NGO's signalen ontvangen dat gevreesd wordt voor een herhaling van de hongersnood van 1998. Deze acute dreiging betreft naar schatting meer dan 3 miljoen Soedanezen. Nederland zal daarom op korte termijn de besluitvorming over de hoogte van de bijdrage aan het VN-Consolidated Appeal voor 2001 afronden. Voorts heeft Nederland onlangs op een additioneel Emergency Appeal van de Verenigde Naties reeds NLG 6,1 miljoen toegezegd voor het World Food Programma (voedselhulp), FAO (zaden en gereedschappen) en Unicef (hulp aan de meest kwetsbaren). Prepositionering van hulp en het tijdig aanleveren van input voor het op handen zijnde agrarische seizoen in die gebieden die nog wel kunnen produceren zullen kunnen bijdragen aan het voorkomen van een herhaling van de ernstige humanitaire nood van 1998. In het kader van de verlening van humanitaire hulp wordt waar mogelijk aandacht besteed aan de zelfredzaamheid van mensen, met als doel de afhankelijkheid van hulpverlening te beperken.

Voortgang en resultaat dialoog EU/Soedan.

De politieke EU/Soedan dialoog heeft geleid tot open en directe discussies tussen vertegenwoordigers van EU in Khartoem en de regering, waarbij voor de Soedanese autoriteiten vaak gevoelige onderwerpen aan de orde werden gesteld. In 2000 werd met name gesproken over de vijf thema's mensenrechten, het vredesproces, democratisering, goed bestuur, regionale samenwerking en terrorisme. Het eerste jaar werd, naar redelijke tevredenheid van de EU, afgesloten met een gezamenlijk werkdocument op basis waarvan de dialoog in 2001 wordt voortgezet. In 2001 zullen het vredesproces, mensenrechten en goed bestuur centraal staan tijdens de maandelijkse bijeenkomsten. Tevens is de EU bereid programma's te financieren die direct gerelateerd zijn aan de thema's van de dialoog. Daarbij kan gedacht worden aan training van overheidspersoneel op het gebied van mensenrechten.

Tijdens de eerste vergadering in 2001 uitte de EU onder meer bezorgdheid over het verloop van de verkiezingen in december, het voortzetten van de noodtoestand, gevangenneming van oppositieleiders en de kwestie van ontvoering van vrouwen en kinderen. De EU ambassadeurs hebben de regering laten weten dat zij in het kader van de dialoog gesprekken gaan voeren met oppositieleiders, vertegenwoordigers van kerken, journalisten en andere leden van de Soedanese. Concrete resultaten van de dialoog zijn moeilijk aanwijsbaar. Het is een proces dat met horten en stoten verloopt, waarbij moet worden geanalyseerd of bepaalde gebeurtenissen die door de EU met zorg worden gevolgd incidenten of trends vormen.

De Minister van De Minister voor

Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking

Kenmerk
Blad /1

===