http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=411182
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling Afdeling Sociaal Beleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 12 maart 2001 Auteur Harry van Schooten
Kenmerk DSI/SB-129/01 Telefoon 070-3484467
Blad /1 Fax 070-3485366
Bijlage(n) 1 E-mail harry.schooten@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Kant over geneesmiddelenbeleid Zuid-Afrikaanse regering
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 23 februari 2001, kenmerk 2000107150, waarbij gevoegd waren de door het lid Kant, overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U hierbij, mede namens de Minister-President, als bijlage dezes ons antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Eveline Herfkens
Antwoord van mevrouw Herfkens, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Kok, Minister-President, op vragen van het lid Kant.
Vraag 1
:
Staat u achter het geneesmiddelenbeleid van de Zuid-Afrikaanse regering
zoals vastgelegd in de geneesmiddelenwet van 1997 en bent u van mening dat
deze niet strijdig is met het TRIPs-verdrag?
Antwoord
Nederland steunt ontwikkelingslanden, waaronder ook Zuid-Afrika, in het
streven om bij hun geneesmiddelenbeleid gebruik te maken van de ruimte die
WTO/TRIPs biedt om in het belang van de volksgezondheid inbreuken te maken
op de exclusieve rechten van patenthouders. Dit heb ik onder andere al in
december 1999 bepleit tijdens het in Den Haag gehouden publieksdebat
'Medicijnen voor de armen - de WTO en ontwikkelingslanden'. Het oordeel of
de wetgeving van een WTO-lidstaat strijdig is met het WTO/TRIPs-verdrag moet
gegeven worden aan de hand van de geschillenbeslechtings-procedures van de
WTO. Deze vraag is thans niet aan de orde aangezien geen enkele WTO-lidstaat
deze heeft opgeworpen.
Vraag 2
:
Erkent u dat de behandeling van de rechtszaak die 42 farmaceutische
bedrijven hebben aangespannen tegen Zuid-Afrika en die op 5 maart begint
, politiek van belang is aangezien het zal gaan om de afweging van
gezondheids- en economische belangen en omdat deze zaak jurisprudentie zal
leveren die voor andere ontwikkelingslanden van groot belang kan zijn?
Antwoord
De behandeling van de rechtszaak die farmaceutische bedrijven hebben
aangespannen tegen de Zuid-Afrikaanse overheid is van politiek belang,
aangezien de uitkomst medebepalend zal zijn voor de kaders waarbinnen
Zuid-Afrika vorm kan geven aan zijn geneesmiddelenbeleid. De juridische
relevantie ervan voor andere ontwikkelingslanden is minder rechtstreeks,
aangezien de uitspraak van een Zuid-Afrikaanse rechter geen
extra-territoriale werking heeft. Het politieke signaal dat ervan uitgaat
zal evenwel van invloed zijn op het geneesmiddelenbeleid van andere
ontwikkelingslanden die zich in een vergelijkbare positie als Zuid-Afrika
bevinden.
Vraag 3
:
Bent u dan ook bereid nu alles op alles te zetten en uw morele steun om te
zetten in concrete daden?
Zo ja, wat gaat het kabinet richting Zuid-Afrika ondernemen en zal de
minister-president tijdens zijn aanstaande bezoek aan Zuid-Afrika (26-28
februari) rechtstreeks de Nederlandse steunbetuiging overbrengen?
Antwoord
De minister-president heeft op mijn suggestie ondermeer in zijn toespraak
voor het Zuid-Afrikaanse parlement een steunbetuiging uitgesproken aan het
recht van ontwikkelingslanden en dus ook van Zuid-Afrika om gebruik te maken
van de uitzonderingsclausules in het WTO/TRIPs-verdrag.
Nederland heeft voorts bij de Europese Commissie geïnformeerd naar haar
zienswijze ten aanzien van de Medicijnenwet van Zuid-Afrika. De Commissie
verwees in antwoord daarop naar het Actieprogramma voor de bestrijding van
HIV/Aids, malaria en tuberculose, dat de Commissie op 21 februari 2001 heeft
goedgekeurd. Daarin is expliciet opgenomen dat de EU van oordeel is dat het
WTO/TRIPs-verdrag flexibiliteit kent die landen de ruimte biedt om in
bepaalde omstandigheden dwanglicenties af te geven om urgente problemen in
de volksgezondheid op te lossen. Dit Actieprogramma, en de daarin vervatte
aandacht voor de handelspolitieke elementen van de toegankelijkheid van
medicijnen voor arme landen, is mede door de actieve inzet van Nederland in
deze tot stand gekomen.
Vraag 4
:
Is de brief van 23 maart 1998 waarin Europees Commissaris Leon Brittan aan
Vice President Mkebi zijn bezorgdheid over de Zuid-Afrikaanse medicijnenwet
uitsprak, ooit officieel teruggetrokken?
Antwoord
De brief van Europese Commissaris Leon Brittan aan Vice President Mbeki is
niet formeel teruggetrokken. Het nieuwe beleid van de Commissie, zoals in
het antwoord op vraag 3 uiteengezet, betekent echter een duidelijke
beleidswijziging ten opzichte van de brief van voormalig Commissaris Leon
Brittan. Het intrekken van deze brief is hiermee overbodig geworden.
Vraag 5
:
Bent u van mening dat de Europese Unie haar expliciete steun moet uitspreken
voor het recht van Zuid-Afrika om volledig gebruik te maken van de
uitzonderingsclausules in het TRIPs-verdrag? Zo ja, welke stappen gaat u
hiertoe ondernemen en kunt u de Kamer hiervan en de resultaten op de hoogte
te stellen en houden?
Antwoord
De Europese Unie ondersteunt reeds het recht van alle WTO-lidstaten om
volledig gebruik te maken van de uitzonderingsclausules in het
TRIPs-verdrag, Nederland verwelkomt de inzet van de Commissie, zoals
verwoord in het bovengenoemde Actieprogramma, om dit in breder
internationaal verband aan de orde te stellen. Nederland zal de Commissie
stimuleren in haar voornemen hierover politieke consensus te bereiken in
WTO-verband, o.m. via voorbereidend overleg in de transatlantische dialoog
met de VS en Canada en via de G-7. Ik zal de Kamer informeren over de
voortgang van dit overleg.
1) NRC 12 februari over Britse hulporganisaties Oxfam
2) Brief Wemos aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking 16 februari jl.
3) KRO Radio 1, 13 februari jl., interview met minister Herfkens
Kenmerk
DSI/SB-129/01
Blad /1
===