Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties
Persbericht Ministerraad
9 maart 2001
KABINET WIL VOORTZETTING VAN VERPLICHTE SAMENWERKING IN
STEDELIJKE GEBIEDEN
Het kabinet heeft de uitgangspunten vastgesteld om ook in de toekomst verplichte samenwerking
tussen gemeenten in een aantal stedelijke gebieden mogelijk te maken. Omdat de Kaderwet bestuur
in verandering op basis waarvan gemeenten in zeven gebieden nu samenwerken in 2003 afloopt, is
een nieuwe wettelijke voorziening nodig. Vanwege de positieve resultaten kiest het kabinet voor
continuering van de verplichte regionale samenwerking. Ook in de toekomst gaan gemeenten in
stedelijke gebieden veel zaken gezamenlijk aanpakken. Het kabinet wil geen nieuwe
bestuursstructuren in het leven roepen, maar voortbouwen op de bestaande samenwerking.
Dit staat in de beleidsnotitie Bestuur in Stedelijke Gebieden van minister De Vries van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het kabinet geeft in de notitie aan dat de grote inhoudelijke opgaven en de specifieke bestuurlijke
constellatie alléén in de stedelijke gebieden een bestuurlijke hulpstructuur rechtvaardigen in de
vorm van voortgezette niet-vrijblijvende samenwerking tussen gemeenten. Daarvoor wordt een
(nieuwe) wettelijke voorziening voor onbepaalde tijd getroffen. Uitgangspunt daarbij is dat de
bestuurlijke organisatie gebaseerd blijft op drie bestuurslagen. Het huidige minimum-takenpakket
van de Kaderwet is een goed referentiekader voor de toekomstige invulling van het takenpakket.
Op basis van de notitie en de verschillende uitgangspunten bereidt het kabinet op korte termijn een
wetsvoorstel voor de voortzetting van niet-vrijblijvende bovenlokale samenwerking in een aantal
stedelijke gebieden waarmee het kabinet heeft ingestemd. De notitie zal aan de Tweede Kamer
worden aangeboden. Bij de voorbereiding hiervan worden de kaderwetgebieden, de VNG en het
IPO betrokken.
RVD, 09.03.2001