Den Haag, 8 maart 2001
AANVULLENDE VRAGEN VAN HET LID ARIB (PVDA) AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE (1)
1. Waarop is uw oordeel gebaseerd dat een eventuele verhoging van het
aantal adoptiekinderen dat zijn biologische ouder(s) niet kan achterhalen
bij het gebruik van een zgn. vondelingenluikje ernstiger is dan het feit dat
een pasgeboren kind grote kans heeft te overlijden als gevolg van een
paniekreactie van de vrouw, die ongewild zwanger is geworden en niet weet
hoe en waar haar kind op te voeden? (2)
2. Bent u met mij van oordeel dat het wenselijk zou zijn maatregelen te
nemen die de strafbaarheid van (de hulp bij) het te vondeling leggen van
kinderen wegnemen via het opstellen van richtlijnen hiertoe? Zou het in dit
verband ook niet wenselijk zijn om waarborgen op te stellen, zodat vrouwen
eventueel anoniem kunnen bevallen wanneer zij in een ernstige noodsituatie
verkeren en reeds bij voorbaat ervan overtuigd zijn dat zij hun kind niet
willen of kunnen verzorgen?
3. Bent u bereid na te gaan hoe de ervaringen hieromtrent in het buitenland
ook toegepast kunnen worden in ons land?
(1) In aanvulling op eerder gestelde vragen van het lid Arib d.d. 22
november 2000
(2) Zie de beantwoording van deze vragen d.d. 29 december 2000,
Aanhangsel 465